-64- Ik weet best dat er nu weer heel wat concreter gesproken wordt over de Gemeentelijke Woningbedrijven. Mijn fraktie maakt het helemaal niets uit in welke vorm de sociale huisvesting in Bergen op Zoom plaatsvindt. In Gemeentelijke Woningbedrijven, aparte corporaties, het interesseert ons niet. Voor ons is er maar één criterium, kies die juridische vorm die het maximum aan rijksoverheidsgeld en provinciegeld voor deze gemeente oplevert voor de sociale huisvesting. Daarom zien wij de aanpak van de hoogbouw ook volstrekt geïsoleerd en een plicht van ons op dit moment als verhuurder van die woningen. Wat wij nu verwacht hadden gezien de grote financiële omvang was dat u had gezegd: geachte raad, geachte bewoners, dit is zo omvangrijk, wij kunnen ook het hele proces van aanpak niet behoorlijk beheersen in een keer, we dienen een fasering aan te brengen. Dan zou het logisch zijn geweest als u met die fasering was begonnen bij de Wierlaan en de Plejaden- laan, concrete maatregelen ter verbetering van de situatie en in een wat latere fasering -want u had het toch niet allemaal tegelijk gekund- Heiningen. Dan hadden we concreet wat meer gegevens gehad en hadden we eventueel die fasering noodgedwongen misschien kunnen bijstellen. Ik heb dit jammer genoeg gemist. Het had aan de bewoners ook een stuk duidelijkheid en meer zekerheid gegeven t.a.v. de wil om het daadwerkelijk aan te pakken. Ik betreur dat zeer. Het zal u ook duidelijk zijn na de woorden die ik zojuist gesproken heb, dat mijn fraktie akkoord moet gaan met de voorstellen die u doet. Het is een druppel op een gloeiende flat. Dat afwijzen zou betekenen dat we zelfs het meest minimale zouden afwijzen. Dus voor wat betreft de uitvoeringsmaatre gelen om daar de zaak wat te bepleisteren zeggen wij akkoord. Nogmaals het onderzoek op deze problematiek achten wij niet relevant. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Bolsius. De fraktie van de PvdA heeft mij inmiddels het amendement overhandigd, in voldoende mate ondertekend. Het punt VII dat wordt toegevoegd luidt samengevat: In het woningmarktonderzoek expliciet te betrekken de hoogbouwproblematiek als zodanig. Dan is het woord aan de heer v.d. Water. De heer V.D. WATER: Onze fraktie kan zich in grote lijnen aansluiten bij de uiteenzetting van de heer Smits. Met betrekking tot het besluit kunnen wij niet akkoord gaan de punten I en II, niet met III in combinatie met IV omdat wij vinden dat het vervangen van verwarmingsinstallaties op dezelfde manier als dat voorheen gebeurd is, een achterhaalde zaak is. Het is gebleken dat juist bij dit soort complexen, door gebruik te maken van warmtekrachtbronnen energie bespaard kan worden waardoor de huren verlaagd kunnen worden. Met betrekking tot de wijziging van de begroting kunnen wij alleen akkoord gaan met het aanstellen van huismeesters. Daarvan zouden wij willen zeggen dat na een jaar bekeken dient te worden wat de resultaten zijn. We verwachten daar een behoorlijke uitstraling van ten opzichte van de andere flats. Mocht dit zo zijn dan zouden wij op korte termijn ook de andere flats van een huismeester willen voorzien. De heer NIJPELS: Zou het mogelijk zijn indien het voorstel aangenomen wordt dat de huismeesters voorzien worden van een uniform? Ik spreek uit ervaring, dat werkt preventief. Denkt u daar eens goed over na. De heer BAKX, wethouder: Met betrekking tot de heer Smits. Hij zegt dat het allemaal lang geduurd heeft. Enerzijds verklaart hij ook dat er nogal wat bewegingen zijn in het land van Volkshuisvesting. Dat klopt allemaal. We hebben ook bij eerdere beslissingen moeten afwegen dat, willen wij een aantal zaken integraal benadrukken, zullen wij dat als vanouds moeten beschouwen. Wij hebben toch uiteindelijk voor deze richting gekozen. Wij moeten nog over dat half jaar beschikken om de laatste stand van zaken -65- in ieder geval m.b.t. de hoogbouw, de woningmarkt en het hele volkshuisves tingsplan adequaat af te ronden. Ik denk dat je dan inderdaad een goede afweging kunt maken. U heeft daar al eerder duidelijk voor gepleit. In uw verhaal -en dat doen meerderen met u- spitst u m.n. het besluit zoals verwoord op blz. 6 en 7 toe op punt II waarmee een aantal leden van deze raad niet akkoord kunnen gaan. Ik wil dat nog eens even benadrukken. Wij hebben, toen wij als college tot de conclusie kwamen dat de problematiek van de hoogbouw eigenlijk in grote delen sociaal-maatschappelijk was, moeten kijken naar het feit dat als we dat aan willen pakken we dan meer moeten investeren dan we tot nu toe eigenlijk met het opknappen van woningen gewend waren. Je zou iets verder moeten kijken dan alleen sec in en aan de woningen. Hier lag een complexe problematiek. Uitgangspunten in het perspec tief zoals de projectgroep heeft geschetst hadden nogal wat consequenties m. n. op financieel gebied. U heeft in het raadsvoorstel kunnen lezen dat mocht dat tot die uitkomst leiden dat wij aan het eind van het traject nogal wat miljoenen tekort kwamen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat, wil je dat alleen op het Woningbedrijf afwentelen, je dan op dat moment zegt -als wij voor die opstelling hebben gekozen- Woningbedrijf u bent in feite failliet want u komt er niet aan uit. Dan lijkt het ons zinvol als je beslist over een toch behoorlijke periode en ook over een aantal investeringen, om dan dat onderzoek met betrekking tot de financieel-technische positie toe te spitsen op de hele planning en onderhoud voor de eerstkomende 10 jaar omdat je dan kunt inschatten hoe het verloop ook is van je A.B.R. en de stand van je onderhoudsfondsenzodat je dan eventueel het maximale er uit zou kunnen halen wat het Woningbedrijf zou kunnen bijdragen. De heer Bolsius -om daar even op door te gaan- die wijst erop dat wij in juli '86 het besluit hebben genomen tot o.a. de aanschaf van de hele programmatuur zowel software als hardware bij IBM. Dat klopt inderdaad. Wij hebben daar ook een aantal zaken in opgenomen die op dit moment operationeel zijn. Ik mag u noemen dat op dit moment operationeel zijn de huuradministratie, de huursubsidie, de module woningzoekenden, de klachten en mutatieonderhoudhet grootboek bedrijfsadministratie en de krediteuren. Wat betreft dat laatste. Waar u op doelt is 16 maart onderhoud en planning, die niet omdat a. wij daar in fasering nog mee bezig waren, de eerste opzetjes waren al gemaakt alleen kunnen wij niet binnen een half jaar garanderen -als wij op die programmatuur doorgaan- dat we dat ook volledig in kaart hebben; b. de software die op dat gebied bestaat, is nog niet je van het, dat zit nog in de experimentele onderzoekfaseWij hebben daarom gemeend, wil je dan dit onderzoek -dat heeft betrekking op die korte termijn- toch in beeld brengen, andere instituten opdracht te geven. Wij hebben in onze opdracht beschreven dat wij gaarne op de hoogte willen worden gebracht van de financieel-technische interpretatie en onderhoudsplanning binnen een half jaar. Daar kan men voor zorgen. Tevens heeft dat de mogelijkheid in zich dat al die gegevens te implementeren zijn in onze apparatuur zodat wij direkt daarna over de onderhoudsprogrammering in ons bestaande systeem kunnen beschikken. Dus van die kant is het ons welkom dat dat wat naar voren geschoven wordt. Maar wij konden daar op dit moment niet aan voldoen omdat wij in de tijdsfasering daar op moeilijkheden zouden kunnen stuiten. De heer Smits heeft nog eens duidelijk gepleit voor een toewijzingsbeleid wat betreft de hoogbouw. U heeft in het rapport duidelijk kunnen lezen dat wij inderdaad willen overgaan tot een wat selectiever toewijzings beleid. Met betrekking tot de plannen van Plejadenlaan zal daar inderdaad de nodige aandacht aan besteed moeten worden. Want als je praat over de toewijzing aan 50+sers dan dien je dat ook in de toekomst verder te stimuleren. Daar hebben we alle aandacht voor. U gaat akkoord met het contingent aan de Wierlaan. Vervolgens wijst u nog eens op

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1988 | | pagina 169