-26-
torisch goed op de rails te hebben.
In het betoog van de PvdA is gevraagd naar de post nieuw beleid. Me hebben
in juni, bij het voorstel wat ging over de financiering van de herhuisves
ting, inderdaad afgesproken, dat we irt de meerjarenramingen met één ton
nieuw beleid per jaar rekening zouden houden, maar vervolgens bij de begro
tingsbehandeling van elk der jaarschijven zouden proberen om weer tot twee
ton te komen. Dat is nu dus voor de begroting 1990 gelukt. Of dat voor '91,
'92 en '93 weer lukt is te bezien, maar die afspraak is gemaakt. Dat zullen
we telkenjare proberen.
De tweede helft van die opmerking is wellicht toch reden om even bij stil te
staan. Als het zo zou zijn dat de financiën zo gezond worden dat je echt
struktureel geld over hebt jaarlijks om nieuw beleid te voeren, dan hoeft
het natuurlijk niet altijd zo te zijn dat dat nieuwe beleid, op een moment
dat je een begroting behandelt, ook bekend is en al ingevuld moet worden.
Wij lijden, denk ik, een beetje aan het verschijnsel dat we de post nieuw
beleid ingevuld hebben in een situatie waarin we overal tekorten hadden. Dan
is het vanzelfsprekend dat je prioriteitendiscussies moet houden. Maar stel
nu eens, dat de financiën zo gezond worden dat je in dat meerjarenbeeld, als
het ware, overschotten gaat zien, die ruimte geven voor nieuw beleid, dan
vrees ik toch dat we van die 4 ijkmomenten per jaar -waar ik het straks over
had- gebruik moeten maken om tot enige prioriteitsstelling te geraken. Want
geef toe, het zal best wel eens lastig kunnen zijn om wanneer je ruim in de
middelen zit, om dan met een door eenieder gewenst voorstel te moeten
wachten totdat er zich nog zo'n voorstel aandient. Maar het hangt een beetje
van de omstandigheden af, hoe we daarmee om zullen gaan.
Vervolgens is een vraag gesteld met betrekking tot de onroerend goed-
belasting. In het voorstel is van uw raad gevraagd om de budgetprognose te
laten sluiten en daarom te accepteren dat, als de maatregelen die genoemd
zijn in dat stuk niet tot resultaat leiden, dat we dan de bereidheid zouden
moeten hebben in uiterste instantie om die 90.000,- uit de verhoging van
de OGB te halen. Er wordt dus niet zonder meer een voorstel gedaan om de
tarieven te verhogen in 1993. Er wordt een beeld geschetst dat we, wanneer
dan plaatje zo zou uitkomen in 1993, dan ook de bereidheid moeten hebben om
de meerjarenraming op die manier sluitend te maken, wanneer al het andere
gefaald zou hebben.
Er is in die meerjarenraming slechts rekening gehouden met de geraamde op
brengsten van de OGB. Daarin speelt de discussie over de tarieven immers
niet mee. We ramen slechts de totale opbrengst. Die opbrengsten zijn geraamd
steeds op basis van de opbrengst van het vorige jaar zonder tariefsverho
gingen. Het is duidelijk dat daar doorheen kan spelen de hertaxatie van de
woningen. Immers, de OGB komt tot stand door een heffingsgrondslag en een
tarief. Wat we nu gaan doer,, is opnieuw de heffingsgrondslag vaststellen,
terwijl de opbrengst bekend is, want die ramen we.
Het zal verstandig zijn eens te kijken naar de effekten die die hertaxatie
zal hebben, maar dat hebben we ook al een keer eerder meegemaakt. Maar ook
om die reden is het, denk ik, verstandig geweest om met de 0GB voorzichtig
aan te doen, want zo'n hertaxatie kan toch effekten hebben voor sommige
eigenaren en bewoners van objekten. Het lijkt me niet, omdat we het 5 jaar
geleden struktureel en over de hele breedte goed gedaan hebben, maar het zou
kunnen, dat er in de markt zodanige wijzigingen zitten dat er voor bepaalde
objekten schommelingen optreden. Maar dat heeft in ieder geval met de
geraamde inkomsten als zodanig niks van doen.
Het CDA betoont zich voorstander van voortzetten van het beleid inzake
verbetering van de struktuur der uitgaven. Dat is een opmerking die het
college gaarne zal willen onderstrepen. Dat betekent dat, zeker voor wat
betreft de onderhoudslasten, een goede planning nodig is en een goed inzicht
in de werkelijk jaarlijks opkomende lasten, opdat de juiste bedragen
daarvoor jaarlijks gereserveerd kunnen worden.
-27-
De CDA-fraktie heeft net als de VVD-fraktie ook gesproken over beleid
enerzijds in de raad, uitvoering aan college en ambtelijk apparaat, in
relatie tot autorisatie van bepaalde uitgaven in de begroting, het budget
houdersschap aan de andere kant. De VVD maakt daarbij de opmerking dat dat
tot andere profilering in de raad zal kunnen leiden.
Ik denk toch dat het goed is voorzitter, om nog eens vast te stellen dat we
met twee dingen te maken hebben, waar het gaat om bevoegdheden en verant
woordelijkheden en de mandatering daarvan. Dat is enerzijds de verhouding
tussen raad en college, daaraan verandert uiteraard niks en aan de andere
kant hebben we de verhouding tussen college en ambtelijk apparaat.
Dat budgethoudersschap heeft puur te maken met de verhouding tussen college
en het ambtelijk apparaat. Dat heeft, het zij herhaald, niet van doen met de
verhouding raad/college.
Indirekt werkt dat natuurlijk wel door in presentatie en wijze van bespreken
van bepaalde zaken, maar die onderliggende organisatie kan van invloed zijn
op de verhouding raad/college, bijvoorbeeld wanneer je goedkeuring vooraf
geeft aan routinematige investeringen, zoals thans wordt voorgesteld. Dat
kan inderdaad tot accentverschuivingen leiden, maar dat betekent waarschijn
lijk dat we in de funktionele commissies daar wat meer met elkaar over te
spreken zullen komen.
De heer WESTERHOF: Ja, maar toch niet over een Daf of een Chevrolet kopen.
De heer STUART, wethouder: Ik denk dat de discussie over de offertes wel
onuitroeibaar zal blijken te zijn. Maar het zou de bedoeling moeten zijn,
meneer Westerhof, dat dat niet meer voorkwam, natuurlijk, dat is ook zo.
Wij denken dat een meer gestruktureerde organisatie, zoals die hier nou
terug te vinden is in deze begroting, maar ook de instelling van alle
betrokkenen, -daar gaat het natuurlijk ook om, de raad moet het willen en
het moet tussen college en ambtenaren goed geregeld kunnen worden- er moet
zijn, maar dat je de informatiegevoeligheid sterk kunt verbeteren en dat het
een voordeel kan zijn dat de raad over meer informatie kan beschikken dan in
het verleden.
Dan GB/S. Ik denk dat het goed is op te merken dat in het verleden het in
ieder geval niet het beleid geweest is om alles te laten waaien en maar te
zien waar het schip strandt. Ik vond dat een opmerking die wel erg ver ging.
Ik mag erop wijzen dat we de afgelopen twee bestuurlijke periodes toch
besteed hebben o© het financiële schip op de koers te krijgen waar het nu
ligt. Dat heeft ook met het hele proces, van proberen zaken in de greep te
krijgen, beheren en beheersen, te maken. Dus die opmerking vond ik niet zo
aardig.
Is, heeft de heer van Es gevraagd, het gemeentelijk administratief apparaat
voldoende ontwikkeld om de budgethouder in staat te stellen de hem opgelegae
verantwoording ook af te leggen? Daar zitten we in een stadium, waar
natuurlijk ook nog een stukje wenselijkheid in zit. We zullen er ook erva
ring mee op moeten doen. Het is, denkt het college, zo goed mogelijk
voorbereid in de begroting en in de administratiecodering naar budget
houders. Er is één geïntegreerde financiële administratie en daar is zoveel
mogelijk binnen die afdeling één contactpersoon per budgethouder. Dus
organisatorisch denken wij dat het goed geregeld is, maar het moet in de
praktijk allemaal nog uitwerken.
Het is voorzienbaar dat er in die administratieve organisatie zich nog wel
kinderziektes zullen voordoen, zodat je hier en daar nog wat zult moeten
bijsturen. Het zal heel duidelijk zijn dat we bijvoorbeeld nog een rechten-
en verplichtingenadministratie moeten invoeren. Dus helemaal zijn we er
natuurlijk nog niet, maar het staat, dunkt ons, goed in de rails.
Aan de verdere uitwerking moet gewerkt worden. Ik denk dat we de eerste
managementrapportages achter de rug moeten hebben, om zichtbaar te maken