-48- ik in de commissie heb gezegd. Niet letterlijk misschien maar inhoudelijk was dat hetzelfde. Ik heb niet gezegd, hier moeten ze niet en ze moeten op de Bergse Plaat. Ik heb gezegd, college ga verder met zoeken en als er niets te vinden is wat acceptabel is, dan heb je als laatste mogelijkheid de Bergse Plaat. En dan kom ik meteen op de vraag van meneer van der Kallen, die mij ook al niet begreep van, minder ongeschikt. Natuurlijk zal inpassen in een bestaande wijk van een woonwagenlokatie altijd bezwaren met zich mee brengen. Die kunnen planologisch zijn, dat kan opofferen van groen zijn, ge luidsoverlast te dicht bij ander evenementengebeuren. Daar kunnen allerlei dingen zijn. Dus als ik zeg, minder ongeschikt, dan bedoel ik daar niet mee, een beetje ongeschikt mag dat wel zijn naar de woonwagenbewoners toe. Dat is niet de bedoeling. Het gaat dus om minder ongeschikt ten opzichte van de totale omgeving. Ik denk dat we verder, èn in de commissie èn in eerste instantie voldoende hierover gezegd hebben. Ik denk dat wij het hierbij kunnen laten. Namens de fraktie zeg ik dat onze stem tegen blijft. Mevrouw NOORMAN: Het valt me een beetje tegen van uw wethouder dat hij zegt, we hebben geen argumenten van de VVD-fraktie gehoord. Dan bent u de 2,5 uur vergaderen in de commissie RO vergeten, waar wij ook wel degelijk een duit in het zakje gedaan hebben. Ik ben niet van plan om argumenten te gaan herhalen. Ik wil alleen maar stellen, en dat met name richting PvdA-fraktie, dat besturen natuurlijk een afweging van belangen is. Het is de raad vrij, belangen te laten meewegen in die afweging, waar zij de klemtoon op leggen. Afweging van belangen heeft bij onze fraktie wel degelijk plaatsgevonden, al voordat de commissie RO begon. Daarna hebben wij nogmaals met de fraktie uitdrukkelijk gesproken over deze lokatiekeuze. Er zijn geen nieuwe argu menten, die wij voldoende vonden om alsnog om te gaan en voor lokatiekeuze Aletta Jacobsstraat te zijn. En ik vind dat ook de PvdA-fraktie respekt moet hebben voor een andermans mening, die wel degelijk de afweging van belangen inhoudt. Wij blijven tegen de lokatie voor woonwagenbewoners aan de Aletta Jacobsstraat. De heer BOLSIUS: De portefeuillehouder zei, ik heb geen inhoudelijke bezwa ren gehoord. Dan heeft hij niet goed geluisterd. Ik heb duidelijk aangegeven dat, toen we besloten in het volkshuisvestingsplan om 8 lokaties naar voren te halen, want er stond tenslotte in het bestemmingsplan wat de raad had vastgesteld dat er 17 lokaties op de Plaat zouden komen, dat dat gewoon uit nood geboren was. Omdat op dat moment de woonwagenbewoners in woningnood zaten. Op dat moment was er nog geen enkel uitzicht op een goedgekeurd be stemmingsplan. Als dan op een gegeven moment na een besluit, dat er 4 op de Van Heelulaan moeten komen, waar een raadsmeerderheid voor was, een goed gekeurd bestemmingsplan komt, dan vind ik dat een bestuur daar als een nieuw feit ook onmiddellijk op in moet springen. Dat betekent, dat het dan niet is het beleid op zijn kop zetten, zoals u zegt, omdat in de besprekingen met ABP en Rabo kennelijk afspraken gemaakt zijn. Want ik kan mij niet herinne ren dat die afspraken ooit onderwerp van democratische controle in deze raad zijn geweest. Want dan had u van mij te horen gekregen, dat bij het onmid dellijk inrichten van woonwagenlokaties in een nieuw bestemmingsplan, u op een zorgvuldige wijze kunt inpassen in dat bestemmingsplan. En dat u dan geen inbreuk hoeft te doen in bestaande woonsituaties. Dat is de inhoudelij ke argumentatie waarom de D'66-fraktie in de vorige raadsvergadering heeft gezegd, stop met dit voorbereiden van de Aletta Jacobsstraat en ga onmiddel lijk over tot het inpassen in dat nieuwe bestemmingsplan. Maar waar ik nu wel benieuwd naar ben, zijn de inhoudelijke argumenten die dan kennelijk de partners ABP en Rabo hebben gehad, om te zeggen, de eerstkomende jaren toch maar niet op de Plaat. Want dat kunnen toch geen argumenten zijn van, we hebben liever de eerste jaren daar geen woonwagenlokaties, want de raad -49- heeft vastgesteld dat er plaats is voor 17 lokaties. De heer V.D. KALLEN: Allereerst wil ik zeggen dat ik het betoog van de heer Bolsius volledig kan onderschrijven. Ook ik denk dat ik wel degelijk in de eerste termijn een zevental redenen heb opgenoemd, waarom de BSD tegen is. Ik zal ze maar niet gaan herhalen want dan wordt het wel heel langdradig. Ik wil wel even ingaan op wat mevrouw Dirker van de PvdA zei. Zij zei dat ik in eerste termijn iets zou gezegd hebben over de landelijke discussie. Dat heb ik niet, maar ik zal het wel doen in de tweede termijn. De landelijke discussie gaat er inderdaad om dat de woonwagenbewoners eigen lijk helemaal niet in die kleine centra willen. Wij, dames en heren politici kunnen wel zeggen, wij hebben kleine kampjes geïntegreerd in woonwijken. Ja, dan moet het woord integratie toch eens uitgelegd worden. Want het plaatsen van een woonwagenkampje in een woonwijk betekent geen integratie, dat is een fictie, die wij als politici graag overeind houden om onze zin door te drijven, om klaarblijkelijk mensen iets te laten doen, wat zijzelf niet willen of waar ze geen behoefte aan hebben. Nu kunnen wij dat om allerlei redenen heel wenselijk vinden, maar het gaat er om wat die bewoners zelf vinden. De bewoners zelf hebben geen behoefte aan kleine kampjes. De bewo ners zelf willen juist hun geborgenheid van hun sociale sfeer omklemmen. Daar hebben ze klaarblijkelijk in deze voor hen vijandige samenleving, zo blijkt, behoefte aan. Als je dat gaat kijken naar de Bergse situatie en je ziet dat er op de Linie een aantal terreinen worden ontruimd, omdat daar bedrijfjes worden gesaneerd, het zogenaamde wrakkenplan van de provincie. Dan kun je gaan discussiëren en zeggen, het mag niet volgens de wet. Je mag inderdaad niet volgens de huidige wet die zaak opvullen. Maar als je in de harten kijkt van de woonwagenbewoners en je ziet ook zo'n reaktie vandaag in de pers, waaruit blijkt dat zij heel graag daar die vrijkomende plaatsen op zouden vullen met woonwagens. Ik weet niet of de betrokken briefschrijver of de reaktie voor een heleboel woonwagenbewoners staat, dat kan ik niet overzien. Maar het komt wel uit die kringen. Dan zeg ik, de politici hier en in Den Haag zouden zich eens goed achter de oren moeten krabben en eens na moeten denken of zij nou wel steeds moeten besluiten wat wenselijk is voor woonwagenbewoners. Waarom zou die woonwagenbewoner dat niet zelf mogen. Dan komt er ook nog bij, dat het vrijkomen van die lokaties op de Linie andere gevaren inhoudt. Dat is, als daar niets mee gebeurt, dat die lokaties door andere aktiviteitendoor bijvoorbeeld niet gesaneerde autoslopers, weer in gebruik worden genomen. Dus het zou best wel eens kunnen zijn dat er sprake is van een gedoogd beleid voor het plaatsen van woonwagens op die plek, om te voorkomen dat er op die plek andere dingen gebeuren waar we niet tegen optreden. Althans ik ben bang dat dat laatste het gevolg zou kunnen zijn, als die zaken worden ingenomen door bijvoorbeeld autosloperijen. We wachten daar weer veel te lang mee. Dat was het voorzitter. De heer V.D. WATER: In het kort toch nog even inhakend op de lokatie Bergse Plaat. Ik vind dit op de lange termijn schuiven. Degenen, die plaatsen wensen of waar plaatsen voor nodig zijn, zijn jonge gezinnen met kinderen. Ik denk dat de komende jaren de mogelijkheden om gewoon sociaal-maatschappe lijk te funktioneren op de Bergse Plaat erg beperkt zijn, winkelvoorzie ningen e.d.. Ik vind dit op dit moment niet terzake doende. Er moet snel een oplossing gekozen worden. Het woord is aan de woonwagenbewoners zelf. Ze hebben suggesties gedaan. Ik blijf erbij dat de Van Heelulaan die omstandigheden biedt voor die mensen om goed en fijn te kunnen wonen. Dan zeg ik, laten we het nu niet langer verder afschuiven. Ik zou eigenlijk willen vragen, laat GS ons verplichten de Van Heelulaan voor 8 wagens geschikt te maken. De heer RONNES, wethouder: In de tweede termijn kan ik kort zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1990 | | pagina 112