- 16 - Het is duidelijk dat wij dat streven nogmaals hebben onderstreept door in het krediet ruimte vrij te maken van een bedrag van f. 30.000,- voor het enquêtewerk. Die enquête zal inderdaad de redenen moeten proberen te achter halen waarom starters en doorstroroers op de woningmarkt van de ene beweging gebruik maken of in omgekeerde richting van de ene plaats naar de andere plaats verhuizen. Die redenen, die gedragingen, zouden wij inderdaad gaarne willen achterhalen. Dit gaat ook in overleg met de woningcorporaties en het gemeentelijk woningbedrijf want die kunnen natuurlijk op hun gebied dat ook al heel aardig in beeld brengen. Ons is het ook met name te doen buiten de huursector om om gegevens te krijgen over de koopsector want dat is heel duidelijk, daar hebben wij geen inzicht in. U heeft ook nog benadrukt en dat heeft de heer Van Wijk overgenomen dat wij hier veel ouderen hebben. U heeft ook in het voorstelalthans in de achter liggende zaxen, aangetroffen dat wij ook de 55-ters nog eens extra aandacht willen geven. We hebben inderdaad met de COSBO die hun enquête aan mij heb ben verstrekt afgesproken dat dit ingepast zou worden in dit woningmarkt onderzoek. We hadden een aantal vragen bij het COSBO-onderzoek maar wij heb ben ook gemeend die in te moeten brengen bij het woningmarktonderzoek zodat we daar alleen maar ons voordeel mee kunnen doen. De heer Muller vroeg ook nog eens met nadruk naar het informatiesysteem wat daar uit zou kunnen volgen. Het is inderdaad zo dat wij geen up-to-date in formatiesysteem hebben zodat je bij wijze van spreken a la minute de situatie zou kunnen verklaren van de verhuisbewegingen zoals die in de loop der jaren zijn ontstaan. Wij kunnen dat maar op een te beperkt vlak. Ik heb daar al van gezegd dat dat eigenlijk alleen maar in de huursector ligt, daar kunnen we de oorsprong van de verhuisbeweging achterhalen. Uit de andere sector is dat heel moeilijk. Het lijkt ons, vandaar dat wij er in dit voorstel geen uitspraak over doen, dat als wij dit woningmarktonderzoek gedaan hebben er allicht een voorstel uit gevormd kan worden waarbij wij zo'n informatie systeem kunnen opzetten zodat wij er up-to-date gebruik van kunnen maken. Dat zal nog even uitgedokterd moeten worden hoe dat het beste opgezet kan worden. De heer Bolsius maakt een opmerking waarin hij zegt dat wat er ook uit het woningmarktonderzoek komt en hij noemt daar het voorbeeld van bouwen op de Plaat stel voor dat dat niet aantrekkelijk zou zijn,. Ik denk dat we nog niet op de uitkomsten van zo'n woningmarktonderzoek vooruit moeten lopen. Ik denk dat daar op dit moment de tijd nog niet rijp voor is. Ik denk dat dat juist uit het woningmarktonderzoek moet blijken. Wat we wel duidelijk als tendens, als reactie krijgen, is dat er toch best wat mensen staan de trappelen om in welk kader dan ook, denk maar aan het plaatje van de 2000 woningzoekenden, in Bergen op Zoom te kunnen wonen. Ik heb u al eerder ge zegd dat wij nog niet exact in beeld hebben kunnen brengen hoe het zit in de koopsector maar door middel van dit woningmarktonderzoek proberen wij ook daar achter te komen. U heeft ook nog eens uitgesproken dat het volkshuisvestinginformatiesysteem een goede zaak zou kunnen zijn. Ik onderschrijf dat met u, het is erg aardig dat wij in de toekomst gewoon up—to—date materiaal hebben zodat wij er a la minute over zouden kunnen beschikken. De planning. U heeft de comissie verder niet bijgewoond. Wij hebben in de commissie duidelijk gesproken, die heeft er ook bijgelegen, over een plan ning. De bedoeling is dat een en ander aan het eind van het jaar wordt af gerond. Dat dan de stand van zaken in het volkshuisvestingsplan aan de orde komt en dat behalve de analyse en de uitkomsten die het ETIN hieruit krijgt natuurlijk een aantal beleidsuitspraken naar aanleiding van dat woning marktonderzoek naar voren komen. De planning van afronding aan het eind van het jaar moet haalbaar zijn. U heeft ook gezien waarom wij o.a. voor het ETIN gekozen hebben, dat is omdat men binnen relatief korte tijd - 17 - dit onderzoek kan effectueren. Wij zullen ook trachten om in ieder geval de planning zoals die is vastgelegd te handhaven. De heer Van Wijk sprak ook nog eens over de vergrijzing. Ik heb daar al op geantwoord dat wij daar zeer zeker aandacht aan besteden. Mevrouw Dirker sprak over het begrip vraag en aanbod. Het is natuurlijk dui delijk dat wij van een aantal zaken graag de motieven willen weten. Wij wil len graag de verhuisstromen weten. Vandaar ook dat wij door middel van zo'n steekproef en u heeft in het voorstel kunnen zien dat wij een duizend tele fonische enquêtes willen gaan organiseren en daar zal zoals de deskundigen ons hebben verteld uit kunnen worden achterhaald wat de motieven zijn, zodat je daar een beleid op kunt afstellen. U heeft ook nog gesproken over de grootte van woningen. Het is natuurlijk duidelijk dat wij ook naar de kwalitatieve woningbehoefte kijken. Dan spreekt u inderdaad over de grootte, bouwwijze, eigendomsverhoudingen, al dat soort zaken. Het allerbelangrijkste is met name de analyse van de woningzoekenden, waarom mensen van buitenaf in Bergen op Zoom komen wonen en mensen uit Bergen op Zoom naar andere plaatsen vertrekken. Dat soort zaken willen wij graag weten. U heeft ook nog even gesproken over de relatie met de nota ruimtelijke ordening en dat daar op het gebied van de volkshuisvesting een aantal zaken aan de hand zijn. Dat klopt. Wij weten ook dat er vanuit het ministerie het nodige te verwachten staat. Wij hopen en dan kunnen wij daar zeker actueel in zijn dat een aantal zaken ook nog dit jaar door het ministerie naar voren zullen komen, maar dat zijn dan zaken die we verder in het volkshuisvestingsplan dienen te bespreken. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: De heer Bolsius stelde nog een vraag met betrekking tot de stelling of op de Bergse Plaat bijstelling zou plaatsvinden wanneer duidelijk gemaakt zou worden dat leegstand gecreëerd zou worden. Ik denk dat we daar toch even heel duidelijk over moeten zijn. Het is zo dat er op dit moment al sprake is op basis van de gegevens van de corporaties van een woningzoekendbestand van 2000. Ten tweede moeten wij constateren dat op dit moment de contingenten maximaal benut worden en dat op basis van de bij stelling van het streekplan sowieso al gepland is een capaciteit van ruim 1250 woningen, met andere woorden het vraagstuk in die omvang zal naar onze mening zich zeer zeker niet manifesteren, integendeel allerhand ontwikkelingen op dit moment wijzen op het tegendeel. De heer SMITS: In de eerste termijn denk ik dat ik degene ben geweest die met het meest juichend taalgebruik deze kredietaanvraag begroet heb. Ik ben verder niet ingegaan op de inhoud van het stuk. De inhoud bestaat uit twee delen waarvan een deel is een onderzoek van de huidige situatie en het tweede deel het informatiesysteem. Die twee zaken horen uitdrukkelijk bij elkaar Dat is de enige manier om fatsoelijk beleid te kunnen voeren. Als dan de heer Van der Kallen zegt en even daarna mevrouw Dirker dat zij blij zijn dat het nu onderzocht wordt want anders hadden zij met een oud gegevens bestand gezeten, dan is dat natuurlij bezijden de waarheid. Als we daar zes jaar eerder mee begonnen waren hadden we veel meer inzichten gehad en wat de VVD nu maar steeds wil is dat er eindelijk eens beleid gemaakt wordt. Niet van dat hap snap en dan nog eens een keer wat, maar rechte lijnen uit zetten dat wij precies weten waar het om gaat. Iedereen weet dat het vorige volkshuisvestingsplan inmiddels weer twee jaar verlopen is voordat het vol gende komt. Reageren op de grote en snelle fluctuaties die op dit moment bij volkshuisvesting aan de gang zijn hebben wij nog steeds niet gedaan. Daar gaat het de VVD om, beleid maken, snel reageren op veranderingen en daarom ben ik niet ingegaan op de inhoud maar wilde toch de heer Van der Kallen en in mindere mate mevrouw Dirker antwoorden dat wij vinden dat dit te laat gestart is, veel te laat zelfs.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1988 | | pagina 128