-36-
waar wij zijn met de automatisering. Enige tijd geleden hebben we daar nog
uitgebreid over gesproken. U heeft dat met uw opmerking ook geëntameerd.
Toen is de hele gang van zaken rondom automatisering besproken.
Alle investeringen die wij in '87 hebben gedaan, de budgetten zijn u alle
maal bekend, ze zijn geaccordeerd door de raad. Ik denk dat het van een
vorm van verstand en zorgvuldigheid getuigt, om er, in het kader van
automatisering waar vandaag iets bijzonder is en morgen verouderd, met
grote zorg naar te kijken.
Ook in de reorganisatie is terdege sprake van om de automatisering en de
huisvesting met elkaar te bezien, evenals de financiële administratieperike
len. Dat is hiet juist het gecompliceerde. We zijn doende een uurwerk goed
te laten lopen maar we staan soms voor andere vraagstukken die we ons van
tevoren niet hadden kunnen voorstellen.
Tot slot. Dat de reorganisatie in ieder geval nog op een zorgvuldige wijze
plaatsvindt, moge toch nog eens blijken uit het feit dat het aantal bezwaar
schriften op het totaal aantal personeelsleden van 520 32 te noemen is.
Dat vind ik in ieder geval een getal. U hoort mij niet zeggen dat dus de
kwaliteit van de reorganisatie optimaal is, nee. Maar ik vind het wel een
indicatie dat we er met zorg naar kijken.
Vandaar dat ik misschien wat stevig de D'66 fraktie beantwoordt. Ik had
namen verwacht, als men zegt: dat en dat zijn onze kritiekpunten., om nog
eens nadrukkelijk inhoud te geven aan de onderscheiden onderdelen waarin we
tekort zouden zijn geschoten.
Laat onverlet, dat we het aspect huisvesting -en dat betreur ik ook zeer-
niet op de goede wijze hebben kunnen afronden. Daarover krijgt de raad ook
een voorstel. Uw raad heeft ook laten weten middels een commissie, om niet
alleen het korte termijn te belichten maar het lange termijn. Dan moet je
die constatering ook honoreren.
Voorzitter ik denk dat ik alle vragen beantwoord heb.
De heer STUART, wethouder: Voorzitter, "het kan verkeren" zei mevrouw
Noorman in de eerste termijn voor wat betreft de financiële situatie van de
gemeente. Zei sprak Bredero na, het is een oud en waar woord, dat ik maar
eens wilde onderstrepen.
In het betoog van de heer Ronnes, zoals ook in dat van de heer Franken werd
de nieuwe situatie heel voorzichtig benaderd. De heer Ronnes sprak van
bescheiden mogelijkheden om aan nieuw beleid te doen. De heer Franken legde
er de nadruk op dat nu toch aandacht voor de uitgavenstromen moet blijven
bestaan.
Ik zou beide sprekers gaarne gelijk willen geven want wat zijn nu con
touren eigenlijk van dat financiële beleid.
Als wij praten over een 200.000,- nieuw beleid dan zegt dat op een totaal
aan lasten voor de gewone dienst van bijna 155.000.000,- natuurlijk heel
weinig. Toch zitten wij met begrotingen steeds in dat soort marginale bedra
gen te pionieren, om niet te zeggen te rommelen.
Het beeld m.b.t. uitgaven en inkomsten is wat dat betreft natuurlijk
toch niet erg positief. Ik heb voor vandaag nog eens een aantal jaren terug
gekeken. Dan blijkt dat we b.v. ten opzichte van 1983 t/m 1987 toch
duidelijk een nominale stijging van de uitgaven gehad hebben, waar overigens
tegenover staat een duidelijke stijging van de inkomsten. Daar kom ik straks
nog op terug. Ten opzichte van de begroting '87 is de begroting '88 aan de
uitgavenkant bijna een miljoen lager. Als je nu kijkt naar de ontwikkeling
van de algemene uitkering, dan zie je dat die ongeveer vanaf 1983 op
hetzelfde niveau gebleven is. In 1983 ruim 33 miljoen en in de begroting '88
staat 34 miljoen, overigens in '86 in de rekening 32,2 miljoen.
Dus we zitten op dat nominale draaipunt van gelijkblijven en minder gaan
krijgen, ondanks de groei vanaf 1984 in het kader van de nieuwe financiële
-37-
verhoudingswet van 570.000,- per jaar.
Dat geeft wel aan dat we relatief achteruitboeren, bij toenemend aantal
inwoners. 1100 Inwoners meer in begroting '88 dan in begroting '83
bijvoorbeeld. Uiteraard ook een groot aantal woningen meer in die
tussentijd. Dat betekent inderdaad dat er, laten we zeggen bij stabilisatie
nominaal van inkomsten- en uitgavenstromen, toch druk op de ketel komt als
je dat omrekent in de kosten van voorzieningen per inwoner of per woning.
De heer Franken heeft wat dat betreft volstrekt gelijk, zo ook de heer
Ronnes met zijn opmerking bescheiden mogelijkheden.
Als je naar de begroting en budgetprognose kijkt, dan zijn die bescheiden
mogelijkheden op dit moment beperkt tot de post nieuw beleid.
Er van uitgaande dat we het bedrag van 290.000,- in het meerjarenbeeld weg
kunnen poetsen. En dan rest uiteraard de mogelijkheid van subsistutie van
uitgaven. Dat betekent prioriteiten stellen.
Als ik zo hoor wat er vandaag alweer aan wenselijkheden naar voren is
gekomen, minimabeleid, milieubeleid, museum en voorlichting, dan is het
dunkt mij duidelijk dat ook voor de besteding van de post nieuw beleid er
een nadere prioriteitendiscussie, te eniger tijd in het jaar 1988, zal
moeten plaatsvinden.
Nog even iets over het inkomstenbeleid. Ik doe dat omdat zowel meneer
Franken als mevrouw Noorman het woord artikel 12 even in de mond hebben
genomen. De heer Franken zegt:"dat is thans verre van ons". Mevrouw Noorman
zei: "Om noodzakelijke bezuinigingen te bereiken, sprak het vorige college
dreigend over de artikel 12 situatie". Twee dingen daarover.
Wij hebben in de periode '83 tot '88 t.a.v. de belastingen een aanzienlijke
vooruitgang geregistreerd van dik 6 miljoen naar ongeveer 9 miljoen. Dat is
nogal wat. Daar zit ook een stuk autonome groei in maar ook maatregelen die
voortgekomen zijn uit het heroverwegingsbeleid wat in oktober 1983 is
ingezet. Verbetering van inkomsten was uw nadrukkelijk uitgangspunt in de
notitie van oktober '83. Maar de verwijzing naar artikel 12 in die notitie
was niet om noodzakelijke bezuinigingen te bereiken, ik vind dat voor de
duidelijkheid en de zuiverheid toch goed dat eens te citeren. Wij schreven
over bezuinigingen o.a. op het ambtelijk apparaat, waar wij een vakaturestop
in wilden voeren. Wij schreven toen: Mochten de gekozen instrumenten -dat is
bezuiniging aan de ene kant maar ook verhoging van inkomsten aan de andere
kant- niet voldoende zijn om een sluitende budgetprognose te garanderen dan
zullen wij nog eerder trachten het artikel 12 artikel regime te verwerven
dan gedwongen ontslagen in te voeren. Dat is een heel ander referentiekader
dan het referentiekader dat mevrouw Noorman aanhaalde dunkt mij.
Er is door velen gesproken over de noodzaak van ontwikkeling van een
minimabeleid en bijbehorende zaken in de zin van kwijtschelding, afschrij-
vingsbeleid enz.. Ik neem aan dat wij daarover komen te spreken. Collega
Bakx zal daar nader op ingaan.
Ik hoop wel dat wij het in de discussie over kwijtschelding, ook over defi
nities eens kunnen worden. De heer Ronnes heeft in zijn betoog bij een en
hetzelfde onderwerp het woord "draagkracht" en "inkomensafhankelijke hef
fingen" in de mond genomen. Het lijkt me goed om ook vast te stellen wat we
bedoelen, want dat zijn twee heel verschillende dingen.
Wij hebben ervaring met de muziekschool gehad vroeger toen we tarieven
hieven naar rato van het belastbaar inkomen. Ik kan u garanderen dat dat
iets heel anders is dan draagkracht of betalingscapaciteit.
Ik denk dat we überhaupt moeten vasthouden aan het begrip betalingscapaci
teit. Dat is de norm die thans ook wordt gehanteerd bij verzoeken om tot
kwijtschelding te komen.
Kwestie hondenbelasting. Een antwoord op de vraag van de heer Bolsius. Ik
denk dat we daarover de praktijk en de leer gehad hebben. Inderdaad heeft