- 26 -
Aan dat voornemen van het college mag niet getwijfeld worden.
Niettemin, mijn collega Ronnes heeft daa- ook op gewezen, zal hetgeen
hier vanavond is gezegd zeker aanleiding zijn om daar binnen het college
over te spreken, om te kijken op welke wijze eventueel in voorlichtende
sfeer verbetering kan worden aangebracht.
Er zijn, als wordt gesproken over beschikbaarheid van de gebouwen, ook een
aantal factoren die wij niet in de hand hebben. Degenen die een van de
laatste commissies economische zaken hebben bijgewoond, dat was de commissie
economische zaken waarop deze notitie ook stond geagendeerd, hebben toen
van mij gehoord dat het in de lijn der verwachtingen lag dat het militair
hospitaal in de loop van het jaar 1990 ter beschikking zou komen.
De heer Bolsius bestreed dat.Hij zei: ik heb de indruk dat dat niet het ge
val zal zijn, want men bouwt op dit moment niet en derhalve schat ik dat het
college op dat moment niet over bijdetijdse informatie beschikte.
Welnu, de situatie is thans zo dat wij onmiddellijk daarna de zaken hebben
geprobeerd na te trekken. Daar zijn vele telefoontjes aan besteed om duide
lijkheid te krijgen. Dan wordt je geconfronteerd met mededelingen als:
op dit moment is er inderdaad een stuk onduidelijkheid. Vervolgens hoor
je dat het wel eens zo kan zijn dat de besprekingen rondom het militair
hospitaal wat gefaseerder moeten plaatsvinden dan thans is voorzien, van
wege ontwikkelingen bij defensie. Anderzijds wordt er medegedeeld, net kan
zijn dat wij u over niet al te lange tijd moeten mededelen dat de gebouwen
van de belastingdienst weer eerder beschikbaar komen vanwege de studie die
wij intern voeren. Zo wordt de gemeente Bergen op Zoom van tijdstip naar tijd"
stip en POMA van tijdstip naar tijdstip geslingerd.
Om goede afspraken tè kunnen maken, om te zeggen wanneer hebben wij nu een
richtdatum te pakken en wanneer hebben wij geen richtdatum, kan ik zeggen
dat het op dit moment zo is dat het in de lijn der verwachtingen ligt dat
omstreeks het einde van de maand juni er wellicht nieuwe richtlijnen ge
noemd zouden kunnen worden over het mogelijk beschikbaar komen van gebouwen.
De heer NIJPELS: Mag ik een vraag tussendoor. Bent u wel eens op het
departement geweest zelf, misschien met de burgemeester, om over deze
zaak te praten. Daar moet je zijn om iets op te lossen. Niet per brief
of met een telefoontje van een ambtenaar. Je moet bij de kern zijn.
De heer DEKKERS, wethouder: Ik kan u mededelen dat ik niet op het departe
ment ben geweest. Niettemin, daar is vanavond even op gewezen, zijn er
mensen die wel op een department zaten en die uitspraken hebben gedaan
en we hebben de resultaten kunnen zien.
De VOORZITTER: Om de heer Nijpels gerust te stellen. Er is, als het nodig
was, een adequate delegatie op de departementen geweest. Het gaat dan
niet alleen om defensie en de uitvoering van de belastingdienst, maar ook
nog om de dienst der domeinen, die nu eenmaal belast is met de verkoop van
rijkseigendommen, met de politiek verantwoordelijken van ieder der onder
delen is, wanneer dat nodig was, maar ook met de coördinerend bewinds
man die de rijksgebouwendienst beheerde en voor de vervangende ruimte
moest zorgen, als dat nodig was gesproken.
Dames en heren, het is u niet ontgaan dat tijdens dit debat er deels ook
gesproken werd over de verhouding tussen het college en de raad.
Tk zou u willen vragen om van een diepgaande beschouwing daarvan op dit
moment af te zien en dit vooral te doen aan de hand van de coezegging
die ook van de zijde van het college is gedaan om ervoor te zorgen dat
nog in de commissies van juni aan, overigens de nieuwe raad, adequate
informatie zal worden gezonden. Het lijkt mij op dit moment alleen nakaarten
om te vertellen dat het niet altijd, laten we zeggen geheel en al onge
schonden en schoon uit de strijd te voorschijn is gekomen. U heeft al ge
hoord en ik herhaal dat hier nog eens, dat we in onze notitie van juni uit
drukkelijk naar die middelen moeten kijken, middelen ten behoeve van een
verbeterde informatievoorziening aan de commissies.
- 27 -
De heer NIJPELS: Zoudt u dan deze raad nog toe kunnen zeggen wat de heer
Bolsius al naa^ voren gebracht heeft en de heer Dekkers ook, dat als
er echt belangrijke dingen zijn - ik kan heel goed begrijpen dat sommige
dingen niet naar buiten mogen komen - dat u de commissie bijelkaar roept
en deze dingen dan onder geheimhouding doorgeeft aan de commissie.
Dan zijn ze op de noogte, dan is de raad een volwaardige raad. Anders
loopt ze er als een slungel bij.
De VOORZITTER: De mogelijkheden die de gemeentewet kent omt-ent vertrouwlijk-
heid en geheimhouding van informatie zijn mij bekend. U zult zich van de
afgelopen vier jaren herinneren dat er een enkele maal, maar een hoogst
enkele maal, daarvan ook gebruik gemaakt is. Misschien moeten wij in een
notitie ook afwegen of het geringe gebruik daarvan wellicht opweegt tegen
het bij u aangetroffen frustrerende gevoel dat u erbij loopt, hetgeen
natuurlijk niet het geval is en uiteraard ook niet de bedoeling van het
college geweest is.
De heer MULLER: Ik kan bijzonder kort zijn, zeker na de woorden die u
als derde spreker namens het college heeft gesproken. Ik weet namelijk
één ding zeker en wel dat de continuïteit in dit college na 1 mei in
u gewaarborgd is en wie er verder daar komt te zitten is op dit moment
nog een raadsel. Vandaar dat ik aan uw woorden veel waarde hecht en ik
er u ook aan houd na 1 mei.
De VOORZITTER: ik heb wel eens makkelijker raadsels opgelost.
De heer VAN DE WATER: U spreekt net over de verstoring tussen college en
raad op dit punt, een verstoring in de verhouding. Ik denk dat het toch
begrijpelijk is dat als we de eerste grote stap tussen de gemeente en POMA
als aanvullingsagenda de verkoop van het GGD-gebouw voorgeschoteld krijgen.
Ik denk dat dan een stukje bezorgdheid op zijn plaats is. Ik denk dat we
er met zijn allen voor moeten zorgen dat dat verbeterd wordt. Ik denk dat
het college begrip moet hebben voor het standpunt van de raad nu en zal
willen voorkomen dat nu dit soort dingen niet meer gebeurt.
De heer AERTSSEN: Een korte reactie, onze fractie wacht uw goede voornemens
met spanning af in juni en die zullen wij kritisch bekijken. We hopen dat
daarna de zaak inderdaad beter gaat marcheren dan het tot nu toe het ge
val was.
De heer VAN DER KALLEN: niet te verstaan
De heer BOLSIUS: U had geen beter voorbeeld kunnen geven dan de ontwikkeling
bij Defensie. Ik hoop in de toekomst meer informatie-uitwisseling naar de
commissie toe te kunnen krijgen.
Mijn fractie heeft een motie opgesteld, mede ondertekend door de heren
Van der Kallen, Van Es en Muller.
De VOORZITTER: De motie heeft de volgende inhoud:
De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 26 april
1990, gehoord de beraadslagingen met betrekking tot punt 21 van de agenda
is van mening dat de voortgang van de samenwerking met de POMA nader dient
te worden bezien aan de hand van de tot nu toe bereikte, concrete resul
taten en dat daartoe voor juni 1990 een gecombineerde vergadering van de
commissie EZ, R0S0W dient plaats te vinden, waarbij vertegenwoordigers
van de POMA dienen te worden uitgenodigd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is in voldoende mate ondertekend en maakt deel uit van uw be
raadslagingen.
Mevrouw NOORMAN: Over die motie wil ik het nu nog niet hebben, want dat
moet ik even tot mij door laten dringen. Verder had ik niets aan mijn