-28- waar in het nieuwe systeem eventueel verbetering nog moet worden aange bracht De vraag over de kolom begrotingscijfers van vorig jaar. Ik denk dat het mogelijk zou moeten zijn om, voor zover het om relevante en vergelijkbare getallen gaat, toch enige vergelijkingswaarde in die begroting '91 te brengen. De vraag is of dat in de betreffende kolom kan, maar je zou kunnen proberen bijvoorbeeld om in de begeleidende tekst, binnenslijnsvergelijk bare getallen te laten zien. Want er zijn posten die absoluut onvergelijk baar zijn natuurlijk en niet vergelijkbaar te maken. Maar voor zover dat mogelijk en relevant is, is het de moeite waard om daar naar te streven. Dan is er nog een opmerking gemaakt door GB/S over de relatie grondbedrijf en stadsvernieuwingsfonds. Ik denk dat we daar bij de commissie voldoende over gesproken hebben. Maar nu de vraag hier in openbaarheid gesteld is, hecht ik eraan om toch nog eens te zeggen wat we daarover in de commissies ROSOV en Financiën ook gezegd hebben. Het is natuurlijk geenszins de bedoeling om het grondbedrijf leeg te roven. Het is de bedoeling om voor de financiering van de stadsvernieuwing, waar de rechtstreekse bijdrage van het rijk klaarblijkelijk ontoereikend is, nieuwe financieringsbronnen te vinden. Daar hebben we enige tijd voor nodig. En om nu niet met een ongedekt tekort het jaar 1990 in te gaan, hebben we aansluiting gezocht bij één complex in het grondbedrijf, waarvan wij denken dat het enige relatie kan hebben met stadsvernieuwingsaktiviteiten, dat is het fonds verspreide percelen. Daar zit een overdekking in, die mogelijkerwijs, als dat nodig zou zijn, aangewend zou kunnen worden voor dekking van een eventueel tekort in het stadsvernieuwingsfonds. Maar de bedoeling is dat we in de loop van dit jaar met voorstellen naar de raad kunnen komen om nadere dekking mogelijk te maken. Dan is zeker geen favoriete oplossing, de winsten van het grond bedrijf daarvoor aan te wenden. Dan rest mij nog een vraag van GB/S met betrekking tot het krediet voor de bouw van de stadsschouwburg De Maagd. Voor zover ik dat op dit moment met de kennis die in mijn hoofd zit over de laatste getallen -die overigens binnenkort naar de commissie financiën zullen komen- weet, is het beeld, voor wat betreft de kredietvotering en de dekking, zoals we dat in september aan de raad hebben gerapporteerd, ongewijzigd. Daar zat toen een overschrij ding in die gedekt was en dat beeld zal hetzelfde zijn. Ik moet er dan wel bij opmerken dat in dat krediet uiteraard niet de ruimere gedachten over de inrichting van het voorterrein zijn meegenomen. Dat is iets waar we mogelijkerwijs nog wel eens over te spreken komen. Maar het krediet voor de verbouwing van de kerk verloopt eigenlijk allemaal binnen de contouren, zoals we die in september hebben geschetst. De heer van der Kallen heeft traditiegetrouw gemeld dat hij tegen elke verhoging van de OGB is. Op zichzelf is dat een te respekteren standpunt, maar ik zal er wellicht toch een opmerking over mogen maken. Wij hebben nu een aantal jaren pas op de plaats gemaakt met de tarieven voor de OGB. Dat is gebeurd tegen de achtergrond van de wetenschap dat een aantal tarieven, die wij kostendekkend willen laten zijn, stijgen en in sommige gevallen zelfs fors gestegen zijn, met alle gevolgen voor de woonlasten van dien. De keerzijde van die medaille is dat we telkenjare dan ook, voor wat betreft de opbrengst van de OGB, zelfs de inflatie missen en als het ware met die opbrengst dus ter hoogte van de geldontwaarding achteruit boeren. Dat is toch een opmerking die we daarbij ook wel mogen maken, zonder dat dat aanleiding hoeft te zijn om te pleiten voor een beleidswijziging op dat vlak. Maar we moeten ons daar wel van bewust zijn. Voorzitter, wellicht niet helemaal aan de orde, maar ik heb toch in de krant gezien dat de heer Bolsius een zwarte hond heeft en hij heeft altijd moeite met termen. Ik mag herinneren aan de term kwade posten bij de belasting inning. Ik stel voor dat we de hond van de heer Bolsius witten, want zwarte honden zijn bij ons niet toegestaan. -29- De heer RONNES, wethouder: Met betrekking tot het personeelsbeleid en met name waar deze meer vorm heeft gekregen in de onlangs vastgestelde aota personele organisatie in de negentiger jaren, zijn waarderende woorden gesproken in het algemeen. Het college neemt daar kennis van, dankt u voor die waarderende woorden en maakt van de gelegenheid gebruik om op haar beurt waarderende woorden uit te spreken naar de kant van het personeel, dat grote loyale medewerking heeft verleend aan alles wat tot stand is gekomen. De" vraag van het CDA betreffende de evaluatie van de reorganisatie wanneer die plaats zal vinden, daarover zou ik het volgende in een wat breder kader willen zeggen. Zoals bekend is in april 1988 de struktuurverandering vastgesteld. Daarmede heeft vorm gekregen een wat andere indeling van ons ambtelijk apparaat. De daarmee beoogde cultuurverandering is niet op hetzelfde moment ook m beeld gebracht, misschien nog wel, maar in ieder geval is daaraan nog geen vorm gegeven. De cultuurverandering vraagt een langdurig proces en is ook iets wat permanent de aandacht heeft van de leiding in het ambtenarenkorps. Onlangs heeft er in dat verband een management-ontwikkelingsprogramma plaatsgevonden, waaraan, als u dat interesseert, 92 leidinggevenden hebben deelgenomen en waardoor ook op dat punt aandacht is gegeven aan de veran dering van de cultuur. Ook dit management-ontwikkelingsprogramma zal de komende tijd haar voortgang moeten vinden, om daarmee op den duur te komen tot toch een ander klimaat van werken en misschien ook besluitvorming Wij hebben in april 1988, bij de vaststelling van de reorganisatie, afgesproken met u als gemeenteraad, dat na er na drie jaar een evaluatie zou plaatsvinden. Maar zoals ik al zei, het veranderingsproces is een permanent proces en dus zou het kunnen zijn dat in de loop van dit jaar een tussen^ rapportage komt. Maar ook is het mogelijk dat er tussentijds, zoals ook gebeurd is onlangs, een bijstelling plaatsvindt in de organisatie van bepaalde onderdelen of van een bepaalde dienst binnen het gemeentelijk apparaat Ik wil herinneren aan de, naar ik mag zeggen, uitvoerige wijze waarop ik in de commissie personeelszaken en automatisering van.een en anner rege matig mededelingen doe. Desgewenst ben ik gaarne bereid om daar nog eens op terug te komen en dan zullen vragen daartoe wel tot het college komen. Wat betreft de VVD-vragen over het aantal vrouwen, het landelijk percentage vergeleken met dat van Bergen op Zoom. Meneer van der Stoel, ik heb nog niet alles kunnen achterhalen op korte termijn, maar mogelijk dat ook dat in de commissie personeelszaken nog eens terug kan komen, als u dat wenst. In 1988, u memoreerde dat ook, was er 25% vrouwen bij de rijksoverheid m dienst. In Bergen op Zoom was dat toen 21,5%. In 1989 was dat in Bergen op Zoom met bijna 6% gegroeid tot 27,1%. Het landelijk cijfer van 1989 ken ik nog niet. Ik bespaar u verdere details, zonodig kan dat nog eens op een andere plaats aan de orde komen. Wat voor meerderen van u een belangrijk onderwerp is, is naast hef werk klimaat ook de plaats waar gewerkt moet worden, de herhuisvesting van het ambtelijk apparaat. Zonder in details op alles in te gaan, enkele opmerkingen. In december zou er inderdaad een voorstel komen. Het college is zover niet kunnen komen. Er spelen inderdaad een aantal belangwekkende en moeilijke problemen, die goed dienen te worden overwogen. Het college is daai zeer intens mee bezig. Het ziet er naar uit dat wij op korte termijn -en, meneer van der Stoel om het niet over de verkiezingen heen te tillen- met een voorstel naar de gemeenteraad zullen komen. De heer WESTERHOF: Die problemen zagen wij in juni al aankomen. De heer RONNES, wethouder: Maar goed, dat is toch geen reden om op een

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 19