8 - 7. Voorstel tot aankoop van het perceel Bolwerk Noord 85 van de Staat der Nederlanden. (Verzameling 1988, nr. RO/71 De VOORZITTER: Wenst u stemming of aantekening Zo niet, dan is aldus besloten. 8. Voorstel tot verkoop van het perceel Bolwerk Noord 85 aan P.W. Verhagen te Bergen op Zoom. (Verzameling 1988, nr. RO/22) De VOORZITTER: Wenst u stemming of aantekening Zo niet, dan is aldus besloten. Zelden zult u korter eigenaar geweest zijn. 9. Voorstel tot verkoop van een perceel grond, gelegen aan de Bovengroene- woudseweg aan M.J. Laenen te Bergen op Zoom. (Verzameling 1988, nr. RO/68) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 10. Diverse onderwijsaangelegenheden. (Verzameling 1988, nr. WE/2) De heer VAN DER KALLEN: Vanzelfsprekend steunt de BSD deze voorstellen. De veiligheid in het algemeen en de veiligheid van kinderen in het bijzonder gaat de BSD en ik neem aan de gehele raad zeer aan het hart. In dit kader betreur ik het bijzonder dat voorstel B nadat reeds in september 1986 de onveilige situaties waren vastgesteld, nu pas aan de orde komt. Onveilige situaties in en om scholen dienen naar mijn mening ten spoedigste aangepakt te worden zeker indien de kosten relatief beperkt zijn. In dit kader vind de BSD dat voorfinanciering van voorstel B een goede zaak zou zijn om de verwachte goedkeuringstermijn van 6 maanden in te korten. In dit kader dien ik dan ook samen roet de leden van de D'66-fractie een motie in Wij vinden dat onveilige situaties geen uitstel dulden. De VOORZITTER: Mij wordt overhandigd een in voldoende mate ondertekende motie die de volgende inhoud heeft:" De gemeenteraad van Bergen op Zoom in vergadering bijeen op donderdag 28 april overwegende dat de veiligheid van kinderen in en om scholen van groot belang is, ieder uitstel voor het nemen van passende maatregelen ongewenst is, spreekt als haar mening uit dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders nr. WE/2 B betreffende de veiligheid in en rond de M.L.K. S.O.-school De Scheldetuin voorgefinancierd dient te worden." Ik heb de neiging om te denken dat het een amendement is want aan een motie is in het algemeen geen rechtsgevolg verbonden en daarmee zou dit slechts een vrome wens zijn maar over de feitelijke vormgeving behoeven wij thans dunkt mij niet te strijden. Mevrouw V.D. PUTTE: Voorfinanciering lijkt ons in dit geval extra rendabel omdat tijdige realisering mogelijk lijf en goederen kan sparen. De heer DEKKERS, wethouder: Op de eerste plaats een opmerking in de richting van de heer Van der Kallen- De heer Van der Kallen doet het voorkomen als zou de reden van het indienen en behandelen van dit verzoek in de gemeente raad van heden een gevolg zijn van een late stappenzetterij door de gemeente. Dat is geenszins aan de orde. Aan de orde is dat in 1986 inderdaad gekeken is naar een aantal situaties en dat wij eerst bij schrijven van 7 januari 1988 een verzoek hebben ontvangen van het schhobestuurInmiddels is de wetgeving tv - 9 - veranderd en was het niet meer mogelijk om middels de oude wetgeving met een advies van de inspecteur in deze raad een krediet beschikbaar te stel len voor dit soort voorzieningen. Dat heb ik in de commissie Cultuur, Onderwijs en Sport uitgelegd en het verbaast mij dan ook op de eerste plaats dat het toch nog op deze wijze wordt gebracht vanavond. Dan ten aanzien van de voorfinanciering. Ik denk dat het college de raad moet ontraden hiertoe over te gaan om te doodeenvoudige reden dat hier een zaak aan de orde is waarover de minister thans gezien de regelgeving een uitspraak moet doen of hij vindt dat dit een te financieren voorziening is. Je kunt wel praten over voorfinanciering maar als je het hebt laten uit voeren en de minister zegt nee zitten we er mooi aan vast en we hebben in deze raad de afspraak liggen dat onderwijszaken moeten passen binnen het systeem wat op landelijk niveau in elkaar wordt gezet en de financiering derhalve moet passen binnen de normen en regelgeving van het ministerie. Voor financiering lijkt mij daarmee in strijd. De heer VAN DER KALLEN: Ik heb in de commissie Cultuur en Onderwijs wel degelijk goed geluisterd. Ik heb ook de woorden van de heer Dekkers toen gehoord. Ik heb echter in mijn eerste termijn zeker niet betoogd dat dit de schuld zou zijn van de gemeente deze vertraging. Ik heb slechts het woord "ik betreur" gebruikt en ik betreur het dat het zo lang geduurd heeft en dat laat onverlet wie daarvan dan de oorzaak zou zijn. Met be trekking tot het te lopen risico is het inderdaad zo dat de gemeente in derdaad een risico loopt dat zij f. 18.000,- investeert in voorzieningen en dat die f. 18.000,- niet terug zou komen. Indien wij als gemeente vinden dat wij medewerking moeten geven aan dit besluit, dus dat wij dit moeten aanvragen bij de minister, dan betekent dat naar mijn mening dat wij achter het rapport staan van de commissie die heeft geconstateerd dat er sprake is van een onveilige situatie. Mijn persoonlijke mening is dat als daar bij die school een onveilige bestaat wij de verantwoordelijkheid moeten nemen om aan die onveilige situatie een eind te maken. Ook als zou blijken, hetgeen ik jammer zou vinden, dat ons dit ruim f. 18.000,- zou kosten. Mevrouw V.D.PUTTE: Ook van onze kant wil ik nog eens zeggen dat wij de gemeente er absoluut niet van verdenken te laat stappen te hebben genomen. Ten aanzien van de minister het volgende. De minister neemt de verant woordelijkheid van de veiligheid niet over. Wij vragen juist voor voor financiering nu vanwege de acute onveilige situatie daar. De heer DEKKERS, wethouder: Ik heb er al op gewezen dat de raad ontraden moet worden over te gaan tot voorfinanciering om de doodeenvoudige reden dat daarmee eerdere uitspraken van deze raad geweld worden aangedaan en de raad naar mijn stellige overtuiging zich daarmee op glad ijs begeeft. Waarom zouden wij op voorfinanciering aandringen terwijl het de minister is die de zaak mede moet beoordelen. In de wet is dat zo bepaald. Waar is dan het eind Het kan best zijn dat wij over een maand een voorstel heb ben waar wij ook heel vlot voor willen zijn en dan kan je een hele dis cussie voeren waarom wel het ene en niet het andere voorfinancieren. De heer BOLSIUS: Daar wil ik graag even op inhaken. De heer DEKKERS, wethouder: Overigens zal het zo zijn dat G.S. nog wel eens nadrukkelijk nu de onderwijsfinanciering zodanig is geregeld dat de minister de beoordelende instantie is ons op de vingers zal tikken en zal zeggen gemeentebestuur van Bergen op Zoom waar begint u nu aan en wat worden uw gedragsregels in de toekomst. Ik ben er nog niet van overtuigd dat wanneer de raad zou besluiten hiertoe over te gaan, nog maals wat ik ze ontraad namens het college, dat G.S. hieraan goedkeuring zal verlenen. 1

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1988 | | pagina 124