-76-
nieuwe ontwikkelingen moeten plaatsvinden, gezien ook de mogelijkheden die
nu al geschapen zijn van een ander soort water.
De VOORZITTER: Ik denk dat we het eens zijn dat er nieuwe ontwikkelingen
zullen komen.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Tot slot nog een aantal opmerkingen van
D66 vertegenwoordigers. De heer Bolsius komt nog even terug op de inhouds
loosheid en de wijze waarop ik D'66 heb proberen te typeren. Ik denk dat
bekend is dat er aantal politieke stromingen zijn, aan al die stromingen
zitten plussen en minnen. Zelfs de partijen met die duidelijke politieke
stromingen zijn op dit moment doende met de nodige heroriëntatie, daar geen
misverstand over. Maar ik meende D'66 op een juiste wijze -en dat heb ik
niet willen badineren- te typeren. Dat heeft u blijkbaar wat aangegrepen en
ik wil daar bij opmerken dat, toen ik lid werd van een politieke partij, ik
zeker nog niet in staat was die dogma's uit mijn hoofd op te zeggen want ik
moest zelf nog andere dogma's proberen te verwerken.
Schuivende panelen en liberaal bestek, kortom het nodige te doen maar ik
begrijp wel dat ik u geprikkeld heb. Het is toch interessant om eens een
keer over de hoofdlijnen van de politieke stromingen te discussiëren maar
dan op een ander moment.
Ik reageerde inhoudelijk zo omdat ik het idee heb gehad dat wij in de
commissie personeelszaken zeer indringend met elkaar ook gesproken hebben
-ik geloof dat we de afgelopen 2 jaar 17 commissievergaderingen hebben
gehad- over de reorganisatie, de aanpak en alle inbreng daarin. Realiteit
gebiedt om te zeggen dat de vertegenwoordiger van D'66 daar ook heel
nadrukkelijk een inbreng in heeft gehad, suggesties heeft geleverd, zeker
op het terrein van automatisering. Vandaar dat ik de gemaakte opmerkingen en
hetgene wat tot mij kwam niet helemaal kon plaatsen dan zeg ik wij weten
erg goed op welke wijze wij aan het varen zijn.
Ik denk dat het verstandig is om in de komende beraadslagingen over reorga
nisatie nog eens goed met elkaar te spreken over de verdere aanpak en waar
we zijn. Ik verheel niet om te zeggen dat de reorganisatie een permanent
proces is. Zij die denken dat je van het begin af aan kunt zeggen dat je dat
kant en klaar op die wijze kunt regelen, hebben het mis. Je kunt dat denken
maar mag je er mee te maken hebben dan kom je daar na verloop van tijd wel
van terug.
Ik denk dat het verstandig is om als commissie en als raad goed te kijken
welke contouren we blijven volgen. Daar heb ik in ieder geval vertrouwen in.
Wat betreft de automatisering ben ik van mening dat we heel helder
geformuleerd hebben middels ons automatiseringsplan. Ons investeringsplan
wat daarvan afgeleid is, is een plan van aanpak hoe we dat inhoud proberen
te geven. Nogmaals we hebben met elkaar afgesproken dat we het facet automa
tisering reorganisatie ook heel nadrukkelijk bekijken. Daar zijn we al mee
doende. Mogelijk dat we daar op commissieniveau nog eens over kunnen
spreken en dat we ook de politieke uitgangspunten van de diverse partijen
daar nog eens aan kunnen toetsen, los daarvan.
De VOORZITTER: Dank u wel wethouder van der Velden. Ik heb toen ik aan het
woord was vergeten de heer van de Water te antwoorden over de perspectieven
van ontwikkelingskosten bij de gewestelijke brandweer.
De heer BOLSIUS: Een korte interruptie, hoewel het nu geen interruptie meer
kan zijn, dat technische problemen...
De VOORZITTER: Wilt u mij laten uitspreken meneer Bolsius, dan krijgt u
straks weer de gelegenheid vanwege de techniek.
Meneer van de Water ik wil u wel toezeggen dat wij de meerjarenbegroting van
-77-
de streekgewestelijke brandweer nog eens met zoveel woorden op de agenda van
de commissie algemene zaken zullen zetten om dus daaruit het
meerjarenperspectief te zien. Dan is het woord nu aan de heer Bolsius.
De heer BOLSIUS: Ik heb heel duidelijk mijn bezorgdheid ook tot op de dag
van vandaag willen uitdrukken over de wijze waarop de reorganisatie door
enkele trekpaarden moet plaatsvinden, die ook al daarnaast een meer dan vol
le dagtaak hebben. Het bekende probleem, de verkoop moet doorgaan en je bent
aan het reorganiseren. Dat is de reden waarom ook de beeldspraak "na veel
damp" tot stand is gekomen, niet in de verwijtingssfeer maar terugblikkend
naar het moment waarop we hebben afgesproken dat het zo zou gaan gebeuren en
ik toen al heb aangetoond en voorspeld wat het probleem zou zijn om de
reorganisatie met een behoorlijke snelheid te handhaven. Ik denk dat dat de
inhoud van mijn opmerking is geweest. De wijze waarop u inderdaad weer de
absolute opmerking uit de eerste termijn nu wat verzacht, heeft bij mij ook
een wat zachtere stemming doen ontstaan.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Meneer Bolsius ik dacht als het in de
eerste termijn mij niet helemaal gelukt is om het u goed uit te leggen dan
doe ik nog een poging. Dat is belangrijk. We moeten niet vergeten dat we
ook externe ondersteuning voor een aantal deelprojecten gehad hebben, laat
daar geen misverstand over bestaan. Het strekt zeker de afdeling PZ en
andere medewerkers tot eer, dat ze met een geweldige inspanning toch probe
ren de vele onderdelen vorm en inhoud te geven. U vindt ook in ons info-bul-
letin dat b.v. de afdeling op een aantal onderdelen uitgebreid gaat worden.
Niettemin blijft het een intensief proces maar wij spreken daar nog met el
kaar over. Mevrouw v.d.Putte had nog een opmerking over de loopbaanbegelei
ding en het indienen daar van opmerkingen,dat is correct. Het is ook goed om
op te merken dat ik politiek op de diverse momenten iedere keer opnieuw ge
formuleerd heb, hetzij in de commissie hetzij op raadsniveau. Ik nodig u uit
alle notulen van de afgelopen 2 jaar daar eens op na te zien. Wij moeten
prioriteiten stellen. De loopbaanbegeleiding maakt onderdeel uit van de
totale nota personeelsbeleid, want als je kiest voor loopbaanbegeleiding dan
moet je ook een goed beoordelingssysteem hebben; dan moet een werving- en
selectiesysteem er inzitten. Dan kun je niet zeggen, we halen dat onderdeel
eruit en we gaan realiseren. Dat heeft geresulteerd in het feit, dit is ons
pakket van prioriteiten. Als u zegt, daar ben je laat mee, accoord, maar het
heeft juist te maken met op een verantwoorde wijze ermee te werken. Op het
andere, als het gaat om emancipatie in personeelsbeleid, was ik misschien te
gespitst, maar ik meen dat omdat ik van mening ben dat het hele college zeer
nadrukkelijk probeert met het werven en selecteren van de hele organisatie
er met zorg naar te kijken.
Ik heb in december daarover een aantal overwegingen gegeven, dat er
knelpunten zijn om dat succesvol tot een afronding te brengen. Het gaat te
ver om hier daarop in te gaan.
Ik zeg u wel toe dat de nota personeelsbeleid eind eerste kwartaal naar al
le waarschijnlijkheid gereed is, dat de nota organisatiecultuur in concept
op dit moment afgerond is en voorgelegd zal worden de komende weken aan het
college. Dat was het voorzitter.
De heer RONNES: Voorzitter, volgens mij is er iets moois aan het groeien
tussen die twee.
De heer STUART, wethouder: De beïnvloeding op de begroting '88 en de
meerjarenbegroting van het probleem van de Kragge.
Als uitgangspunt in de begroting '88 is het gebruikelijke uitgangspunt
gekozen n.l. dat de exploitatie van De Kragge een budgettair neutraal
gebeuren is. Daarom ook wordt tot die exploitatie gerekend de maatregelen