-68-
u heeft mede om de financiële positie kunnen lezen dat het college op dit
moment met betrekking tot de Heiningenflats nog geen uitgesproken voorstel
aan u kan doen maar op een later termijn hierover bij u terug zal moeten
komen. Mevrouw Dirker maakt zich nog eens extra sterk om aan het besluit op
blz. 7 een nieuw punt VII toe te voegen waarbij nog eens expliciet wordt
uitgesproken dat het woningmarktonderzoek door de ETIN met nadruk nog eens
ingaat op het toekomstperspectief van de hoogbouw, galerijen in flats m.n.
de Wilmaflats. Op zich heeft het college daar geen moeite mee want ik heb al
eerder gezegd dat wij bij blz. 2 duidelijk ook naar aanleiding van deze
problematiek de ETIN verzocht hebben, neem dit mee in uw onderzoek. Als u
toch moet gaan enquêteren kunt u daar een aantal vragen in opnemen zodat wij
ook een uitsluitsel kunnen krijgen over het woningmarktperspectief voor deze
hoogbouwflats
Mevrouw DIRKER: Wethouder vorige maand hebben we dat niet in het besluit
genoemd. Dus ik weet niet hoe u het kenbaar maakt aan de ETIN maar we hebben
heel duidelijk in het besluit van het woningmarktonderzoek van 90.000,-
niet over de hoogbouwproblematiek gesproken. Het stond er niet in.
De heer BAKX, wethouder: Ik heb u gezegd dat op blz. 2 wij de koppeling
maken zowel naar de interim rapportage van het Bouwcentrum als naar het
woningmarktonderzoek wat wij in de raadsvergadering van 28 april hebben
aangenomen. Naar aanleiding daarvan heb ik nog nader contact gehad met de
ETIN en aan de ETIN gevraagd of die een aantal van deze zaken kan meenemen.
U schetst ook nog de korte en lange termijn. Ik denk dat dat duidelijk is.
Op de korte termijn hebben wij een besluit genomen voor 3 flats. Op de lange
termijn beginnen wij met a. een beslissing te nemen voor de Heiningenflats
en b. een beslissing te nemen over de hele positie van het Woningbedrijf,
maar dat zal onderwerp van bespreking worden begin '89.
De heer van der Kallen sluit zich bij de heer Smits aan daar waar het gaat
om punt II.. Hij zegt, zet die gelden rechtstreeks in bij de noden die er
liggen bij deze hoogbouw. Het college zou dat graag doen maar zou ook graag
de financiële polsstok van het Woningbedrijf willen meten zodat we het
totale probleem zouden kunnen oppakken.
De heer Bolsius gaat in op het plan zoals wij dat in juli 1986 aan u hebben
voorgelegd. U somt daar uit het raadsvoorstel de onderhoudsplanning op. Daar
heb ik u van gezegd dat een groot aantal zaken van dat raadsbesluit reeds
uitgevoerd is en operationeel. Dat onderdeel niet, dat zou nog meer tijd
kosten. Wij willen door dit onderzoek -wat wij op blz. 7 verwoord hebben-
versnellen, dat is onze enige motivatie op dit moment, zodat we dan ook op
korte termijn die financieel-technische exploitatie voor de langere termijn
voor het Woningbedrijf op een rijtje krijgen. Het voordeel daarbij is dat
wij de software en de programmatuur zo kunnen aanpassen dat hij nuttig kan
zijn op onze eigen apparatuur. U heeft ook gesproken over het interim
onderzoek Bouwcentrum. Ik wil u erop wijzen dat blz. 22 geen uitspraak doet
over die woningmarktnotitie van de hoogbouwflats. Die zet daar ontzettend
grote twijfels bij. Die zegt zelfs, het zal u op lange termijn nogal moeite
kosten om deze flats te behouden. Om dat te behouden gaan ze een aantal
maatregelen treffen waarvan wij op dit moment zeggen, akkoord, maar dan
willen we wel weten of die maatregelen niet voor niets getroffen worden, dat
we inderdaad in de toekomst ook bewoners hebben.
De heer BOLSIUS: Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ik wil u hier met
name op wijzen dat het niet ongebruikelijk is dat als je een opdracht
verstrekt voor nader onderzoek en aan een van de primaire voorwaarden om de
uitvloeisels van het onderzoek uit te voeren is niet voldaan, namelijk
kennelijk dat woningmarktonderzoek zonder welke je geen uitvoering kunt
geven, dan zeg ik, waarom hebben we überhaupt in dat stadium die opdracht
-69-
verstrekt en waarom niet gewacht op het woningmarktonderzoek?
De heer BAKX, wethouder: Nee, maar u kunt ook in beschouwing nemen dat een
woningmarktonderzoek zoals wij dat straks presenteren ook niet die garanties
voor 15, 20 jaar enz. kan geven.
De heer BOLSIUS: Nou wordt het nog moeilijker want dan zitten we straks met
een Bouwcentrumonderzoek, een onderzoek van een projectgroep en een woning
marktonderzoek, nou dan zou ik maar weer een nieuw onderzoek uittrekken.
De heer BAKX, wethouder: Nee, het gaat er dan om, specifiek willen wij die
zaken in kaart brengen. Inderdaad het Bouwcentrum heeft niet die opdracht
gehad. U heeft kunnen lezen dat dat voor hen problematisch was en dat ze
daar eigenlijk geen uitspraak over willen doen. Dat onderdeel willen wij nog
een keer aanscherpen en dat dient ook in dat woningmarktonderzoek meegenomen
te worden. U spreekt ook over de fasering in tijd. Ik hoop dat wij -zoals
wij hier hebben omschreven- eind van het jaar ambtelijk gesproken kunnen
afronden zodat de zaken in het college kunnen worden voorbereid ter
aanbieding aan de raad en dat we begin '89 kunnen terugkomen. Ik dacht dat
ik zo de vragen had beantwoord.
De VOORZITTER: Dank u zeer, wie van u in tweede termijn?
De heer BAKX, wethouder: Sorry voorzitter, mag ik nog even, anders zou ik
nog twee mensen vergeten zijn, de heer van de Water en de heer Nijpels. Als
u het mij toestaat?
De heer v.d. Water zegt van het raadsvoorstel, de punten 1,2 en 3 niet. Hij
zegt daar waar het gaat over de energievoorziening, doe dat d.m.v. kracht
koppeling. U bent jammer genoeg niet bij de commissievergadering aanwezig
geweest. Wij hebben tegelijkertijd onderzoek laten verrichten -en dat
rapport is ook al klaar- naar de hele energiesituatie van alle flats. Alleen
heeft het weinig zin om die hier toe te voegen met betrekking tot de
Heiningenflats want daar doen we nog geen concrete voorstellen voor. Wij
hebben daar al onderzoeken door het Bouwcentrum naar laten verrichten en die
komen aan bod zodra wij daar een toekomstperspectief voor hebben. U pleit in
feite alleen voor de huismeesters zoals is opgenomen in het raadsvoorstel.
De heer Nijpels spreekt over geüniformeerde huismeesters. Ik moet u dat toch
ten stelligste ontraden want dat hebben wij juist uit het rapport van de
Ambtelijke Werkgroep geconcludeerd daar wij gesproken hebben over een
bewakingsdienst. Het lijkt ons toch iets te ver gaan dat daar geüniformeerde
mensen rondlopen alsof de hoogbouw naar onze smaak gestigmatiseerd wordt
alsof het een afzonderlijke zaak is. Daar willen wij niet over praten.
De heer NIJPELS: Dat is niet waar. Als je in het buitenland kijkt, waar dan
ook, Frankrijk, Duitsland, Spanje, daar in alle flats, hoger nog dan hier,
zijn geüniformeerde huismeesters. Dan moet u niet zeggen, dat werkt juist
niet goed. Het werkt preventief, heel preventief zelfs. Ik vind het een
domme uitspraak die u doet.
De heer BAKX, wethouder: Het zou preventief kunnen werken maar wij willen er
verstandig aan doen om dat in deze fase niet te doen.
De heer SMITS: Het doet me erg veel plezier dat mevrouw Dirker ook
geconstateerd heeft dat de uitkomsten van het rapport -wat voor ons ligt-
van de Ambtelijke Werkgroep en het voorstel wat door het college op tafel is
gelegd dat daar nogal wat spanning tussen zit. Het blijkt ook, als ik dan de
woorden van de wethouder volg, die zegt, als we de uitvoering zouden moeten
doen zoals de Ambtelijke Werkgroep voorstelt, -en dat is toch echt geen