presenteren. Ook de budgetprognose voor de komende 4 jaar stemt tot
voldoening. De grondverkoop aan G.E. alsmede het resultaat van de overdracht
van de bedrijven hebben dit ongetwijfeld mogelijk gemaakt. Het is nog niet
zo lang geleden dat het college in een nota over een "artikel 12"-status
sprak. Dat is beslist niet meer aan de orde.
Toch enige algemene opmerkingen. Laten we toch bijzonder alert blijven op
het in de hand houden van de uitgavenkant. Dit voorkomt o.m. dat we onze
burgers extra lasten moeten opleggen. Ook bijzondere stijgingen van de
reserves zullen we kritisch volgen. Een storting van 1.352.400,- in de
reorganisatiereserve is m.n. een zaak waarvan men zich moet afvragen of dit
nu structureel moet zijn.
Een betere organisatie en een goed personeelsbeleid, prima, maar duidelijk
moet het college eens aangeven of de reorganisatie de gemeente structureel
nu geld gaat kosten of dat dit besparingen gaat opleveren.
Door de verkoop van industriegronden komt de vraag opnieuw, of tegenover de
voordelen van de overdracht van de bedrijven de voorziening herwaarderings
verschillen kan worden weggeboekt. Mogelijk dat we dit in de commissie
financiën nog eens een keer kunnen bespreken.
Het college zegt in de begroting te willen gaan studeren op een budgetmetho
de waarbij in een standaard-procedure tegelijk met het voorgenomen beleid
een deel van de bestaande aktiviteiten wordt afgewogen. Wij zijn van mening
dat deze afweging meer en kritischer dient te gebeuren. Wij dringen dan ook
aan op een budgetteringssysteem, ook voor de gesubsidieerde sektor, dit na
een uitdrukkelijke afweging van nut en belang voor onze gemeente.
De visie van de portefeuillehouders op een budgetteringssysteem vernemen wij
gaarne. De CDA-fraktie zal er zeker op toezien dat voor zorg, educatie en
recreatie er een acceptabel niveau van voorzieningen zal blijven.
Maar ook de stad waarin wij leven is belangrijk. De financiële mogelijkheden
voor stadsvernieuwing vinden we in het fonds Stadsvernieuwing. Het blijkt
dat de voorgenomen plannen niet altijd gerealiseerd kunnen worden. Wij
vragen het college slagvaardig de beletselen te lijf te gaan die uitvoering
van plannen in de weg staan. Wij pleiten ook voor een gecoördineerde aanpak
van de stadsvernieuwing. Delen van een plan realiseren terwijl de rest er
verpauperd bij blijft liggen, lijkt ons geen goede zaak. Er zijn gelden
binnen het stadsvernieuwingsfonds, laten we daar wat meer planmatiger en
minder ad hoe mee omgaan.
Eén voorgenomen plan moet dit jaar beslist doorgaan. Dat is herstel of
vernieuwing van het wegdek van de Grote Markt. De CDA-fraktie en ook de
bewoners van deze stad hechten eraan dat dit beslist dit jaar gebeurt.
En in de begroting èn in de budgetprognose wordt de problematiek van de
Kragge vooruitgeschoven. Voorzitter, heel nadrukkelijk vragen wij of de zaak
van de Kragge de budgetprognose en mogelijk ook de begroting nog zal
beïnvloeden. Wij vinden het ook een slechte zaak dat over deze zaak allerlei
geruchten en meningen de ronde doen. Nu reeds stellen we dat onze fraktie
tijdig over alle gegevens wil beschikken. Wij nodigen u thans uit de proble
men te schetsen waarvoor wij ons geplaatst zullen gaan zien.
Wij maken ons ook zorgen over de concentratie van de afvalverwerking welke
de provincie schijnt voor te staan. Onze zorg betreft dan de aanmerkelijke
verhoging die onze burgers moeten gaan betalen. Wij vernemen graag hoe het
college hierover denkt en of wij in Den Bosch onze zorgen niet eens 'n keer
duidelijk moeten laten horen.
Er zijn geluiden dat wij werkgevers zouden moeten gaan subsidiëren indien
men langdurig werklozen in dienst neemt. Onze fraktie ziet daar weinig heil
in. Wij zien veel meer heil in scholing en opleiding, in het aantrekken van
bedrijven. Het college deed daar het afgelopen jaar erg veel aan, dat moet
men blijven doen. Dat is naar ons oordeel het wezenlijke beleid tot
-9-
bestrijding van de werkeloosheid, andere zaken nastreven is slechts rommelen
in de marge.
Tot slot. Er wordt de laatste tijd -de heer Ronnes sprak er ook al over- nog
al eens een keer gesproken over een gemeentelijk minima-beleid. Onder een of
andere maatschappelijke benaming, ook binnen onze gemeente, wordt reeds
rekening gehouden met een minimum inkomen. Niet zozeer is van belang de
benaming waaronder het een en ander gebeurt, dan wel het feit dat het
gebeurt. Onze CDA-fraktie wil ook uitdrukkelijk speciale aandacht voor de
echte minima waarbij wij kiezen voor een strikt individuele benadering. Wij
hebben het dan m.n. over de mensen met één minimum inkomen in één gezin die
door omstandigheden het dikwijls zeer moeilijk hebben. Wij beseffen dat de
mogelijkheden binnen het gemeentelijk beleid zeer gering zijn. De problema
tiek van de minima is volgens de recente onderzoeken primair een woon- en
vaste lasten problematiek. Daar kan de gemeente wel iets aan doen met haar
tarieven en belastingen.
Er zijn echter nog andere randmaatregelen mogelijk. Zo zouden we voor de
echte minima de mogelijkheden van de Gemeentelijke Credietbank nog eens
nader kunnen bezien. Ik wijs ook op het discussie-stuk van de gemeente
Maastricht waarin een aantal vindingrijke mogelijkheden zijn aangedragen.
Wij vragen het college ook eens een discussie-stuk samen te stellen inzake
de mogelijkheden en onmogelijkheden van een gemeentelijk minima-beleid.
De heer CATS: Het begrotingsjaar 1988 zal naar verwachting nog royale
mogelijkheden bieden om over het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid te
discussiëren. Toch gebruikt onze fraktie deze begrotingsbehandelingen om 2
zaken op dit beleidsterrein aan te snijden omdat zij naar ons oordeel uit
oogpunt van een verantwoord beleid niet langer uitstel dulden.
Punt 1 gaat om de relatie gemeente-woningcorporaties.
Een aantal ontwikkelingen, zoals de decentralisatie van de volkshuisvesting,
de terugtrekkende beweging van het rijk als financier en risicodrager, de
toezichthoudende rol van de gemeente en het omgaan met afnemende nieuwbouw-
mogelijkheden, staat eraan in de weg een volkshuisvestingsbeleid te voeren,
gekenmerkt door een sterk onderkoelde relatie met de woningcorporaties.
Deze ontwikkelingen gillen om een bloeiende samenwerkingsrelatie tussen de
gemeente en beide corporaties en, kan het zijn, de andere verhuurders op de
woningmarkt. De liefde kan hierbij niet van een kant komen. Gemeente en cor
poraties zullen met inachtneming van hun eigen verantwoordelijkheden als
gelijkwaardige partners het beleid in praktijk moeten brengen, nadat dit
beleid in goede samenspraak is geformuleerd.
Bij de behandeling van de Volkshuisvestingsnota in de loop van dit jaar
verwacht onze fraktie een in overleg met de corporaties opgestelde ontwerp-
samenwerkingsovereenkomst -in volkshuisvestingskringen reeds met de term
raamovereenkomst aangeduid- aan te treffen waarin die samenwerking
uitdrukkelijk wordt geregeld. Gebleken is dat de houding van deze gemeente
tot zo'n stuk noopt, de geschetste ontwikkelingen maken de behoefte eraan
nog klemmender.
Wij nodigen het college dan ook uit onverwijld te werken aan de vorming van
een op samenwerking gerichte mentaliteit jegens de corporaties en andere
volkshuisvesters en de totstandkoming van de beoogde vrucht: een bloeiende
samenwerking tussen gemeente en corporaties.
Punt 2 op volkshuisvestingsterrein met een hoge prioriteit vormt de
beschikbaarheid van kavels voor de vrije sector woningbouw.
Niet alleen vanuit politieke zijde wordt op uw college stijgende druk uitge
oefend met gezwinde spoed te komen tot maatregelen die op korte termijn
voorzien in de behoefte aan vrije sector woningbouwkavels in deze gemeente.
Los van deze behoefte pleit vooral ook het volkshuisvestingsbelang in