- 44 - dient zich continu te legitimeren. Ik denk dat verhalen van deze kosten, al thans een poging daartoe instellen, aboluut een legitimatie kan zijn voor het publiek. Het niet verhalen is zeker geen legitimatie. De heer VAN KEMENADE: Als ik de heer Van der Kallen zo bezig hoor, ook daar waar hij mijn woorden vertaalde, dan begrijp ik dat hij naast het feit dat hij zich sprekende buitengewoon ongenuanceerd uitdrukt, ook ongenuanceerd leest en luistert. Als ik hem een paar keer hoor zeggen, ik heb vanavond aan getoond U moet daar de notulen maar eens op naslaan. Voorzitter, hij heeft helemaal niets aangetoond. Het is een bla bla verhaal. Ik denk dat het daarom ook heel goed is wat wethouder Bakx de raad heeft toegezegd om gewoon aan de hand van de cijfers en echte gegevens de heer Muller had daar meen ik naar gevraagd, gewoon in de commissie Milieu hier eens zinnig over te praten. De heer VAN DER KALLEN: Dit rapport bevat echte cijfers. De heer VAN KEMENADE: Ik heb begrepen uit de woorden van wethouder Stuart dat ook de informatie die uw college getrokken heeft de afgelopen tijd ten aanzien van het mogelijk, misschien opstarten van een procedure dat die volstrekt parallel loopt met de informatie zoals wij die hebben gekregen. De VVD-fractie heeft er dan ook geen enkele behoefte meer aan om een dergelijke procedure op te starten. Wij zouden daar wel de opmerking bij willen maken als we het daar over eens kunnen worden vanavond -dat we niet bij een volgend stuk onderhoud van industriële riolering weer een dergelijke discussie gaan voeren als vanavond, waarbij de naam van bedrijven schade lijdt. Ik denk dat we dat veel genuanceerder moeten doen en veel netter dan het in de afgelopen veertien dagen gebeurd is. De heer V.D.KIEBOOM: Natuurlijk hadden wij graag gehoord dat er een mogelijk heid was, juridisch gezien, om een verhaalprocedure te kunnen starten. Uit de beantwoording door het college hebben wij inmiddels begrepen dat er nogal wat voetangels en klemmen op die weg te vinden zijn. We vatten dat maar samen door te zeggen dat die weg juridisch onbegaanbaar zou zijn. Van de andere kant heb ik net al gezegd dient de aanpak van de problematiek geen enkel uitstel meer vanuit milieuoogpunt gezien, dus kunnen wij ons zeker niet vinden in het voorstel van D'56. Wellicht misschien een overbodige opmerking nog. Als dadelijk de riolering vernieuwd gaat worden, dan hopen wij dat het een vernieuwing wordt waarbij stoffen wel door de riolering kunnen gaan zonder die riolering zelf aan te tasten en ook de ondergrond stevig genoeg is. Ik vind het een beetje jammer dat de wethouder van financiën een eventueel toe passen van een progressiever tarief voor bedrijven min of meer betiteld als een peanut, dat levert te weinig op. Van de andere kant is het natuurlijk wel een signaalfunctie. Tenslotte wil ik mij aansluiten bij de suggestie van de heer Muller om in de commissie milieu uitvoerig bij deze problematiek stil te staan. Mevrouw DEMMERS: 'Even nog één vraag die bij mij niet beantwoord is aan de- - heer Stuart. Ik vroeg niet alleen om de tarieven maar ook hoe dat zit in vergelijking tot andere gemeenten. U heeft al iets aangegeven dat andere ge meenten werken met een stuk differentiatie. Kunt u me daar nog even in de tweede termijn een reactie op geven. Vervolgens wil ik ook in de richting van de heer Van Kemenade van de VVD het volgende zeggen. U zegt ik hoop dat ik dergelijke lichtzinnige verhalen in de raad nooit meer tegenkom. Ik denk dat dat een opmerking is die de raad en zeker de raadsleden die proberen zich in te spannen voor alles aangaat een denigrerende opmerking is, die ik mij ook zeer ter harte neem en waar ik later ook nog eens een keer persoonlijk met hem over verder zal stoeien. Bedrijven zijn niet heilig, bedrijven zijn ook aan maatgevingen en wetten ge- - 45 - bonden. Wij hebben als raad en zeker in het kader van het milieu de plicht om ook te controleren of bedrijven zich aan dat soort zaken houden. Dat wil niet zeggen dat bedrijven a priori schuldig zijn, maar het is ook niet zo dat zij a priori onschuldig zijn. De heer VAN KEMENADEEen interruptie als u mij toestaat. Het gaat er mij niet om om bedrijven heilig te verklaren. De spreekster moet dus ook goed luisteren naar wat ik heb gezegd. Hec gaat erom dat ik vind dat wij m commissies en raad niet een beschuldigend vingertje uit moeten steken naar bedrijven en instel ingen in deze stad als niet vantevoren keihard vaststaat dat er echt fouten zijn ge maakt. Pas daarna zul je maatregelen moeten nemen en bedrijven moeten beschu di>^en. Wij beginnen al met een suggestie te wekken in commissies en daarmee door ons, niet door de pers, maar door ons in de pers dat bedrijven fouten zouden maken. Ik wil dat eerst aangetoond zien. Mevrouw DEMMERS: Ik denk dat de heer Van Kemenade vergeten is de stukken te lezen, want in het stuk dat opgemaakt is op voorzet van het college staan die bedrijven met naam en toenaam genoemd. Wij zijn als raadsleden niet begonnen die bedrijven aan te wijzen, die bedrijven staan in de stukken genoemd. Behalve uw opmerking van bedrijven moeten verschoond blijven van dergelijke lichtzinnige discussies denk ik dat dit soort opmerkingen a. de bedrijven niet ten goede komt en b. de raadsleden niet in dank afgenomen zal worden. De VOORZITTER: Mevrouw zullen wij weer tot het onderwerp terugkeren. Mevrouw DEMMERS: Dat was ik net van plan. Vervolgens heb ik nog een opmerking die we denk ik hardop moeten zeggen. Ik heb mijn opmerking denk ik niet duidelijk gemaakt met het intrekken van het voorstel. Zeker staan wij achter het feit dat de riolering zo snel mogelijk gemaakt wordt. Uiteraard schieten we er met zijn allen niets meer op als die stoffen nog verder op een of andere manier in het milieu terechtkomen. Ik betreur het ten zeerste als een toezegging, zoals ik die toch heel har van de heer Bolsius heb doorgekregen dat die door de heer Stuart is gedaan, dat er een onderzoek zou worden gedaan naar een onrechtmatige daad, dat aie toezegging nu afgevlakt wordt en op een of andere manier teruggetrokken wordt. Ik betreur dat ten zeerste en ik hoop dat daar later nog op teruggekomen wordt. De heer MULLER: Ik heb in mijn eerste termijn gezegd dat de rol van het Hoog heemraadschap in deze relatie met onze eigen milieudienst een cruciale rol is. De VOORZITTER: Mag ik u vragen, wilt u dat eens uitleggen. De heer MULLER: Als ik dat zie in hetgeen de heer Van der Kallen dat er meetge gevens zijn die vervolgens doorgegeven worden, dan wil ik daar heo nodige van weten. Dat staat ook inde rapportage van DHV. Daar wil ik in een uitgebrei e commissievergadering op terugkomen. Op blz. 4, voorzitter. Vandaar dat ik ook wil verzoeken om een vertegenwoordiger van het Hoogheemraadschap m die missie te hebben naast onze eigen deskundigen. De heer VAN DER KALLEN: Wat is een uitgebreide commissievergadering. De VOORZITTER: U noemde het zo essentieel. Ik denk dat het misschien ver standig is om de discussie thans voor dat deel betreft uit te stellen. Dames en heren, op zichzelf begrijp ik dat de raad bereid is dit krediet te voteren, zodat de riolering daar vernieuwd kan worden. Aan u is toegezegd om in een commissievergadering heel uitgebreid te spreke over het instrumentarium wat nodig is voor de gemeente om tot een goed rioo beheer te komen aan de ene kant en het instrumentarium wat de kwaliteitsbe heerder kan gebruiken om dat afvalwater aangeleverd te krijgen wat op een oi andere manier te zuiveren is, waarvoor voor die kwaliteitsbeheerder in de wet verontreiniging oppervlaktewater een bepaald instrumentarium terhand gest^ is en waarbij u vernomen zult hebben dat juist deze wexen m ook over de noodzaak van een actief gemeentelijk beleid op het terrein van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 196