-103-
zegt men wel "de politiek gooit parelen voor de zijnen". Ik denk dat de raad
dit eens in overweging moet nemen. Ik denk dat de heren politici, de
politiek in zijn totaliteit en de visies van de burger op de politiek niet
dienen met deze verhoging van de raads- en commissiegelden.
De heer RONNES: Ik was geenszins van plan om over dit punt te spreken,
vooral omdat in de commissie van meerdere zijden de mening daarover is
kenbaar gemaakt. Ik vind het buitengewoon spijtig dat de heer van der Kallen
spreekt over dienen en niet verdienen. Natuurlijk, ik zou willen zeggen
beiden, maar dat geldt niet in de negatief materiële betekenis. Zoals bij
anderen voor het leveren van prestaties en produkties er iets tegenover mag
staan, denk ik dat het zeer juist is om formeel en rechtens vast te stellen,
dat een parlement onder de gekozen vertegenwoordigers formeel een
democratisch besluit nemend, heeft gezegd na veel onderzoekingen, daar en
daar zijn vergoedingen mogelijk en toegestaan en ook billijk voor het werk
verleend door leden van openbare bestuursorganen. Ik wil dat benadrukt
hebben.
Ten tweede. Waar de indruk gewekt wordt dat gedaan wordt aan zakkenvullerij
verwerp ik dat ten stelligste. U zegt dat zo niet, dus dat wil ik u niet in
de mond leggen maar die kreet heb ik ook gehoord, ofschoon ik niet opgebeld
ben. Maar ik weerleg dat en ik denk dat dat heel terecht is om te weerleggen
in de zin van, dit is iets wat wij rechtens nogmaals mogen ontvangen èn ik
heb de vrijheid -en die neem ik ook- om mogelijk gelden waarvan ik
persoonlijk vind dat het nog te weinig is -maar dat is dan niet het geval-
of dat het teveel is, ik doelen genoeg kan vinden om daarmee óf mijn geweten
te sussen óf, aan de andere kant, minderbedeelden mee te laten delen in wat
ik dan meer zou krijgen.
Ik denk dat die mogelijkheden in ruime mate de verantwoordelijkheid van mij
en u openlaten. Ik wil dat benadrukt zien naast het element van het nog meer
verdienen, in een tijd waarin nog zoveel mensen vooral minima het zo slecht
hebben. Dat ben ik ook met u eens. Ik ben ook met u eens, dat zoveel landen
en zoveel volkeren het afschuwelijk slecht hebben, vergeleken met ons. Maar
het neemt niet weg dat ik dan toch alleen blijf fietsen, ik heb ook een auto
ofschoon velen die niet hebben ook in Nederland niet. Ik denk dat we dat ook
goed moeten onderkennen maar naast de persoonlijke vrijheid die ieder heeft
om te besteden en te zien wat hii wel of goed vindt.
De heer VAN DER STOEL: Het is een beetje repetitie van wat in de commissie
is gezegd, maar omdat de heer van der Kallen dat nu in de raad aan de orde
stelt, denk ik dat het niet weersproken mag blijven. Het betoog van de heer
Ronnes ondersteunen wij helemaal. Wij willen er met hem op wijzen dat er een
commissie Merkx in het leven is geroepen, die de hele materie heeft
onderzocht. Een die na vele jaren daarover praten -niet in die commissie
maar daaraan voorafgaand- tot de conclusie is gekomen, dat een gemiddeld
raadslid -dat is helemaal uitgewogen per grootte van de gemeente- een x of
y aantal uren besteed aan het raadswerk. Ik weet niet hoeveel uren de heer
van der Kallen erin steekt. Ik vind niet dat ik daar over mag oordelen en
hij niet over het aantal uren wat een ander erin steekt. Het is voor de
meeste raadsleden denk ik een relatief behoorlijk aantal uren en daar is van
bepaald wat er voor staat. Zoals de ophef die hij nu maakt, kan nog eens
meer gerelativeerd worden als wordt gewezen op het volgende.
Die commissie heeft dus voorgesteld en door het parlement is er in ieder
geval e-en voorstel uitgekomen, dat per grootte van een bepaalde gemeente dat
bedrag er voor staat en dat heeft men met een maximum omschreven. Als nu
Bergen op Zoom op dit moment met dit voorstel tegen het maximum aan gaat
zitten waar we jaren niet op gezeten hebben, dan is het overdrijven
natuurlijk -wat door de heer van der Kallen gebeurt- nog wel wat erg groot.
Het gaat geloof ik over een 1000 gulden per jaar als ik het goed heb, ik heb
-104-
het niet eens precies uitgerekend. Als het dan over parelen gaat en al die
andere uitdrukkingen, dan is dit dramatisch doen over een relatief klein
bedrag van waar we over spreken. Ik ben het met de heer Ronnes compleet eens
dat ieder zelf moet weten wat hij met dat geld doet als hij dat krijgt en
dat het niet aan de raad is -en aan de raadsleden afzonderlijk- om over
elkaar te oordelen wat iemand zou toekomen, dus kortingen te gaan toepassen.
Overigens wijs ik de heer van der Kaller er op dat bijna alle uitkeringen en
lonen ook allemaal geïndexeerd zijn, dat gaat dan hier ook voor op. Daar
moet je niet te dramatisch over doen, dat geldt dus praktisch voor
iedereen. Dus u moet nu niet net doen alsof er voor raadsleden een luxe
uitgangspositie zou bestaan, dat die ineens veel meer percentage omhoog
zouden gaan dan welke groep ook.
Voor het dramatische verhaal van de heer van der Kallen brengen wij geen
enkel respekt op en dat moet maar eens gezegd worden.
De heer V.D. WATER: Ik vind dit een stukje goedkope politiek. Als raadsfrak-
tie hebben we in het verleden geprobeerd binnen de raad iets te vinden waar
we als raad het geld aan zouden kunnen besteden. Ik maak uit de woorden van
de heer van der Kallen op dat hij het geld voor zichzelf gebruikt. Ik denk
dat dat de mogelijkheid is omdat de raad weigerde om het aan één doel te
besteden. Ik ben het met de heer Ronnes eens dat ieder voor zich met dat
raadsgels kan doen wat hij wil. Ik geniet ervan om voor anderen wat te doen,
maar al zou ik het voor mezelf besteden dan zou dat ook een doel zijn. Ik
vind dit jammer en treurig. Ik voel me als raadslid door dit soort
opmerkingen gekrenkt.
De heer BOLSIUS: Als de heer van der Kallen meent wat hij zegt -en daar ga
ik voorlopig vanuit- gezien ook de woorden die hij gebruikt heeft en de
kwalificaties die hij toegekend heeft t.o.v. raadsleden die in overgrote
meerderheid van mening zijn dat de normvergoeding van Binnenlandse Zaken
gevolgd dient te worden, dan komt de heer van der Kallen door het
raadsbesluit wat straks in meerderheid genomen gaat worden in ernstige
gewetensnood. Want ook hij krijgt ook maandelijks dat meerdere bedrag op
zijn giro overgemaakt. Wij willen niet dat een collega in die gewetensnood
komt te verkeren vandaar dat, in overleg met mevrouw Noorman, de heer Ronnes
de heer Westerhof en ik, wij bereid zijn om een fonds te beheren waarin de
heer van der Kallen maandelijks zijn verhoging kan storten. Vervolgens vindt
aanwending plaats van dat fonds, zonder dat hij daar zelf iets over te
zeggen heeft, -want dat zou in strijd zijn met zijn intenties- voor een
algemeen doel, voor algemeen nut.
De heer BOOGAART: Sorry meneer Bolsius maar dat vind ik net zulk slap
geklets als meneer van der Kallen doet.
De heer BOLSIUS: Ik ben van mening dat ik op deze wijze, als hij meent wat
hij zegt, een goede invulling kan geven voor de problemen waar hij kennelijk
in verkeert. Gegevens in de terminilogie die hij gebruikt.
De VOORZITTER: Dames en heren, wij hebben van een en ander kennisgenomen. Ik
weet niet of de heer van der Kallen behoefte heeft aan een tweede termijn?
Ik beveel u allen, lezing van het rapport van de commissie Merkx, een goede
raad aan maar ik geloof dat ik dat vorig jaar ook al gedaan heb.
De heer VAN DER KALLEN: Allereerst ten opzichte van de heer Bolsius, de
kwalificatie die ik uitsluitend heb gebruikt als zijnde mijn eigen
kwalificatie, in mijn visie is politiek dienen niet verdienen. De andere
kwalificaties waren een weergave -en dat heb ik ook in mijn betoog gezegd
van burgers die mij hebben opgebeld. Met betrekking tot de besteding van