-72- praten over een accentsverschilvandaar ook dat onze fraktie het uitermate belangrijk vindt om het toegevoegd te krijgen bij het raadsbesluit. Verder willen wij heel duidelijk er nog eens op aandringen dat wanneer het niet duidelijk genoeg geformuleerd is, ook de opdracht naar de ETIN, er grote kans is dat eind dit jaar het onderzoek toch nog niet helemaal volledig is. Dat er toch weer iets verder onderzocht moet worden. Dat geeft ook allemaal uitstel en dat zullen we zeker niet accepteren. Als laatste wil ik opmerken dat 1 lid van onze fraktie de heer Boogaart niet kan instemmen met punt II van het besluit en hij zal derhalve tegen stemmen. De heer VAN DER KALLEN: Ik verbaas me hier toch heel regelmatig, met name over de heer Muller. Het ene moment zegt hij dit en dan is alles mogelijk en het andere moment blijkt toch niet alles mogelijk te zijn. Ik vind het een brave ziel maar ik zou de volgende keer toch graag wat meer duidelijkheid van hem willen hebben. Voor de rest denk ik dat de standpunten gelijk blijven. Ik blijf tegen punt II. De heer BOLSIUS: Bij de heer Muller is alles mogelijk want hij zegt namelijk: over de hoogbouw weet ik genoeg, daar heb ik geen onderzoek meer voor nodig. Dat is nou precies wat ik zeg. Het betekent dat dit voorstel, een nader onderzoek, met de hele hoogbouwproblematiek helemaal niets te maken heeft en dus eigenlijk als agendapunt buiten de orde is. De wethouder heeft uitdrukkelijk te kennen gegeven dat het college in 1986 jammer genoeg ons een stuk heeft aangeboden waarin onjuistheden en onwaar heden staan. De heer BAKX, wethouder: Nee, meneer Bolsius. De heer BOLSIUS: Ik zal even uitleggen op grond waarvan ik dat waardeer. Ik waardeer een duidelijk antwoord omdat hier duidelijk staat: het programma- tuuronderzoek heeft uitgewezen dat de N.C.R. Wocas-programmatuur de meest adequate is, thans in gebruik bij ca. 80 woningbouwcorporaties en gemeente lijke woningbedrijven en die programmatuur heeft tot voordeel dat de onder- houdsgegevens om te komen tot planning, groot onderhoud kortom alles wat ik al gezegd heb De heer BAKX, wethouder: Er hebben daar 8 punten op gestaan meneer Bolsius en we hebben er 5 op dit moment van uitgevoerd. Ik heb u gezegd dat moet nog verder ingevoerd worden. Ik heb u gezegd wat de software op dit moment is. Dan moet u niet zeggen dat we daar niets aan gedaan hebben. Nee meneer Bolsius, het grootste gedeelte is al ingevoerd. Met dit onderzoek versnellen we het zodat we er nog eerder over kunnen beschikken. De heer BOLSIUS: De grap is dat programmatuuronderzoek juist onderzoek is naar software. Als dan de heer Bakx mij vertelt dat dat allemaal in een experimentele fase is dan vraag ik mij af wat de kwaliteit van het onderzoek geweest is. Het kan nooit veel geweest zijn. Dan met betrekking tot de opmerking dat het versneld zou worden en dat dus nu versneld de programmatuur in gebruik kan worden genomen. Ik kan de portefeuillehouder daarmee complimenteren maar hij moet opschieten want de sfschriivinastermiin eindigt in 1990. Misschien dat hij het nog net daar voor ingevoerd krijgt. Wij zien de komende voorstellen op basis van mogelijke andere apparatuur dan ook met belangstelling tegemoet. Dan voor wat betreft het amendement van de PvdA. Ik hecht er waarde aan hier te verklaren dat als wij een onderzoeksopdracht geven naar een onderzoek van de woningmarkt dat wij dat doen om op objectieve wijze alle facetten van de woningmarkt in kaart te krijgen. Enige accentuering van welk onderdeel dan ook zou in mijn ogen niet wetenschappelijk zijn en dus als zodanig een -73- verspilling van de 90.000,- die we daarvoor ter beschikking hebben gesteld. Ik denk zelfs dat dan de resultaten van dat onderzoek wellicht een ander karakter zouden krijgen, nogmaals, niet vanuit het evenwicht dat wij veronderstellen waarmee het onderzoek zou plaatsvinden. De heer RONNES: Meneer Bolsius, je kunt toch naar een bepaald facet samen je aandacht laten uitgaan. Dat aspect hoogbouw, wat is dat nu, wat moeten we daar mee. Dat kunnen we daarmee speciale aandacht geven. Waarom kan dat niet? De heer BOLSIUS: Het is zo, dat als het zo is dat de ETIN ontdekt dat zij in hun advisering naar het college toe gegevens tekort komen in het kader van de gegeven opdracht om naar aanleiding van de hoogbouw tot de conclusie te komen, dan zie ik de ETIN als een gerenomeerd onderzoeksinstituutnet ale alle onderzoeksinstituten, binnen de kortste keren bij het college komen met het verzoek om daar een uitbreiding te geven. Daar komt nog een commercieel praatje aan vast want het betekent heel gewoon dat de ETIN dan zegt, wij kunnen niet tot de conclusies komen als we niet dat facet extra duidelijk bekijken. De heer RONNES: Dus met de inhoud van ons amendement ben je het wel eens? De heer BOLSIUS: Nee, ik ben het pas dan met de inhoud eens als de ETIN verklaart niet eerder tot objectieve uitspraken te kunnen komen dan na een nader onderzoek. Dat is heel iets anders dan dat wij hier uit het losse polsje even verklaren dat een nader onderzoek noodzakelijk is. Tenslotte. De heer Smits had het over slagvaardig en flexibel optreden en dat kon alleen maar in de particuliere sector. Wat dat betreft dit, wij hebben net een heel kameronderzoek achter de rug naar slagvaardig en flexibel optreden van de rijksoverheid in de volkshuisvestingssector, dat bleek iets te flexibel. De heer V.D. WATER: Nog een korte opmerking. Misschien is hij ook al in de commissie volkshuisvesting gemaakt waar ik niet bij geweest ben. Het gaat over de bewakingsdienst m.b.t. berekening van de kosten. Er staat een klein rekenfoutje aan de rechterkant van de bewakingsdienst onderaan, het aantal uren per week, 130 plus 12 is 152 en dat is een beetje aan de ruime kant gerekend. Dat moet doorberekend worden en dat geeft een behoorlijk verschil per jaar. De VOORZITTER: Ja, dat moet 142 zijn. Andere leden van uw raad? Dan is het woord aan wethouder Bakx. De heer BAKX, wethouder: Dank u wel. Nog even ingaande op wat de heer Smits in tweede termijn zei. Hij ziet het niet in om nog terug te komen op punt II van het besluit. Ik heb u er nogmaals van proberen te overtuigen -vooral de VVD-fraktie zou dat moeten aanspreken- dat, wil je snel de positie van het Woningbedrijf opnieuw ter discussie stellen dan dien je ook te beschikken over adequate informatie op allerlei gebied. Die proberen wij u juist met onderdeel II zo snel mogelijk te leveren. Als u daar nee op blijft antwoorden en de raad zou dat overnemen dan kunnen wij aan het eind van het jaar niet over die adequate informatie beschikken. Laat dat ook even duidelijk zijn. Ik noteerde ook bij de heer Muller, bij Muller is alles mogelijk. Ik denk dat de heer Muller heeft bedoeld, dat als het om de positie van het Woningbedrijf gaat -dat onderstreept hij nogmaals met de woorden die ik net verwoord heb- je dan precies die adequate informatie tot je beschikking zult moeten hebben en dan kun je inderdaad de voorstellen zoals die hier zijn

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1988 | | pagina 173