-70-
kleint"]e, wij mogen in de regel niet over de ambtenaren praten maar als ik
op blz. 1 de namen zie dan zijn dat toch gerenomeerde medewerkers- dan kom
ik tot de conclusie op het moment dat het woningbedrijf failliet is.
Dan een tweede punt wat het antwoord van de wethouder was op mijn vraag
wiens visie hij op hoorzittingen verkondigt. Daar vertelt hij dat hij op een
bepaald moment zijn eigen standpunt heeft verkondigd en dan rijst bij ons de
vraag of wij iedere keer moeten vragen of het zijn eigen standpunt is of dat
van het college. Wij zouden nu ook de vraag kunnen stellen, willen de andere
drie even opstaan en melden wat zij er van vinden.
Ik wil graag wat antwoorden leveren aan collega's in de raad. Eerst de heer
Muller. De heer Muller is een aardige vertegenwoordiger van het CDA daarom
wil ik hem even wijzen op het feit dat de heer Heerema van zijn eigen partij
een solidariteitsfonds denkt op te richten, dat staat al wat langer in de
wet maar hij wil daar nu uitvoering aan geven. Nu raakt plotseling de CDA-
afdeling Bergen op Zoom in casu de fraktie in paniek en nu zegt hij
letterlijk: bij afstoten is voor het CDA alles mogelijk. Alles is mogelijk.
Hij vraagt zelfs dat hij eerst een fundamentele discussie wil hebben over de
toekomst. Ik kom dan tot de conclusie voorzitter -daar wil ik duidelijk op
wijzen- dat hij zelf -en ik ben ervan overtuigd dat dat politieke redenen
waren- de eerdere discussie in de vorige raadsperiode afgeblazen heeft. Nu
komt hij met dit verhaal nu Heerema een solidariteitsfonds op gaat richten.
De heer CATS: Dat is geen paniek meneer Smits, dat is gevoel voor ,»i
eigentijdse ontwikkelingen.
De heer SMITS: Jaja. Voorzitter, mevrouw Dirker komt dan met een toevoeging
en wil de ETIN een wat ruimere opdracht toebedelen. Ik denk als wij een
opdracht tot een woningmarktonderzoek uitzetten dat dat tevens inhoudt dat
de toekomst van hoogbouw daarin verwerkt is. Wij zien het echt niet zitten
om daar een extra opdracht toe te verstrekken. De ETIN wil dat natuurlijk
wel graag want daar zit uiteraard weer een prijskaartje aan vast. Nee daar
hebben wij geen zin in. Wij denken dat de opdracht voldoende geformuleerd is
en wij gaan daar niet in mee.
Dan heb ik een opmerking richting de heer van der Kallen. Die was het tot
mijn grote tevredenheid in belangrijke mate met ons eens. Hij eindigt met
een woord wat ik even recht wil zetten. Hij heeft geen behoefte aan een
verkoopinventarisatie. Ik denk dat dat geen juiste benaming is. Als wij ooit
denken aan overdracht van woningen naar de corporatie toe dan brengen wij de
exploitatie bij een instelling die het verlengde is van de overheid. Er is
dus niets te verkopen, het is overdragen van de exploitatie. Dat brengt mij
op dezelfde wijze bij de heer Bolsius die op een bepaald moment zegt dat het
hem geen zier uitmaakt op welke wijze de exploitatie tot stand komt, als hij
maar in orde en duidelijk is. Dat is natuurlijk zo maar meneer Bolsius het
is toch zo langzamerhand bekend dat slagvaardig optreden in deze turbulente
tijd in Volkshuisvesting bijna niet mogelijk is op de wijze zoals dat nu
gebeurt. Bij een corporatie wordt de exploitatie verzorgd en dient de
gemeente en de hogere overheid controle uit te oefenen. De VVD heeft
constant gezegd dat die controle sterker moet aangehaald worden. Daar wordt
m den lande nu ook duidelijk richting aan gegeven maar dat is een controle
achteraf. Die kunnen dus hun werk doen, die kunnen veel vlugger op ver
anderingen inspelen. Zoals wij bezig zijn in dit Woningbedrijf zitten we met
een heleboel geleuter vooraf -sorry voor het woord- maar we vergaderen, we
vragen rapporten, nog een rapport, nog vergaderen, bakje koffie drinken,
weer een vergadering en dan eindelijk weten we het nog niet. We blijven maar
wachten tot er eindelijk eens beslissingen genomen worden. Dan is de opzet
zoals de woning geëxploiteerd wordt door de corporatie als verlengd bestuur
vele malen aantrekkelijker.
-71-
De VOORZITTER: Zou u tot een samenvatting kunnen komen meneer Smits?
De heer SMITS: Ik denk dat ik dan op een moment gekomen ben dat ik het einde
aankondig en dat einde houdt in voorzitter dat we wat punt II betreft die
160.000,- graag een hoofdelijke stemming willen hebben.
De heer MULLER: Ik betreur het in hoge mate dat een aantal collega's in deze
raad punt II niet ondersteunen. Ik moet u zeggen dat ik in het begin daar
ook heel sceptisch tegenover stond maar ik ben nu wel tot de conclusie
gekomen dat het naar onze mening het enige noodzakelijke is om tot een
fundamentele discussie te komen. Als dan de heer Smits zegt, bij Muller is
alles mogelijk tussen de twee uitersten dan zeg ik, meneer Smits ik vind dat
prima maar de vorige keer hebben wij een groot gedeelte van de discussie
gemist omdat wij de fundamentele zaken niet goed op een rij hadden staan en
die wil ik nu over een half jaar wel degelijk hebben.
Dan wat betreft het amendement van de PvdA. Het woningmarktonderzoek is een
algemeen onderzoek. Over de hoogbouw weten wij inmiddels genoeg, gezien de
rapportages die het Bouwcentrum heeft uitgebracht. Ik denk dat dat gedeelte
wat op de hoogbouw van toepassing is in voldoende mate in dat woningmarkt
onderzoek tot uiting zal komen. Ik ben het eens met de opmerking van de heer
Smits dat meneer Bakx op de hoorzittingen duidelijk moet zijn. Hij spreekt
daar namens het college en moet daar niet een persoonlijk standpunt innemen
want dan weten de bewoners helemaal niet meer waar ze aan toe zijn. Ik zou
hem dus graag die boodschap mee willen geven.
Voor wat betreft de huismeesters het volgende. Ik wil een uitspraak hebben
dat de huismeesters een aanstelling krijgen voor maximaal 3 jaar gedurende
de periode dat de subsidie loopt, niet meer en niet minder.
De heer RONNES: Zijn dan meteen de problemen ook opgelost?
De heer MULLER: Dan hebben wij op dat moment in ieder geval de handen vrij
en een ijkpunt want wij gaan toch een fundamentele discussie over dat
woningbedrijf aan? Dan hebben wij de handen vrij. Ik vind een contract voor
de huismeesters voor maximaal 3 jaar gedurende de periode dat de subsidie
loopt, meer dan genoeg.
De VOORZITTER: Heeft u een amendement daarvoor beschikbaar?
De heer MULLER: Ik zou het dan willen noemen, in te stemmen met de
aanstelling van 3 huismeesters voor de duur van 3 jaar onder de voorwaarde
dat ingediende aanvraag om subsidie wordt gehonoreerd.
De VOORZITTER: Dank u wel. Ik neem aan dat dat in voldoende mate door uw
fraktie wordt ondersteund? Dat was het meneer Muller? Dan is het woord aan
mevrouw Dirker.
Mevrouw DIRKER: Even op het laatste terugkomend. Ik vind het sociaal onaan
vaardbaar om iemand op deze manier een dienstbetrekking aan te bieden.
Bovendien vind ik het uitermate voorbarig en erg vooruitlopend op het
onderzoek, de excessen die de huismeesters hebben en ik denk dat het heel
slecht zou zijn om het amendement te ondersteunen.
De heer MULLER: Er is toch altijd nog verlenging mogelijk. Die discussie kan
toch ook nu gevoerd worden?
Mevrouw DIRKER: Het amendement wat wij ingebracht hebben breng ik ook in
hoofdelijke stemming. Dus dat komt dadelijk. Het is duidelijk dat dit
amendement werd ontraden door de heer Muller. Ik denk dat je duidelijk kunt