i-. -54- k. Brief van Aktie-comité "Democratisch Roemenië" d.d. 9 februari 1990 inzake toewijzing gelden. 1. Brief van Lota d.d. 9 februari 1990 inzake anti-apartheidsprogramma 1990- m. Brief Nederlandse Melkhandelaren Organisatie te Zevenaar d.d. 13 februari 1990 inzake gebruik retourverpakkingen. n. Afschrift van de brief van de V.O.G.G. d.d. 17 januari 1990 aan de Stich ting Sterrebos, inzake woonvoorzieningen van verstandelijk gehandicapten in Bergen op Zoom. o. Afschrift van de brief van de V.O.G.G. d.d. 9 februari 1990 aan het Regionaal Overleg voor Zwakzinnigenzorg (R.O.Z.), inzake verdeling van de woonvoorzieningen van verstandelijk gehandicapten in West-Brabant. p. Diverse processen verbaal van kasopnamen. q. Rapport CUWVO inzake afvalwaterproblematiek auto- en aanverwante bedrij ven. r- Diverse brievenvan het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant. s. Overzicht van geleden verliezen bij executoriale verkopen van woningen. De VOORZITTER: Naar aanleiding van 28 i., de stukken inzake de Hoge Snel heidslijn, het net Parijs-Brussel-Amsterdam, alsmede naar aanleiding van punt 29 is mij overhandigd een door alle frakties uit deze raad ondertekende motie, die de volgende inhoud heeft: De raad van Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 29 maart 1990, heeft kennis genomen van een mogelijk voornemen om de Hoge Snelheidslijn over het trajekt Antwerpen-Bergen op Zoom-Rotterdam te ontwikkelen in combinatie met de Zoomweg. Overwegende dat: voornoemd voornemen onherstelbare schadelijke effekten heeft op de inrich ting van het gebied ten oosten c.q. ten westen van Bergen op Zoom. Is van mening dat: bij de totstandkoming van de Hoge Snelheidslijn dient te worden uitgegaan van een keuze voor een bestaand (eventueel verbeterd) spoorwegtracé en draagt het college van burgemeester en wethouders op zulks ter kennis van de regering te brengen, en gaat over tot de orde van de dag. De motie is ondertekend door mevrouw Veraart, de heer Westerhof, de heer van der Stoel, de heer van der Kallen, de heer Bolsius en de heer van de Water. Zodoende kon ik van een kamerbrede motie spreken. Het college is bereid aaii uw verzoek gevolg te geven. Ter zake van de punten 28 i. en 29 moet het mij toch van het hart, dat voor de procedure die de Staat der Nederlanden denkt te voeren op dit terrein en de manier waarop ze met mede-overheden denkt om te gaan, niet eens in aan merking komt voor het cijfer wat hier eerder vanavond uitgedeeld is. Er is een voortdurend gebrek aan inzicht in feitelijke gegevens. Zelfs op dit moment zijn wij niet goed geïnformeerd over ontwerp-uitgangspunten voor een dergelijke lijn. En daarmee kan het, dames en heren, dat hoe op zichzelf begrijpelijk en rechtvaardig het ook is, mede gelet op het standpunt wat de -55- commissaris van de koningin in deze provincie dezer dagen heeft ingenomen, dat u van mening bent dat van een bestaand tracé uitgegaan moet worden. Maar echt afwegen, de keuze van het middel, de ontwerp-uitgangspunten die bij die keuze horen, daar zijn wij eenvoudigweg, vanwege gebrek aan informatie, niet toe gekomen. Het enige, en dat vind ik bestuurlijk een buitengewoon minpunt, is dat we moeten reageren op autokaarten, waar met een viltstift gemakshalve een lijn op is getekend, die dan kennelijk wèl rekening houdt met aan de ene kant de stralen, bij het ontwerpen van een dergelijke lijn. Maar met al hetgene wat verder, zelfs op de meest simpele autokaart, te vinden is, geen enkele rekening houdt. Ik denk dat de positie waarin mede-overheden gebracht worden, en daartoe reken ik vooral gemeentebesturen, een buitenge woon miskende positie is. Ik vind dat dat overheden mede-overheden niet zouden moeten willen aandoen. Wel, dat is, denk ik, in het kort het gevoelen wat bij het college leeft. Mag ik er van uitgaan dat de punten 28 i. en 29 hiermee voldoende zijn behandeld? Mag ik u dan vragen of over de punten van 28, zoals ze op de eerste pagina voorkomen, nog vragen of opmerkingen zijn? De heer V.D. KALLEN: Ik vraag de aandacht van u en van de raad voor het vol gende citaat van de brief van het ministerie van defensie d.d. 6 februari 1990. Indien evenwel het gebruik van de vliegbasis Woensdrecht aanleiding geeft tot een geluidszone, die wezenlijk anders is dan de geluidszone die nu in procedure is gebracht, zal opnieuw advies ingewonnen worden van de rijks planologische commissie en overleg worden gevoerd met de betrokken provin ciale en gemeentelijke overheden. In dit verband kunnen vraagtekens gezet worden bij het woord wezenlijk. Voor mij kan dat een ander begrip zijn dan voor de betrokken burgers die daar wonen en ook het ministerie kan daar haar eigen invulling aan geven. Maar als ook het ministerie een wezenlijke andere geluidszonering zou constate ren, dan komt er niet vanzelfsprekend een nieuwe procedure. Nee, er komt overleg. Dat acht ik niet juist. Overleg, prachtig, maar primair zouden de burgers dan recht hebben op een nieuwe procedure. Ik verzoek het college dan ook in die zin te reageren op deze brief van het ministerie. De VOORZITTER: Dank u zeer. Vindt u het goed dat we enige studie ondernemen? Ik kan ook niet beweren dat alle bepalingen van de luchtvaartwet dagelijks hier over tafel gaan. Of er inderdaad reden voor is en dat wij met u af spreken dat, als dat niet het geval is, we daarop terugkomen en anders uit voering geven aan het verzoek wat u gedaan heeft. U zult begrijpen dat het enige verdieping vraagt om een wezenlijke brief te kunnen schrijven. Iemand over de punten k. t/m o.? n. en o. De heer V.D. STOEL: Wij willen toch nog even refereren aan het begin van de aktie, toen we benaderd werden door de vereniging van ouders over het gebrek aan plaatsen voor de zwakzinnigenzorg. Ze hebben tegen ons gezegd dat we met een slag in de lucht bezig waren en met een soort hopeloze aktie. Maar we moeten toch constateren dat de 4 landelijke partijen, die niet, zoals soms gezegd wordt, instrukties uit Den Haag krijgen, maar deze keer ook heel goed bewezen hebben, dat wij statenleden, gedeputeerde kamerleden, 2 staats secretarissen en departementen aan het werk hebben kunnen zetten, door de goede samenwerking van de landelijke partijen in deze raad. Dat heeft geleid tot een beleidswijziging. Daarmee lijken 140 bedden naar deze regio te kunnen komen, waarvoor de Stichting Hernesseroord dan als breekijzer heeft moeten fungeren. Wat aan de ene kant een beetje triest is, omdat ze dan niet kunnen gaan bouwen naar het zich nu laat aanzien, maar we zijn hen er zeer

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 115