-30- besluit nu al zo onverhoeds terug te komen, dat wil het college dus ook niet. Wij willen het besluit van juni nader uitvoeren en vorm geven, en tot u komen met een voorstel. Ik moet daarbij nog een opmerking maken, misschien vooral in de richting van de PvdA-fraktie. Het advies van de commissie Oude Stad is, ik zou haast zeggen vooralsnog, een vooralsnog advies. Het is nog geen eindadvies, maar het is wel een belangrijk advies. Een advies van een dergelijk kaliber, kun je niet zonder meer naast je neer leggen, want in de regelgeving is bepaald dat, als we dit advies weigeren, we een nagenoeg even deskundig advies zullen moeten vragen van een andere commissie. Dus dat is nog niet een per se afgedane zaak met een raadsbe sluit, ook al zouden we afwijken van het advies. Bovendien, en dat is denk ik wel bekend, is er, formeel gesproken, een administratief beroep mogelijk op een raadsbesluit. Dus we kunnen niet alleen maar boud zeggen, de raad neemt het eindoordeel met haar besluit zonder meer, en daar is niets meer over te zeggen. In dat licht heb ik die opmerking naar de PvdA willen plaatsen. Ik hoor van meneer v.d. Kallen, maar ook van de PvdA-fraktie dat, wanneer er een hoger dan het vastgestelde budget nodig zou zijn, dat uiteraard een aangelegenheid en een reden is om hier dan terug te komen. Maar dat zal hopelijk in het voorstel, dat gaat komen, allemaal aan de orde komen. Dan denk ik dat ik de vragen over personeel heb behandeld en kom ik aan de ruimtelijke ordening. Ook daarvan zou ik het kader willen schetsen, waarin we een aantal vraag stukken en problemen moeten zien op te lossen. Laat ik beginnen met op te merken dat het college in grote spanning en verwachting uitziet naar het koninklijk besluit, als antwoord op het beroep dat ingesteld is op het bestemmingsplan Markiezaat. Vervolgens is het van het grootste belang om voor de stad te gaan bepalen wat waar mogelijk is. Dan zouden we kunnen zeggen, industrievestigingen, woningbouw, maar ook alle facetten die met de infrastruktuur samenhangen, dan dienen wij een struktuurschets op te stellen. Ik deel u mede, namens het college, dat een struktuurschets in voorbereiding is, maar in de genoemde zaken, industrievestiging, woningbouw en de verdere infrastruktuur aan de orde moet komen. Bij die invulling is van groot belang hoe wij een en ander vorm geven. Nu een aantal mensen èn over de ruimtelijke ordening en woning bouw gesproken hebben, merk ik op dat wij in die struktuurschets zullen moeten aangeven waar wij nog denken te kunnen bouwen. We zullen moeten aangeven waar mogelijk industrie komt. We zullen ook moeten aangeven hoe onze verkeersafwikkeling dient plaats te vinden. Verschillende van u vragen, en met name de VVD is daar vrij uitvoerig op ingegaan, hoe het staat met het fietspadenplan. Ook CDA heeft daar een vraag over gesteld, ik meen D66 ook. Over het fietspadenplan zullen we het volgende moeten bedenken. Allereerst zou, na voltooiing van de randwegen, de binnenstad vrij gemaakt kunnen worden van het zware verkeer en ook andere wegen dan sec in de binnenstad. Wanneer dat het geval is, kunnen wij ons gaan storten op de nadere invulling van voorzieningen voor fietsers en voetgangers, omdat dan pas het zware verkeer eruit is. Dat zit ook in die zin in een natuurlijk logisch te bedenken volgorde, waarin wij deze zaken moeten aanpakken. Op dat punt krijgen fietsers na tuurlijk de aandacht bij het nader invullen, het vormgeven van gedachten die zijn vastgelegd ook in het verkeerscirculatieplan. Dat is een plan wat is vastgesteld in 1982, maar nog lang niet aan zijn voleinding toe is, o.a. -en u hebt dat in dat opzicht terecht vermeld- zullen wij het fietspadenplan dienen uit te werken. Verkeer in het algemeen. Ik maak er melding van dat op korte termijn aan het college zal worden gepresenteerd de verkeersmilieukaart -31- Een onderzoek, dat ruim een jaar geduurd heeft en uitgevoerd door een extern bureau, om te komen tot een nadere aangeving van de waarden van milieu, verkeer, invloeden van het een op het ander, en hoe wij in de toekomst ons verkeersbeleid in de stad vorm kunnen geven. Welke ontwikkelingen er te verwachten zijn. De verkeersmilieukaart zal derhalve een belangrijke indicatie geven, hoe wij een en ander dienen vorm te geven. En of wij, meneer van der Stoel, het fietspadenplan, met een tijdsschema dat hoort erbij uiteraard, prioriteit zouden geven in de uitvoering boven -wat u noemt- een buurtaanpak? Ik denk u te kunnen antwoorden dat in een verloop van aandachtspunten, zoals ik zojuist schildervan prioriteit geen sprake hoeft te zijn, omdat èn een buurtaanpak èn een fietspadenplan dan m elkaar op zullen gaan. We zullen in de verbetering van een buurt ook de voorzie ningen voor fietsers meenemen. Zie wat wij doen bij 't Fort/Zeekantin Oostmaar ook in de Langeweg. Met name Oost en Fort/Zeekant spreektdenk ik, wat duidelijker. Maar je ziet dat een veel fietsvriendelijker klimaat is geschapen, zonder dat er zeer uitdrukkelijk specifieke fietsvoorzieningen komen. Die moeten er wellicht ook komen, maar je ziet ook dat je kunt werken aan een beter fietsklimaat Dan is, denk ik, het een met het ander gebeurd, èn betere fïetsvoorzie- ningen, waardoor ook de buurtaanpak mede vorm krijgt in dat opzicht Uw opmerking over het woningbouwplan voor de Groenewoudseweg. Ik moet u zeggen, dat waren studieplannen van studenten uit Delft. Daar willen we niets aan afdoen, integendeel. Het is alleen zo dat op die lokatie er wellicht geen woning meer gebouwd mag wordendat door de ligging nabij het industrieterrein daar woningbouw zou worden verboden. Je ziet ook dat bij het gebied De Poort het niet meer toegestaan is daar woningbouw te plegenin het algemeen, aan die zijde van de Halsterseweg niet meer. Dus ook bij de Groenewoudseweg zal woningbouw wellicht niet plaatsvinden. Over de bebording, meneer van der Stoel, hebt u nog een opmerking gemaakt Ik kan u, namens het college, mededelen dat voor het bebordingsplan in de stad het plan gereed is, maar het moet nog nader worden uitgewerkt en bezien op zijn financiële consequenties. Vervolgens ligt ook voor bebording op onze randwegen een plan klaar. Maar we gaan daar nu niet tussentijds voorzie ningen treffen voor een bebordingwaar wij dan misschien over een half jaar opnieuw de bebording moeten bekijken, wanneer de randwegen klaar zijn. Maar er is uitvoerig overleg geweest, zowel met de ANWB als metandere instanties, om op de randwegen te komen tot een bebording die leidt tot uniformiteit en duidelijkheid. Die plannen op zich zijn klaar. We wachten nog op het afrondenhet gereedkomen van de randwegenDan bedoel ik uiter aard, Randweg Oost-Noord en -West Het leefklimaat in de stad. D66 maakt een aantal opmerkingen. De direkte betrokkenheid van de burger zou een positieve impuls kunnen betekenen, mevrouw v.d. Putteom het leefklimaat te verbeterenIk denk dat op meerdere fronten het college de burger zeer direkt betrekt, in vooroverleg situaties, als het gaat om het voorbereiden van plannen. Misschien is dit niet voldoende en misschien is het ook een zaak die, wat de bestuurlijke kant betreftin een ander verband een keer aan de orde kan komen Ik denk alleen te kunnen zeggen, op plannen waar ik de eerste verantwoor delijkheid voor draag, dat veelal in nauw overleg met betrokkenen een en ander wordt voorbereid. Wat dat betreftis het ook niet allemaal te voorkomen, waar het gaat om aantasting van een goed leefklimaatDaar wou ik het nu hier maar bij laten. Wat betreft parkeren, of wat sommigen noemenzoals met name het CDA, uit breiding van parkeercapaciteit op het Past. Joorenpleinde zekere herin richting van de Vismarkt. Ik denk dat in de laatste commissie RO daarover is gesproken en gezegd, dat de planvoorbereiding gestart is. De verwaarlozing van plantsoenen, meneer van der Stoel. Misschien i»>

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 20