-24- heeft. En dat hij het tweede deel van het betoog van de heer Smits óf niet heeft opgeslagen in zijn grijze cellen óf misschien wel, om het debat wat fleur te geven, bewust is vergeten. Laten we uitgaan van het eerste. De heer V.D. KIEBOOM: De bewuste avond, die verkiezingsavond waar we het over hebben, was 30 januari in de Raayberg. Daar heeft wethouder Bakx inderdaad verwezen naar toekomstige wetswijzigingen op dit punt. Mijn vraag aan de wethouder is, of hij ons al kan informeren hoe ver het daarmee staat. Een andere vraag is, hoe de huidige bouwverordening werkt in de praktijk. Is er inderdaad sprake van voldoende bescherming? Daarnaast wijs ik toch even op het antwoord, wat u nu in concept heeft klaargemaakt, waarin u wel onderkent dat er gevaren bestaan en risico's verbonden zijn aan het gebruik van asbest. Wat betreft de motie van D'66 wilde ik eerst het antwoord van het college afwachten voordat we daar een mening over geven. De heer BAKX, wethouder: Om nog even terug te gaan in de geschiedenis, en dan de korte geschiedenis. Het was in januari dat de heer van der Kallen opmerkingen over dit onderwerp plaatste. Toen hebben we eigenlijk de zaak, ondanks het verzoek van de heer van der Kallen, verder voor kennisgeving aangenomen. De avond van 30 januari was een ommekeer. Ik was er ook die avond en heb duidelijk de pet van de PvdA opgezet. Ik vervul natuurlijk hier een andere rol. Dat wil ik even duidelijk stellen. Dan naar de zaak zelf toe. Ik heb getracht na te gaan in hoeverre op dit moment een aantal zaken aktueel is om toch bij de motie, zoals hij ingediend wordt door D'66, een paar nuances te mogen opmerken. Dat is tevens het antwoord naar een paar specifieke vragen. Hoe werkt het nu in de praktijk in Bergen op Zoom? Via artikel 152 van de bouwvergunning is dat geregeld. Stoffen, die in hun algemeenheid gevaar, overlast en dat soort zaken opleveren, daar kun je specifiek maatregelen tegen treffen. Zij het, dat daar natuurlijk niet zoals in ons geval, asbest of daarvan afgeleide produkten in zijn opgenomen. Maar in zijn algemeenheid kan dat. Wij maken in zoverre gebruik van onze bevoegdheid dat er tegenwoordig in de sloopbestekken automatisch de opmerkingen worden gemaakt met betrekking tot asbest. En er wordt van onze zijde op gewezen dat er kontakten vooral dienen plaats te vinden met de arbeidsinspektieDat is de regel zoals wij hem hier in huis toepassen. Tussen de werkgevers en de werknemers is een convenant gemaakt in verband met hun CAO. Dat houdt dus in dat voor 1 januari 1991 een overeenkomst is getroffen, waarin asbest in de bouw wordt verboden. Dat is de convenant tussen werkgevers en werknemers. Dat is ook een zijde die belicht kan worden. Het ministerie heeft begin januari een opdracht geformuleerd naar de ARBO- raad die als adviesorgaan het ministerie diende te adviseren om tot verbod van verkoop van asbest over te gaan. Dat is een hele breedte want er zijn al wat uitzonderingen getroffen. Dat zou bij het ministerie moeten leiden tot een algemene maatregel van bestuur, in dit geval tot. een landelijke maatregel. Vanmiddag is nog eens afgetast bij het ministerie. Het advies is binnen, maar men kon mij nog niet vertellen wanneer de algemene maatregel van bestuur in werking zal gaan treden. Maar de verwachting was in de loop van dit jaar. Verder een wat praktisch argument. In de brief hebben wij opgemerkt dat wij, net als bij het tropisch hardhout, een bijsluiter, een stukje voorlichting, willen doen om daar op te wijzen. Maar dat is natuurlijk, en dat begrijp ik ook, geheel vrijblijvend. De invalshoek, die ook nog het ministerie van VROM kiest, is dat men het hele asbestbesluit onder wet chemische afvalstoffen wil laten vallen, zodat -25- men dan ook een wettelijke invalshoek heeft. Dan redenerend naar de motie. Je zou kunnen zeggen, het college kan die overnemen, omdat er in feite staat: "het asbestmateriaal in de bouw zo spoedig mogelijk zal zijn verboden". Enerzijds kan het dan achterhaald worden door de wetgeving landelijk, want als dat wordt ingevoerd heeft een aanpassing van de bouwverordening in Bergen op Zoom geen enkele zin. Want een algemene maatregel van bestuur geldt dan voor het hele land. Dan kunnen we debatteren over het nu instellen met alle verwijzingen en toetsingen die het ook moet hebben, en dan kan het al verlopen zijn doordat het ministerie ons heeft ingehaald. Het college zou in feite willen benadrukken van, als we dat zouden mogen lezen onder "zo spoedig mogelijk", dan zouden we daar, met deze intentie en de achtergrond die ik nu heb uitgelegd, geen problemen mee hebben. De VOORZITTER: Ik denk dat u beter een beroep kunt doen op de minister van sociale zaken om zo spoedig mogelijk een algemene maatregel van bestuur te doen uitvaardigen. Dan is er ook duidelijkheid nadat er inmiddels een commissie van deskundigen zich over dat probleem heeft gebogen en dan bevor deren we landelijke besluitvorming. Hetgeen mij, gelet op het feit dat het advies van de arbeidsomstandighedenwetcommissie inmiddels bij het departement is binnen gekomen, op zichzelf een net zo goed middel lijkt. Ik zou u ook in overweging kunnen geven om daar dan nog eens bij de landelijke partijen op aan te dringen of bij een vaste kamercommissie of iets dergelijks. Ieder die dat wil en het zich zou aantrekken, kan daarbij nog iets doen. Want op zichzelf bestaat er niet een verschil van mening tussen ons. Het gaat om de keuze van het middel en het effekt wat dat heeft op korte termijn. Het integraal verbieden van asbest is moeilijker uit te voeren dan het zo even zeggen. Ik denk dat we dat ook allemaal graag met de nodige zorg vuldigheid zullen willen doen. Nu moeten we afwegen of we in Bergen op Zoom een grote hoeveelheid extra werk organiseren. Daar, waar het mogelijk is bij sloopvergunning en het vermoeden van asbest bestaat, wijzen wij de houder van de vergunning op kontakten met de arbeidsinspektie om de nadelige gevolgen van het werken met en het verwerken van asbest zo gering mogelijk te laten zijn. Een kant van de medaille. De andere kant is, we zouden ook -maar ik geef het aan u in overweging- de discussie, die naar ik begrijp niet in deze zaal maar elders in januari is gestart, nog een maand kunnen aanhouden. Dan zou er toch ook van de zijde van het departement van sociale zaken enige zekerheid te zien moeten zijn. Wel, dat is de weging die ik u gaarne voor de tweede termijn aanbied. De heer V.D. KALLEN: Een paar reakties. De heer Cats had het over, het hoeft allemaal niet, want het college heeft reeds de bevoegdheid. Dat is prachtig, maar de bevoegdheid hebben is geen enkele zekerheid dat je er ook gebruik van zal maken. De heer CATS: Daar moet u dan het college op aanspreken, want daar zit u toch voor. De heer V.D. KALLEN: Dat heb ik al gedaan in januari. Toen stond ik helaas alleen. Nu mag ik constateren dat er meer partijen bij zijn gekomen, die zeggen van, wij willen nu een asbestverbod. De heer V.D. WATER: Nee, meneer van der Kallen, toen hebben we ook gezegd dat u te ver ging door te zeggen dat asbest verboden moet worden. Dat zeggen we nu weer. De heer V.D. KALLEN: Dat mag u zeggen. Ik denk dat ik helemaal niet te ver

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 164