-62- We gaan volledig akkoord met dit krediet. Een uitgesproken wens van de bewoners is het aanstellen van de huismeesters, genoemd onder punt 4 van het besluit. Ook wij dat het aanstellen van huismeesters een positieve uitstraling kan hebben en in veel opzichten preventief kan werken en de leefomgeving verbeteren. Al hebben we wel twijfels over het aantal aan te stellen funktionarissen. Wat ons betreft zou aanstelling van 1 huismeester per flat in de nabije toekomst overwogen dienen te worden. Misschien is er een mogelijkheid om het mede te financieren uit de pot algemene middelen. Voorlopig gaan we akkoord met aanstelling van 3 huismeesters. In dit stadium willen we het als experiment zien en ondersteunen en over 1 jaar een en ander evalueren. Mogelijkheden tot uitbreiding van het aantal dienen serieus bekeken te worden. Punt V en VI van het voorstel daarmee gaan we zonder meer akkoord. Dan nog een opmerking over de benutting van het verbeteringscontingent Wierlaan. Natuurlijk is er dan de afweging welke van de 6 flats het eerst wordt aangepakt. Er vanuit gaande dat de flats aan de Plejadenlaan redelijk exploitabel zullen blijven -gunstige ligging, bestemming voor doelgroepen, woningverbetering tegen betaling- moet er een keuze gemaakt worden uit de 3 Heiningenflats en de flat aan de Wierlaan. Stedebouwkundig en sociaal gezien biedt de Wierlaan de beste perspectieven. Vooruitlopend op het woningmarkt onderzoek toegespitst op de hoogbouwproblematiek vinden wij de keus in dit stadium reëel. Zoals ook opgemerkt op blz. 6 van dit raadsvoorstel besluiten we nu voor de uitvoering van maatregelen op korte termijn. Over de lange termijn maatregelen kunnen in het eerste kwartaal van 1989 besluiten plaatsvinden. We dringen er op aan een en ander niet nog meer te vertragen. Op de bewoners wordt wederom een beroep gedaan om geduld uit te oefenen. Zoals al eerder opgemerkt vinden we verdere vertraging niet verantwoord. Samengevat, het besluit wat voor ons ligt, beschreven op blz. 7, is uiterst mager. Onze fraktie had vanavond graag een uitgebreider pakket van maatregelen voor de hoogbouwcomplexen goedgekeurd in de lijn van het eindadvies van de projectgroep. Toch leggen wij ons neer bij het uitstel van een half jaar, de tijd die nodig is voor het onderzoek om tot een gedegen afweging te komen. We rekenen er op dat eind dit jaar duidelijkheid en een concreet vervolg komt op het toekomstperspectief van alle zes de flats. De VOORZITTER: Heeft u een suggestie voor een tekst voor uw voorstel onder VII mevrouw? Het komt er aan? Dank u wel. Dan is het woord aan de heer v.d. Kallen. De heer VAN DER KALLEN: Met uitzondering van punt II van het besluit de 160.000,- ga ik akkoord met dit voorstel, hoewel ik de aanpak van de hoogbouwproblematiek van de Wilmaflats zoals verwoord in het voorstel, te beperkt vind. Maar beter een half ei dan een volstrekt lege dop. Ik hoop dat het college spoedig met een nadere aanpak zal komen. Punt II wijs ik af omdat ik het te duur vind en onnodig. Wat uit het Woningbedrijf gehaald kan worden voor onderhoud, halen we er uit. De rest, indien noodzakelijk, zal uit de gemeentekas moeten komen. Ik vind dat het behoud van goedkope woningen voor dat deel van de bevolking, dat gelet op haar inkomenspositie daar gebruik van moet maken een eerste eis is van een goed solidair Volkshuisvestingsbeleid van de gemeente Bergen op Zoom. Aan een soort verkoopinventarisatie heb ik dan ook geen enkele behoefte. De heer BOLSIUS: In de uitgangspunten voor het collegebeleid '86/'90 staat dat er speciale aandacht voor de hoogbouw is. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot het scheppen van waarborgen voor de leefbaarheid in deze flats is thans gaande. Zosnel mogelijk zullen wij u over de te nemen maatregelen informeren. Zo snel mogelijk, houdt kennelijk in -dit geschrift -63- is uit 1986- dat wij in 1988 besluiten tot minimale maatregelen -naar de mening van onze fraktie volstrekt onvoldoende-, nadere studie en verwijzen naar woningmarktonderzoeken. Dat is de speciale aandacht die blijkt uit 2 jaar collegebeleid. Te beginnen met de 160.000,- die gevraagd wordt voor nader onderzoek zou ik u willen verwijzen naar het onderliggend stuk zoals dat geschreven is ter nadere motivering van dat onderzoek. Wat staat daar: wij zijn in onderhandeling en wij willen graag systematisch onderhoud, meerjarenramingen gaan krijgen, het houdt verband met de automatiseringsbedrijf en een onderhoudsplanning kan daarna worden opgesteld, mei 1988. Toen dacht ik, waar heb ik die woorden vaker en eerder gelezen? Dankzij de hulp van het archief van financiën -want ik had het stuk niet meer- kwam het stuk uit 1986 op tafel. Juli 1986, aanschaf programmatuur en apparatuur van het Woningbedrijf. Een voorstel van ruim 500.000,- om apparatuur en programmatuur aan te schaffen, waarom, -ik zal u het hele voorstel niet voorlezen- in ieder geval voor de geautomatiseerde verwer-kina van onderhoudsge- gevens om te komen tot een planning van het groot onderhoud, het samenstellen van de jaarlijkse onderhoudsbegroting en de meerjarenplanning. De keuze moest ook juist vanwege het hele onderhoudsverhaal vallen op voor de gemeente vreemde apparatuur en programmatuur omdat er voor de financiële gegevens wel eventueel IBM toepassingen beschikbaar zouden zijn geweest. Welnu voorzitter, hieruit blijkt dat ik als raadslid kennelijk in de loop der jaren wat stukken moet hebben gemist. Ik moet een stuk hebben gemist tussen 1986 en 1988 waaruit wij geïnformeerd worden dat een behoorlijk deel van de aangeschafte programmatuur en apparatuur qua capaciteit niet benut kan worden omdat de basisgegevens ontbreken. Dat lijkt mij de meest normale verklaring want anders zouden wij nu niet opnieuw 160.000,- hebben moeten uittrekken om basisgegevens te krijgen voor onderhoudsplanning en dat soort zaken. Maar wellicht dat de wethouder alsnog dat stuk boven tafel kan krijgen waarmee wij geïnformeerd zijn. Dan een verwijzing naar het woningmarktonderzoek, dat is ook merkwaardig. In het collegeprogramma wordt gesproken over, in dit verband is het van belang om nader onderzoek te verrichten naar de kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoeften. Marktonderzoek en overleg met de verhuurder zijn hiervoor de geijkte middelen. Niet voor niets heeft de VVD-fraktie m.n. in deze raad regelmatig op dat marktonderzoek en de noodzaak daarvan gewezen. Maar wat zagen wij toen we de opdracht aan het Bouwcentrum verstrekten, iets over een marktonderzoek wat nodig zou zijn om de adviezen van het Bouwcentrum operationeel te kunnen maken? Antwoord, nee. We hebben het Bouwcentrum een opdracht gegeven waar wij als raad dachten als het Bouwcentrum met zijn adviezen komt dan kunnen we met de uitvoering beginnen. Wat hebben we nu ineens nodig, het marktonderzoek. Welnu, ik denk dat het meer te maken heeft met uitstel van een moeilijke beslissing intern het college. De heer Smits heeft er wat dat betreft denk ik uiterst duidelijk op gewezen. Het punt van de aanpak van de problematiek. Ieder uitstel van de verpaupering zoals hij thans in de wijk plaatsvindt, is voor onze fraktie wat dat ook kost, absoluut noodzakelijk. Wij hebben dat nu als plicht als verhuurder in deze sector. Ik denk voorzitter dat wat dat betreft het voorstel van 160.000,- gewoon niet nodig is. Het heeft niets te maken met de hoogbouwproblematiek. Het heeft hoogstens iets te maken met nog wat feit inzicht wat je wilt hebben omdat die aanpak zoveel miljoenen kost. Met de hoogbouwproblematiek als zodanig heeft dit 160.000,- voorstel niets te maken. Wij wijzen dat dan ook af. Met betrekking tot de vorm van het Gemeentelijk Woningbedrijf, Heerema die kennelijk weer plannen heeft. Als wij moeten wachten, iedere keer, op de besluitvorming van de rijksoverheid die er uiteindelijk op gericht is om geld binnen te halen in de diverse bezuinigingsrondes, dan kunnen we hier in deze raad nooit een beslissing nemen want dat is steeds in beweging.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1988 | | pagina 168