- 22 - Onze fractie vindt dat ten gevolge van de discussie over de Stenen Tuin de samenwerking met en de activiteiten van POMA te lang hebben stilgelegen. Het nieuwe college moet daarom ook snel de draad weer oppakken en de samen werkingsovereenkomst met POMA gaan uitvoeren. In deze samenwerkingsover eenkomst zitten naar onze mening voldoende realistische projecten om tot een verdere versterking van de binnenstad te komen. In de commissie ROSOW hebben wij van de wethouder begrepen dat een aantal projecten inderdaad er aan zit te komen. Ik denk daarbij aan de parkeer garage op het PastJorenplein, het Belastingkantoor Zuivelplein, Militair Hospitaal. Concrete vraag aan hem is, hoe is de stand van zaken op dit moment. Verder wil ik even ingaan op de opmerking van de heer Muller. Hij had het over wantrouwen en vertrouwen. Hij vond en vindt dat op tijd in formeren aan de commissies en gemeenteraad dat vertrouwen weer kan herstellen. Ik steun hem daarin. Ik denk dat het goed is om in de toekomst regelmatig van het college te horen hoe v-er men is met de voortgang in samenwerking met POMA. Ik zou eigenlijk willen vragen om daar op enigerlei wijze afspraken over te maken, zodat wij periodiek worden geïnformeerd. De heer VAN DER KALLENDe1 -heer Van Es stelt dat de zaak uit de hand dreigt te lopen. Naar mijn mening loopt de zaak echter helemaal niet. Deze voortgangsnota geeft nauwelijks blijkt van voortgang. Voor mij hoeft het POMA-verhaal dan ook geen vervolg meer te krijgen of er moet als de wiedeweerga een aanmerkelijke versnelling in het verhaal komen en moet het verhaal met meer enthousiasme, gedetailleerdheid en visie verteld worden. Ik voel me nauwelijks geïnformeerd en soms zelfs beduveld. Dat laatste wil ik toelichten. Ik heb, zoals de raad misschien weet, sinds de TGV-discussie iets met het woordje "thans". Thans ben ik thans anders gaan bezien. Op pagina drie komt thans weer in al zijn glorie tot ontwikkeling. In de vierde alinea en ik citeer:"Uiteindelijk zijn wij - overigens in goed overleg met POMA - tot de conclusie gekomen dat het niet wenselijk is thans uit te gaan van de realiseri'1^ van een parkeerconcentratie op de "Stenen Tuin" Even verder op die pagina lezen we:"Tijdens het bestuurlijk overleg met POMA op 28 november 1989 hebben wij definitief kenbaar gemaakt af te willen zien van verder onderzoek en dergelijke naar de parkeerontwikkeling "Stenen Tuin".-' In de commissie RO was definitief inderdaad definitiever, blijvender dan thans Wat schetst mijn verbazing dat in de commissie economische zaken de voorzitter aangaf dat in de laatst door mij geciteerde zin het woord "thans" moet worden toegevoegd, zodat hij gaat luiden: Tijdens het bestuurlijk overleg met POMA op 28 november 1989 hebben wij definitief kenbaar gemaakt thans af te willen zien Als wij ons realiseren dat volgens Van Dale "definitief" voorgoed betekent, hebben wij voorgoed kenbaar gemaakt c'nans af te willen zien enz. Mijnheer de voorzitter, hier zie ik thans mee af. Wie is er nu niet goed bij zijn hoofd: ik of het college dat met twee tongen spreekt en zo wollig schrijft dat ik me beduveld voel en nu ook zelfs van het college willen weten of in dit stuk de woorden en ik citeer "parkeercon centratie op de Stenen Tuin" hetzelfde begrip omschrijven als, en ik citeer "parkeerontwikkeling Stenen Tuin". Gaarne ook antwoord inzake de uitleg van het woord "thans" in het stuk, alsmede het definitieve karakter van het volgens de voorzitter van de commissie Economische Zaken toe te voegen woord "thans". DS heer B0LSIUS:3inds juli 1989 heeft de fractie van D'66 u meerdere malen schriftelijk verzocht ons in kennis te willen stellen omtrent de voortgang bij de uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en POMA. Deze nota is daar kennelijk het schamele-antwoord op. - 23 - In de commissievergadering RO van maart is door de portefeuillehouder gesteld dat er wel degelijk voortgang is bij de projecten die de POMA onder handen heeft. Voorzitter, of er is vooruitgang en het college heeft gefaald ons daarover naar behoren te informeren of er is geen vooruitgang en dan heeft de POMA gefaald. Ik verzoek u de voortgang van de samenwerkingsovereenkomst met de POMA maan delijks op te doen nemen op de agenda van de commissie RO, zodat u in staat bent ons exact op de hoogte te houden van de ontwikkelingen. Mevrouw NOORMAN: Ik sta achter hetgeen gezegd is door de heer Muller en de heer Bolsius. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Ook wij voelen ons een beetje tekortgedaan aan informatie door het college. Wij dachten altijd dat het kwam omdat we niet zelf in het college zaten, maar het blijkt nu dat dat ook bij de andere partijen het geval is die wel deel uitmaken van het college Ik verzoek het college dan ook dringend om, zoals de heer Bolsius voorstelde, regelmatig als agendapunt bij de commissie RO uitsluitsel te geven aan de raadsleden en zodoende het vertrouwen wat geschaad is in deze voortgangs rapportage te herstellen. De heer RONNES, wethouder: Het was begin maart 1989 dat in het Markiezenhof de overeenkomst tussen de gemeente en POMA is getekend. Tot dat moment waren er hoofdzakelijk ambtelijke voorbesprekingen geweest om een en ander voor te bereiden, met name de aan u bekende en inmiddels beroemde of beruchte A2 actiepunten, waarover overeengekomen is om die ter hand te nemen. Er is misschien de teleurstelling dat niet eerder dan 1990 wat meer 'duidelijk heid ontstaat over wat nu in die besprekingen tussen gemeente en POMA aan de orde is. Nog interessanter uiteraard is en daarom is de frustratie bij u wellicht wat groter, als je hoort of niet hoort wat er gebeurd en dat je ook nauwelijks ziet dat er iets gerealiseerd wordt. Ik zou dat niet helemaal willen bevestigen. Het college is van mening dat er wel degelijk gewerkt is, maar zegt er ook bij dat er geen zichtbare resultaten zijn geweest en ook dat er wellicht niets te melden was, wat voor u die portantie of dat belang had om dat mede te delen. Toen wij in november aan u hebben gezegd een voortgangsrapportage te zul len schrijven hebben wij dat ter hand genomen en is pas, de heer MuLler zegt dat heel nadrukkelijk, op een verlaat moment informatie aan u gegeven. Hoe het ook zij, het college is niet van mening dat puur op basis van wan trouwen is gewerkt'. Er is wel degelijk gesproken en ik hoef niet veel te zeggen, maar met name het wel dan niet geconcentreerd parkeren op de Stenen Tuin realiseren is onderwerp van bespreking geweest en is thans van de baan. U mag daar geen enkele andere interpretatie aan geven dan dat het college van mening is en heeft medegedeeld als definitief standpunt dat thans op de Stenen Tuin niet geparkeerd gaat worden. Het college is thans in 1990 van mening dat het parkeren op de Stenen Tuin thans van de baan is. Ik zeg daar niet mee dat we daar misschien in 1996 niet op terug kunnen komen, dat zou kunnen. Wie is in staat om ontwikkelingen, in welke orde van grootte ook, vooruit te kunnen zien en zeggen het zal nooit gebeuren. Dat betekent dat wij thans van mening zijn dat er een definitief standpunt is: niet parkeren in de Stenen Tuin. Volgens mij is daar geen enkel woord algebra bij. De heer VAN DER KALLEN: Onder ook niet De heer RONNES, wethouder: Ik ben blij met die kritische noot. Niet op, onder, boven, links of rechts - nergens. Dat is het standpunt op dit mo ment van het college dat medegedeeld is aan POMA en die heeft daar zodanig kennis van genomen dat het geen onderwerp van bespreking meer is. Dus dat de zaak niet loopt, dat zou ik toch willen ontkennen. Er is wel degelijk een en ander aan de orde geweest en daar is ook uitvoerig melding van gemaakt.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 132