-20-
De VOORZITTER: Meneer van der Kallen, een tweede termijn? U wenst geen
stemming, geen aantekening, dan is aldus besloten.
12Voorste1 tot het instemmen met de reaktie op de "Proeve van een nota qehan-
dicaptenbeleid"
Nr. SO/8
De heer HITHAGEN: Het CDA is blij met de Proeve van een nota gehandicapten
beleid en met deze reaktie daarop, waardoor dus een gemeentelijk beleids
kader is ontstaan voor het gehandicaptenbeleid. Dit gemeentelijk beleids
kader achten wij erg belangrijk, vandaar dat wij dit extra willen
benadrukken. Eén punt willen wij als zeer positief benadrukken. De fraktie
van het CDA ziet als zeer positief de funktie van de Stichting Stedelijk
Overleg Gehandicaptenbeleid, als stedelijk platform en de samenwerking van
dit platform met de gemeente.
Wij hopen dat dit platform op deze manier blijft funktioneren in de toekomst
en wij sluiten ons aan bij de notitie op de Proeve door een van de laatste
gedachten van de reaktie te herhalen, dat we door samenwerking, gemeente en
stichting, mogen komen tot een gegoed inclusief beleid in deze.
Mevrouw AMBAGTS: Heel kort. In de commissie is de reaktie op de Proeve
uitgebreid aan de orde geweest. Het Stedelijk Overleg Gehandicaptenbeleid
heeft een uitstekende nota geschreven, waarin gepleit wordt voor inclusief
beleid op het terrein van de gehandicaptenzorg. Dat is een van de zaken die
mijn fraktie in ieder geval zeer aanspreekt in de reaktie op het stuk. Wij
hopen dan ook dat in de toekomst bij allerlei verkeersaanpassingen bij ge
bouwen, die mede door de gemeente worden gerealiseerd, geen aparte vragen
meer nodig zijn over bijvoorbeeld ratelpalen, ingangen voor gehandicapten
en dat soort zaken. Maar we zullen het in ieder geval in de toekomst toch
maar nauwkeurig blijven controleren.
De heer VAN DEN OUDEN: Wij zijn ook blij met deze Proeve en met de reaktie.
Ik heb twee opmerkingen. Op pagina 5 van de reaktie wordt gesproken over de
toegankelijkheid in de sociaal-psychologische zin, waarbij oordelen en voor
oordelen zodanig verminderd moeten worden, dat ze geen belemmering vormen
bij allerlei aktiviteiten en relaties.
Groen Links vindt dat er niet alleen voorlichting gegeven moet worden aan de
bevolking, maar ook specifiek aan beleidsmakers en degenen die die besluiten
uitvoeren, zodat inderdaad over zaken als ratelpalen niet meer gesproken
hoeft te worden.
Verder is er in de commissie nog gesproken over de subsidie en dan wel over
subsidie van aanpassing van een woning voor gehandicapten. Waarbij het
onduidelijk was of de gemeente tot een bedrag van 2.000,zelfstandig kan
beslissen. Wij hebben dat uitgezocht en dat kan. Ik verwijs hierbij naar de
regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten, die gepubliceerd is in
de Staatscourant van 26 juni 1989, nr. 144, circulaire MG89/18.
De heer JANSSEN: Een paar korte opmerkingen. We kunnen instemmen met de
reaktie op de Proeve en kunnen constateren dat het Stedelijk Overleg Gehan
dicapten bijzonder goed werk heeft verricht. De belangrijkste knelpunten,
die in het verleden zijn gerezen, worden in deze nota aangehaald en waar
mogelijk, wordt gezocht naar oplossingen. Het belangrijkste daarbij is voor
onze fraktie de toegankelijkheid en zeer belangrijk zijn, zeker gezien onze
opstelling reeds in 1986 in ons verkiezingsprogramma, de focuswoningenDe
mogelijkheid tot het bouwen van focuswoningen wordt in 1990 onderzocht.
De toezegging, die de wethouder in de commissie heeft gedaan, willen wij
voor de notulen nog even herhalen. Die toezegging luidde dat:"De voorstellen
die door het Stedelijk Overleg Gehandicapten zijn gedaan en waar B en W zijn
-21-
goedkeuring niet aan heeft gegeven, zullen in de jaarlijkse evaluatie gaan
blijken". Verder wil ik mij aansluiten bij de opmerking van de heer van den
Ouden met betrekking tot 2.000,-- bij het aanpassen van woningen.
De heer DEKKERS, wethouder: In zijn algemeenheid instemming en waardering,
tevens voor het Stedelijk Overleg Gehandicapten. Ik denk dat vooral dat
laatste terecht is, want sinds deze mensen aan de slag zijn gegaan, hebben
ze toch goed werk verzet. En dat is ook de indruk van het college.
Ten aanzien van die toegankelijkheid in sociaal-psychologische zin, daarvan
is in de commissie aan de orde geweest dat we dat nog eens een keer extra,
mede op verzoek van de commissie, met hen zouden bespreken. Hoewel, gezien
deze nota nu als leidraad gaat dienen voor het gemeentelijk beleid, dat
bijna een automatisme is dat deze nota regelmatig op tafel komt in dat
Stedelijk Overleg en in gesprekken tussen de gemeenten.
Ten aanzien van de 2000—regeling is toegezegd van, wij zullen het
nagaan.
Ik denk dat de heer van den Ouden gelijk heeft, dat die regeling gewoon door
ons kan worden uitgevoerd. Ik neem aan, maar dat horen de commissieleden
dan in de eerstvolgende commissievergadering, dat daar in Bergen op Zoom,
als dat mogelijk is, zeker ook gewoon uitvoering aan gegeven wordt.
Omdat wij voor alle aanpassingen van woningen proberen de meest korte
termijn daarbij te realiseren.
In het kader van de evaluatie, voorzitter, die ter sprake is geweest bij
behandeling van de nota in de commissie, heb ik inderdaad gezegd dat het een
goede zaak lijkt om in ieder geval in die evaluatie te laten doorklinken die
voorstellen die zijn gedaan. En de wijze waarop die voorstellen eventueel
een afwerking hebben gekregen. Dat zou ook betekenen dat daarmee zichtbaar
wordt datgene wat eventueel niet tot aanpak heeft geleid en waarom het niet
tot aanpak heeft geleid.
De VOORZITTER: Dank u wel. Wie van u in tweede termijn, dames en heren? Zo
niet, dan wordt gevraagd daarmee in te stemmen en dat wilt u, begrijp ik.
Dan is aldus besloten.
13Voorstel tot hetbeschikbaar stelleri van een krediet ad j65.500jjiclu
si"ë~f~bTt.rw. voor het aanpassen van openbare gebouwen ten behoeve van min-
dervaliden.
Nr". SOB/85
14Voorstel tot^eL_kesclakbajL Stellen_varLee_n__kredi_et. ad^J.._97L._2001—_ex-
clusïef b'.t.w. ten behoeve van het bouwrijpmaken 2e fase woningbouw op de
Bergse PI aat
Nr. SÖB/83.
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen
13 en 14 aangenomen.
15Voorste I_tot_het beschikbaar stellen van een k r e d i e tad J2 487._9 00 ^—^ex
clusief b.t.w. voor het woonrijpmaken van de fase la op de Bergse Plaat.
Nr. SOB/86
De heer VAN DEN OUDEN: In dat voorstel staat dat er voor de begeleiding van
de doorgaande fietsroute gebruik wordt gemaakt van de uniforme blokhaag-
beplanting. Wij hebben liever geen blokhaagbeplantingomdat dit volgens ons
enge plekken creërt, waar mensen zich onbehaaglijk kunnen voelen en zelfs
als bedreigend kunnen ervaren. We zouden liever een goed verlicht en dus een
veilig fietspad zien. Immers tijdens deze fase kan men rekening houden met
het ontstaan van enge plekken. Een voorbeeld zoals het niet moet is bij