-107- heden met zich brengt. Wij achten dit, waar wettelijke termijnen er zich niet tegen verzetten, ver ondergeschikt aan het door die maatregel groeiende democratische gehalte van het Streekgewestelijk funktioneren en de betrokkenheid daarbij van de lokale bestuurders. Aan verlengd lokaal bestuur lijkt een enigszins verlengd besluitvormingsproces onverbrekelijk verbonden. Voorts bepleiten wij in voorstellen tot taakoverdracht goed te motiveren of de voorgestelde taakoverhevelingen inderdaad een betere en/of goedkopere taakbehartiging impliceert. Dat missen we wel eens. We hebben er overigens het volle vertrouwen in dat het dagelijks bestuur van het Streekgewest er in zal slagen, mede tegen de achtergrond van de op stapel staande aanpassing van deze gemeenschappelijke regeling in verband met de nieuwe wet gemeenschappelijke regelingen, voor deze 2 zaken creatieve r- oplossingen te bereiken. De heer VAN DER STOEL: Zoals eerder gemeld heeft de inhoud van de notitie onze instemming. Het gaat nu even over de terugkoppeling naar de raad, zoals aan de orde gesteld is door de beide vorige sprekers. In theorie, als iemand je dat zou voorleggen, lijkt dat een hele logische redenering. Ik heb er toch de volgende bezwaren tegen. Op de eerste plaats heel praktisch, regelmatig vinden wij stukken van het Streekgewest in de agenda van de raad, kun je aan de orde stellen. Op de tweede plaats, niet helemaal relevant, maar toch wel een tikkeltje denk ik, is de publiciteit die regelmatig wordt gegeven aan problemen die in het Streekgewest spelen, en die voor elk raadslid te lezen zijn. Dus suggereren dat men nauwelijks weet wat er aan de hand is, dat ligt denk ik ook een beetje aan je eigen funktioneren als raadslid omdat de stukken -als ze al niet op de agenda staan- toch ook hier ter inzage liggen voor iedereen. Daarnaast wil ik even wijzen op het feit dat deze raad een vrij brede vertegenwoordiging kent in het Streekgewest en dat het ook een kwestie van vertrouwen is als je mensen afvaardigt. Dat het enerzijds betekent dat je de mensen die je afvaardigt, vertrouwt in wat ze gaan zeggen en doen; dat je anderzijds ervan mag uitgaan dat die mensen dat vertrouwen waardig willen blijven, dus zelf aktie ondernemen als ze denken dit zal bij mijn fraktie of bij ons in de raad waarschijnlijk niet zo geaccepteerd worden. Dan ga je daarover spreken. Ik ben bang, maar dat hoor ik wel van u voorzitter. Als je het formeel wilt gaan regelen dat alle stukken die in het Streekgewest aan de orde zijn hier officieel in de raad moeten, dat het technisch een vrij lastige procedure gaat worden omdat je dan met de tijdsplanning zowel van het Streekgewest als van de diverse gemeenten, -want we praten niet alleen over Bergen op Zoom maar natuurlijk ook over 17 andere gemeenten met andere agenda's, met andere tijden van vergaderen- een zeer zware procedure krijgt. Ik wilde er tot slot even op wijzen -dat is ook wel theoretisch maar daarom toch niet helemaal weg te schuiven- dat als het op zo'n zware manier gaat gebeuren, je je dan toch af gaat vragen of er dan toch niet een vierde laag gaat ontstaan, terwijl juist dat Streekgewest verlengd lokaal bestuur is, je eigenlijk -zo zou je het kunnen vertalen- toevallig op een wisselende plaats de zaken zit te regelen die in de respectievelijke raden geregeld zouden moeten worden. We hebben dan besloten om dat met zijn allen samen te doen en daarvoor mensen aan te wijzen, die het vertrouwen te geven en dan denk ik nogmaals dat we die terugkoppeling, zo zwaar als hij nu wordt voorgesteld, toch moeten afwijzen omdat ze daarmee op een verkeerd spoor gaan en dan toch een vierde laag gaan zitten formeren, wat in strijd is met de letter en met de geest van de wetgeving. De VOORZITTER: Dames en heren, wij zijn aan het discussiëren om het vierde bestuursorgaan van de gemeente te vervolmaken. Dat is iets heel anders en het wekt wellicht enige verwarring op, dan de vierde bestuurslaag. Die hebben we immers in ons land afgewezen. Maar daarvoor is in de plaats -108- gekomen voor zaken die lokale besturen aangaand maar door hun aard en door de omvang waarmee oplossingen voor de burgerij van die samenwerkende gemeenten beter kunnen worden bereikt, een vierde bestuursorgaan in het leven te roepen, wat een verleng gemeentelijk bestuursorgaan is, een verlengd lokaal bestuursorgaan is en wat het bestuur van die gemeenten gezamelijk moet uitmaken, zonder dat daar ook maar de schijn van een hiërarchisering tevens mag plaats hebben. Dat is natuurlijk toch een betrekkelijk gecompliceerd proces. Vooral ook omdat wij in ons denken jaren lang ook de wens te kennen hebben gegeven, deels ook op lokaal niveau, om te komen tot een gewestelijk bestuursorgaan die voor dat hele gebied de gemeentebindende regels kon opleggen; voor het gehele gebied de gemeentebindende struktuurplannen kon maken en tot andere regelgeving kon komen, als ware het een daarbovengesteld orgaan. Die wens mag natuurlijk thans niet meer bestaan, als wij althans op adequate wijze de Wet Gemeenschappelijke Regelingen willen uitvoeren. Een achillespees bij die uitvoering van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen is natuurlijk wel de organisatie van het terugkoppelingsmechanisme naar al die autonome gemeentebesturen van de vertegenwoordigingen die zij daar naar toe hebben gestuurd. Daarbij doen zich in beginsel een tweetal problemen voor. Worden zij heengezonden met een uitdrukkelijke opdracht dan valt het niet mee om enig gestalte te geven aan dat bestuur op gewestelijk niveau. Want dan zijn er immers 18 -uiteraard een veelvoud daarvan- vertegenwoordi gers met ieder een eigen standpunt, waarvan sommigen uiteraard overeen zullen stemmen, maar waarvan het niet op voorhand zeker is dat daar niet gezocht mag worden naar een grootste gemene deler. Waarin het lijkt alsof door het heenzenden met een boodschap, mogelijkheden om op gewestelijk niveau ook eens tot compromissen te geraken vrijwel onmogelijk is. Ik denk dat het openbaar bestuur zich in het algemeen ook laat kenmerken door organisatie van vertrouwen. Zo organiseert uw raad een vertrouwen in degenen die u heenzendt. Uw vertegenwoordiging naar dat gewestelijk orgaan. U moet ze vind ik ook, op ieder moment ter verantwoording willen roepen. Die vertegenwoordigers dienen er op hun beurt -en dat is een kenmerk van vertrouwen, dat is altijd iets wat wederzijds is- die momenten weten te vinden dat het tijd is om naar de raad terug te koppelen en te vragen aan de raad wat dat standpunt is. Dat hebben we de afgelopen periode ook een enkele keer, wellicht niet vaak genoeg, gedaan. Ik herinner u de discussies die hier in de raad hebben plaats gevonden over b.v. het baarmoederhalskanker-onderzoek, waarbij wel degelijk aan de raad gevraagd is wat hun opinie was. Gelukkig is uw raad toen zo verstandig geweest om ons niet gemandateerd heen te zenden, d.w.z. dat we slechts een boodschap hadden uit te dragen. Er wordt uiteraard op een gegeven ogenblik ook op gewestelijk niveau -en dat is misschien toch het kenmerk van een achillespees- een politieke besluitvorming genomen. En sommigen der gezondenen namen een ander standpunt in dan de raad hier gedaan had. Betekent het dat onze heenzending een dusdanige rigiditeit met zich moet brengen, dat wij niet tot een ander standpunt hadden moeten komen? Ik denk dat we dan de wens die er nu eenmaal ook bestaat om politiek herkenbaar te zijn ook op gewestelijk niveau als gemeenteraadslid van een bepaalde gemeente te zeer geweld aandoen. U heeft daar toen als raad niet in willen grijpen en uw vertegenwoordigers aldaar die vrijheid gegund. Ik denk dat wij op dit moment niet moeten proberen, door het organiseren van zware strukturen, die vrijheid die geba seerd is op een wederzijds vertrouwen, al te zeer in te perken. Betekent het aan de andere kant dat je dan niets moet doen? Neen. Ik heb met uw voorganger meneer Ronnes, met meneer de Jongh afgesproken dat wij nog eens over dat complexe punt van het afleggen van verantwoordelijk heid naar degenen die zijn afgevaardigd en het vormen van eigen standpunten

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1988 | | pagina 62