- 10 -
dig te beginnen. Ik mis nog even het antwoord op de vraag die ik de wet
houder gesteld heb ten aanzien van het aantal van 30 koppelingen, nl. of
dat het maximum is.
De heer DEKKERS, wethouder: Ten aanzien van de opmerking van de heer Van
der Kallen in tweede termijn dat de gemeente Bergen op Zoom ook in dit geval
kennelijk niet de bedoeling heeft voorop te lopen en hij er ook niet het
vertrouwen in heeft dat dat onder deze wethouder ooit zal gebeuren, denk ik
dat als er één onderdeel met 9 instellingen uitputtend is besproken en uit
eindelijk een keuze is gemaakt. Ik heb toch het idee dat de raad daar van
avond wat omheenloopt, het is niet een kwestie dat de gemeente Bergen op
Zoom de kinderopvang nu regelt en zegt wij hebben gekozen voor een gast
ouderproject. De gemeente Bergen op Zoom - dit is dacht ik door de raad
unaniem toegejuicht - heeftbesloten op enig moment een coördinerende rol te
gaan spelen in het kader van de kinderopvang in Bergen op Zoom.- Daaruit
is voortgevloeid het houden van een enquête die de instemming van deze
raad heeft gekregen. Uit die enquête, ik heb daar al op gewezen en deze
ligt bij de stukken ter inzage, komen bepaalde vormen van kinderopvang
naar voren. Instellingen hebben na overleg met elkaar besloten dat het zin
vol zou zijn te starten met een gastouderproject. Eén van de eerste discus
siepunten is geweest hoe dat in den lande geregeld is en of daar sprake is
van het sluiten van arbeidsovereenkomsten als het ware tussen het te stich
ten bureau, in dit geval gastouderbureau Bergen op Zoom zou je het kunnen
noemen, en vervolgens die mensen op basis van die arbeidsovereenkomst be-
schikbaar stellen aan de vraagouder. Dat schijnt op dit moment een niet ge
slaagde operatie te zijn geweest in dit land. Vervolgens is geconstateerd
dat alle gastouderprojecten, voorzover na te gaan, nog steeds functioneren
inhet kader van het sluiten van overeenkomsten waarbij de vraagouder aan
de gastouder een bepaald bedrag betaalt. Als de emancipatieraad constateert
dat dat feitelijk een methode is die je niet zou moeten goedkeuren, dan heb
ik daar denk ik toch duidelijk over gezegd dat ook wij streven naar, zo
enigszins mogelijk, een andere oplossing. Maar dat laat onverlet dat er
mogelijkheden zijn, ook voor particuliere instellingen en de koppelingen
die tot nu toe bekend zijn zijn van particuliere instellingen om een gast
ouderproject te starten op de voorwaarden zoals die thans hier liggen.
Dat is waar de discussie om gaat. Het enige waar de gemeente op dit moment
mee te maken heeft is dat wij hebben gemeend als het ware in het voorwaarden
scheppende beleid in het kader van de positieve actie voor vrouwen een co-
ordinerende rol te gaan spelen in het kader van de kinderopvang, daarbij
bewericstellend dat instellingen een eerste aanzet hebben om kinderen van
werkneemsters en werknemers onderdak te bieden. Vervolgens daarmee vrouwen
de gelegenheid te geven een baan aan te houden, al dan niet fulltime bij
instellingen waar zij werken. Vervolgens met elkaar op termijn, die discus
sie loopt volop, te bezien of dit gastouderproject verlenging behoeft na
een jaar, maar ook op korte termijn te bezien op welke wijze andere vor
men van buitenschoolse kinderopvang, uitbreiding van het kinderdagverblijf,
tot de mogelijkheden behoren.
Nogmaals ervan uitgaande dat er sprake is van een verantwoordelijkheid voor
werkgevers en werknemers. Derhalve kan geen sprake zijn van extra inzet van
middelen van de gemeente Bergen op Zoom, tenzij het het eigen personeel van
de gemeente Bergen op Zoom betreft en derhalve in het kader van het voor
waardenscheppend beleid voor het eigen personeel middelen beschikbaar wor
den gesteld.
Dat is aan de orde. Ik heb er al op gewezen dat ik denk dat het wel degelijk
een bijdrage kan leveren aan de emancipatie van. de vrouw, zeker niet rolbe-
vestigend hoeft te zijn. Arbeidsovereenkomsten zouden extreem gezien wel
eens belemmerend kunnen werken als de vrouw zou besluiten zich tijdelijk
in te zetten in het kader van gastouderprojecten en vervolgens zelf weer
zou besluiten een reguliere baan te accepteren. Dan zou op de eerste plaats
deze arbeidsovereenkomst toch verbroken moeten worden..
- 11 -
Mevrouw AMBAGTS: Dat blijkt ook het probleem te zijn bij veel van die
projecten.
De heer DEKKERS, wethouder: Welke problemen bedoelt u dan.
Mevrouw AMBAGTS: Problemen van continuïteit bijvoorbeeld.
De heer VAN DER KALLEN: Daarom zijn wij ook tegen projecten van gastouder
schap.
De heer DEKKERS, wethouder: Er zijn geen duidelijke voorbeelden van bekend
dat er bij gastouderprojecten meer problemen zijn ten aanzien van de con
tinuïteit dan in andere situaties. Ik heb er ook in de commissie op gewe
zen dat bij een kinderdagverblijf niet uit te sluiten is dat mensen ziek
worden en dat het niet altijd mogelijk is adequaat goede kwalitatieve
invalsters te pakken te krijgen, evenals dat bij andere werkgelegenheids
situaties het geval is.
De Partij van de Arbeid zegt in tweede termijn o.a. nu ja, de meerkosten
daar zou je niet over moeten praten. Ik denk dat instellingen zich wel de
gelijk mogen afvragen, daar waar het hier gaat om gesubsidieerde instel
lingen of door de overheid bekostigde instellingen, op welke wijze toch zo
goed mogelijk binnen het budget waarover zij beschikken voldaan kan wor
den aan een vraag die bij hun werkneemsters en werknemers leeft. Zeker
als bekend is dat het niet in de lijn der verwachtingen ligt dat de subsi
diemiddelen van de gemeente onmiddellijk, gelijktijdig met het opstarten
van een dergelijk project, zullen kunnen worden uitgebreid.
Als dan tegelijkertijd de opmerking wordt gemaakt je kiest na beraad,
na raadpleging, dan zeg ik dat heeft hier nu net plaatsgevonden.
We hebben instellingen geraadpleegd hoe ze van start wilden gaan en dit
is er uit gekomen.
Ik heb in eerste termijn het amendement ontraden. Ik doe dat ook in tweede
termijn.
Ten aanzien van de opmerkingen van de heer Van der Stoel wil ik zeggen dat
het een project is voor een jaar. Ik heb inderdaad de indruk dat als wij nu
het amendement zouden aanvaarden en er een nieuwe discussie ontstaat ik niet
weet wat voor kosten dat met zich meebrengt en ik niet weet of onder die
voorwaarden de instellingen bij deze in gang gezette vorm van kinderopvang
zullen blijven. Wel is het zo goed als zeker da: de nodige vertraging zal
optreden en in 1990 nauwelijks meer iets zal gebeuren. Als we veronderstel
len dat we het doen omdat er toevallig Oortgelden beschikbaar zijn wil ik
zeggen dat ik denk dat dat mede een rol speelt omdat die Oortgelden er nu
eenmaal zijn om de kinderopvang te gaan stimuleren, maar het is niet zo
dat vanwege die Oortgelden de raad nu zou moeten beslissen we gaan nu van
daag met dit voorstel accoord, maar het speelt een rol mee want het zou
kunnen betekenen dat we op een iets voprdeliger manier met gebruikmaking
van die Oortgelden hieraan kunnen beginnen dan zonder de beschikbaarstel
ling van die Oortgelden. Tenslotte heeft de rijksoverheid ze daarvoor in
gesteld en overigens heeft de rijksoverheid, ik heb dat ook al aangegeven,
met name gastouderprojecten waarvan ze heel nadrukkelijk weten dat ze op
dezelfde wijze zijn opgesteld als hier thans voorgesteld aangewezen als
zijnde een geaccepteerde vorm van kinderopvang.
Ten aanzien van het maximaal aantal koppelingen kan ik zeggen dat in de
overeenkomst die wij met Hop Marjanneke aangaan het aantal koppelingen vast
ligt. Zouden er meer koppelingen moeten komen omdat er meer vraag is, dan
zal een nieuwe overeenkomst moeten worden aangegaan.
De heer VAN DER STOEL: Ik zou een interruptie willen plegen als dat mag.
Is de wethouder bereid om aan de partners waarmee nu in feite al zaken
zijn gedaan te zeggen dat als dit voorstel het zou halen "maar op deze ma
nier wil de raad het eigenlijk nooit meer". Dan kunnen zij de ervaring er
mee opdoen, maar is van tevoren duidelijk gemaakt dat het principe van
deze opvang met zo weinig garanties, dé slechte rechtspositie voor degene
die opvangt, door de raad om principiële redenen eigenlijk wordt afgewezen.
Dan ontstaat er een zekere genoegdoening aan de principiële uitgangspunten