- A - Wij zullen hei amendement van de Partij van de Arbeid dat in voldoende mate ondertekend is door mevrouw Ambagts, mevrouw Veraart en mevrouw Lauwen laten copiëren en bij u rondbrengen. De heer VAN DER STOEL: Een tijdje geleden heb ik in alle stilte en in een buitengewoon klein gezelschap het derde lustrum mogen vieren van het lid maatschap van de commissie Welzijnszaken en in die lange tijd kan ik mij niet vaak herinneren dat de fracties zich radicaler opstelden dan de woord voerders in de commissie Welzijnszaken hadden gedaan. In dit geval is dat zo. De hele fractie was nog minder enthousiast over het voorstel dan de woordvoerders in de commissie. De argumenten zijn de volgende. Mijn fractie heeft een groot aantal vraagtekens bij de methode die je steunt als gemeentelijke overheid als je het gastouderproject invoert. Wij zouden in ieder geval willen pleiten voor een tijdelijke vorm, omdat je dan van de redenering uit kunt gaan dat biedt zich nu aan, er is grote behoefte, het zou tijdelijk in een be hoefte kunnen voorzien, maar wij vinden dat als een gemeentelijke overheid zich hiermee bemoeit en ook moet bemoeien omdat de wet dat straks voor gaat schrijven dat je je dan niet met een systeem moet bemoeien waarbij duidelijk sprake Ls van een uitermate zwakke rechtspositiezelfs net woord rechts positie is nog riant, van degenen die gastouder zijn en ook twijfels die er bij ons bestaan over de kwaliteit van de opvang die zal plaatsvinden. De consequentie van de redenering is natuurlijk wel dat wanneer je kinder opvang wilt, je moet aangeven wat je wel wilt. Mijn fractie is van mening L. dat kinderopvang een kwestie is van verantwoordelijkheid van ouders en van het bedrijfsleven, werkgevers en werknemers expliciet, om daarvoor afspra ken te maken gezien het economische belang wat ermee te maken heeft en ook van de overheid. We kunnen ons voorstellen dat dan de plaatselijke over-, heid zich tot taak zou rekenen om het particulier initiatief op dit, punt bij te springen qua ruimte en qua inventaris om het verder zijn gang te laten gaan conform de wetgeving die eraan zit te komen, waarbij de gemeente wel een controletaak heeft. Zo op het eerste gezicht lijkt het amendement van de P.v.d.A. waar wij nu kennis van nemen mijn fractie wel aan te spreken, omdat wij ook spreken over tijdelijk. Dan zou het van de grond kunnen komen omdat de behoefte nu eenmaal duidelijk gebleken is aan kinderopvang, maar deze vorm' van opvang vinden wij eigenlijk éen van de minst goede. Daar komt eigenlijk mijn betoog op neer. De heer BOLSHJS: De fractie van D'66 is van mening dat er een wereld van verschil is tussen wenselijkheid en haalbaarheid. Wij achten dit voorstel behoren in de wereld van de haalbaarheid maar wij zouden graag in het jaar waarin dit project draait willen zien dat daar de wenselijkheid verder on derzocht wordt. Oftewel starten, kijken wat er aan mankeert en na een jaar een goede evaluatie. Dus wat dat betreft zegt mijn fractie "ja" tegen dit voorstel en wat het P.v.d .A.-amendement betreft merk ik op dat wij g.. aag zouden willen weten wat de kosten zijn die verbonden zijn aan het uitvoe ren van het amendement. De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer Boisius, u gaat toch geen geld uitgeven als niet vantevoren is vastgesteld of iets wenselijk is. U draait het net om. U begint met geld uitgeven om daarna te onderzoeken of iets wenselijk is. Het komt mij voor dat men eerst kijkt of iets wenselijk is en dan pas geld uitgeeft. De heer BOISIUSZoals de heer Van der Kallen wederom laat merken: hij begrijpt het niet. Het is zo dat binnen de kwestie van de haalbaarheid ook de wenselijkheid kan liggen en wij zien op dit moment zowel haalbaar heid als wenselijkheid verenigd. Dat je misschien nog meer zou kunnen wen sen, dat je misschien nog veel meer aan eisen zou kunnen stellen, daarop is het'antwoord op dit moment is dit een goed voorstel. - 5 - Mevrouw VAN DORT: De fractie van het C.D.A. stemt in met de start van dit project gastouderopvang. In de commissie is dit uitgebreid besproken. Wij zien dit project als een kleinschalige, flexibele vorm van kindei op- vang. Een goed begin dat kan leiden tot andere vormen van kinderopvang bijv. door bedrijven. Wij zijn ervan overtuigd dat in de toekomst kinderopvang via gastouderopvang een even goede vorm van opvang kan zijn. Gastouders, daar kies je voor omdat je voor je eigen kinderen wilt zorgen en daarbij ook kinderen van anderen onder je hoede wilt nemen. De heer VAN WIJK: Wat mijn fractie bijzonder aanspreekt is de mogelijkheid van flexibele opvangtijden, met name een uitkomst dachten wij voor een oudergezinnen. Met negen instellingen is over dit project van gedacnuen ge wisseld en de animo gepeild. De wenselijkheid voor dit project bleex nier- uit. Inmiddels hebben het ziekenhuis Lievensberg en het verpleeghuis ABG laten weten belangstelling te hebben voor in totaal 15 zogenaamde koppe lingen. Naar een mededeling van wethouder Dekkers in de commissievergade ring is daar ook nog Vrederust, dacht ik, bijgekomen. Mijn vraag is: is er al nader respons van de overige instellingen^ Nog een vraag: U gaat bij de berekening uit van 30 koppelingen en is dat het maximaal haalbare Overigens accoord met het voorstel geldend voor één jaar. De heer DEKKERS, wethouder:De kwestie kinderopvang is, zoals verschillende sprekers hebben opgemerkt, ook in de commissie Welzijn en Emancipatiezaken uitvoerig besproken. Van de zijde van de Partij van de Arbeid, vertegen woordigd in die commissie, is ook toen een aantal vragen gesteld, /ragen die hier vanavond worden herhaald en kennelijk van de zijde van die frac tie lelden tot het indienen van een amendement op V van het besluit, zoals u dat hebt aangegeven. Toch denk ik dat het goed is om even stil te staan bij de totstandkoming van dit voorstel. Toen in de loop van 1989 duidelijk werd dat een aantal situaties in Bergen op Zoom in het kader van arbeidsmarktbeleid het noodzake lijk maakten gezamenlijk aandacht te gaan besteden aan kinderopvang is be sloten een aantal instellingen en bedrijven te gaan benaderen. Aanvankelijk waren dat er 13, uiteindelijk zijn er voor he, te houden onder zoek, inclusief de gemeente, 9 overgebleven. Daarbij is onder alle personeels leden geënquêteerd waar de behoefte zou liggen ten aanzien van kinderopvang. Die rapportage heeft bij de stukken gelegen. Daaruit kan geconcludeerd wor den dat' in één geval duidelijk sprake is van zo mogelijk op zo kort mogelijke termijn realiseren van interne kinderopvang in de vorm van een dagverblijf, d.w.z. realisering van een zodanige kinderopvang dat daar gedurende de hele dag mogelijkheden toe bestaan, maar dan intern binnen het^bedrij in dit geval instelling want het waren allemaal instellingen die meededen aan de enquête. Op een goede tweede plaats, als je dat zo mag aanduiden, kwam het gastoudersproject In de commissie Welzijn en Emancipatiezaken heb ik aangegeven dat, wilden wij van de stimuleringsmaatregelen die de rijksoverheid voor ogen hem, in het kader van de Oortgelden gebruik kunnen maken van die middel n wij ons zouden moeten richten op de opvang van 0 tot A-jarigen. Daar z J mogelijkheden voor, een gastouderproject zoals hier tnansis voorgestel- of het realiseren van opvangplaatsen in her, kmderdagverblij Welnu, gezien de situatie waarin Bergen op Zoom verkeert, was omdat J voor een kinderdagverblijf nu eenmaal ook een accommodatie esc a most hebben en dit op korte termijn niet goed voorzienbaar was, is doo alle instellingen de wens uitgesproken, of de wens kenbaar gemaa S ieder gelaï op korte termijn iets zou moeten gebeuren en zodoende heeft men elkaar gevonden in het opstarten van een gastouderpro je Wat is daan de nol van de gemeente in De rol van de g|jeente ia deze situatie die dat de gemeente een contract aangaat me, Hop Marjann -

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 123