-18-
investeren voor de verhuur aan derden.
De heer VAN KEMENADE: Ik denk dat ik op de laatste opmerkingen over het
belang van het C.B.R. nauwelijks hoef in te gaan, voorzitter. De wethouder
heeft daar het nodige over gezegd. U heeft nog eens een keer gezegd hoe
dicht dat een dergelijke instelling bij de overheid ligt dus ik denk dat er
wel degelijk sprake is van algemeen belang. Ik snap de cijfers van die 60
personen van de heer Westerhof niet. Hij zegt dat als er 20 weggaan de hele
club weggaat. Ik vraag me dan af -met hetzelfde recht als de snelle manier
van rekenen van de heer Westerhof- of er geen club van 40 personen terugkomt
want die zijn er tenslotte ook. Ik zie dat allemaal niet zo zwaar en dan die
12.000 mensen waar hij het ineens over heeft...
De heer WESTERHOF: Als de VVD voor een vergadering een zaaltje voor 40
personen huurt en ze krijgen er 60 dan kunnen ze er toch niet in. Dan moeten
ze toch ergens anders naartoe.
De heer VAN KEMENADE: Nee, vandaar dat de VVD ook genoodzaakt is om naar de
Raayberg te gaan, daar hebben we meer ruimte. Ik vind dat een beetje kroko-
dilletranen van de heer Westerhof. Aan de andere kant -ik ben het daar met
de heer Aertssen en de heer Westerhof eens- vind ik wel dat je moet proberen
in een situatie als deze om de bestaande exploitant zoveel mogelijk ter
wille te zijn. Ik vond het wat ongelukkig dat de wethouder zei dat die
exploitant het wat anders gebruikt dan waarvoor het oorspronkelijk is
bedoeld, alsof hij wilde zeggen: als we het niet helemaal kunnen plooien mag
hij niet mopperen. Die suggestie wekt hij een beetje. Ik vind dat echt wat
ongelukkig. Wij zijn er met zijn allen mee akkoord geweest en niemand heeft
daar het afgelopen jaar iets van gezegd.
In tegenstelling tot de eigen fraktie van de wethouder, ben ik eigenlijk wel
blij met het antwoord wat hij in eerste instantie heeft gegeven n.l. Met
wat passen en meten kunnen we waarschijnlijk de problemen bijna of helemaal
opvangen. Ik denk dat die toezegging van de wethouder aangeeft dat het
college van plan is om inderdaad in overleg met de exploitant te proberen de
zaken in orde te krijgen. Daar kan ik volstrekt vrede mee hebben.
De heer DEKKERS, wethouder: Het lijkt er op dat ik met de opmerking die ik
gemaakt heb n.l. dat de foyer in eerste instantie duidelijk voor iets anders
is bedoeld, daarmee iets heb gezegd dat niet helemaal correct was en dat er
verkregen rechten of zoiets zouden ontstaan. Waarom kan zo'n sporthalfoyer
overdag gebruikt worden en wellicht in de avonduren voor een andere
aktiviteit dan het ontvangen van de sporters die van de hal gebruik maken?
Om de doodeenvoudige reden dat er wellicht overdag zeker alleen maar sprake
is van onderwijsgebruik en die komen niet in de foyer. Dat schept wat moge
lijkheden maar strikt formeel genomen is het zo dat de foyer ten dienste
moet staan van de gebruikers van de sporthal m.n. de supporters en de
sportbeoefenaars. Dat zou wel eens kunnen botsen met het vast benutten van
die ruimte voor bij wijze van spreken een bridgeclub en de sportbeoefe
naars waarvoor de sporthal gebouwd is. Ik heb niet de indruk dat bridgers
over het algemeen de sporthal afhuren om daar een sport te beoefenen; een
enkele uitzondering geloof ik tijdens het afgelopen weekend daargelaten.
Toen maakte men gelukkig van de meest geëigende accommodatie daarvoor
gebruik n.l. De Stoelemat.
Ik denk dat nog eens met de exploitant kan worden bekeken hoe het probleem
van de wegvallen de 12 m2 kan worden opgelost. Wellicht zijn er op een
inventieve wijze nog wat mogelijkheden. Dat bedoelde ik ook met dat passen -
en meten. Degenen die bekend zijn met sporthal Gageldonk weten dat er als
het ware ook nog een gang loopt waarmee je langs de foyer loopt.
Wellicht is het mogelijk zonder in strijd te komen met allerlei zaken dat je
-19-
zegt, wat zijn er voor belemmeringen als de tafeltjes zodanig worden
gerangschikt dat men daar iets meer in plaats neemt zonder dat de doorgang
naar de bar c.q. de keuken die daarachter ligt belemmerd wordt.
Als de heer van der Kallen zegt over de sociaal-culturele accommodaties dat
dat niet te vergelijken is en dat de gemeente zich nu op paracommerciële
wijze met een aantal aktiviteiten buiten de doelstelling bezighoudt, dan
denk ik dat het toch aanbeveling zal verdienen om anderzijds te constateren
dat helaas vanwege het feit dat ondernemers het hebben laten afweten op
sommige terreinen, de gemeente genoodzaakt was een aantal sociaal-culturele
accommodaties te stichten.
Overigens wil ik daar deze stichting niet mee vergelijken maar wel stellen
dat het tot de taak van de gemeente kan behoren om dit soort vestigingen die
van belang zijn voor de gemeente Bergen op Zoom en voor haar inwoners en de
regio, te ondersteunen. Ik zou derhalve minstens aan uw raad willen vragen
-maar sommigen hebben zich al duidelijk uitgesproken er tegen te zijn- dit
voorstel in ruime mate te ondersteunen omdat het naar mijn stellige
overtuiging van belang is voor de regionale funktie van Bergen op Zoom.
De VOORZITTER: Dames en heren we zijn aan het einde gekomen van de
behandeling van dit voorstel. Ik heb van de heer Westerhof vernomen dat hij
althans tegen is.
De heer WESTERHOF: Als er geen duidelijke uitspraak van de wethouder komt
dat door aanpassingen in de verbouwing er een mogelijkheid blijft voor de
oorspronkelijke gebruikers dan ben ik tegen.
De VOORZITTER: U heeft het antwoord gehoord, dat lijkt mij duidelijk.
De heer NIJPELS: Voorzitter mag ik er even tussendoor komen. De heer van der
Kallen heeft gevraagd naar de mening van het CDA. Dus ik vraag persoonlijke
stemming.
De VOORZITTER: Meneer Nijpels, het briefje lag er reeds. Dan zal ik nu een
nummer zoeken, wellicht de N van Nijpels. Het is nr. 18 maar de heer Bolsius
is er niet. De vergadering is geschorst.
Aldus schorst de voorzitter de vergadering om 20.55 uur.
De voorzitter heropent de vergadering om 21.00 uur.
De VOORZITTER: Dames en heren de vergadering is heropend. Ik mag aannemen
dat het fraktie-overleg tot bekende standpunten geleid heeft. Ik heb als
voorstemmer getrokken nr. 25 en verzoek derhalve de heer A.J. Franken d.m.v.
het uitspreken voor of tegen zijn stem uit te brengen doch niet alvorens ik
daartoe de gelegenheid heb gegeven tot het afleggen van een stemverklaring.
Mevrouw v.d. Putte vraagt daar om.
Mevrouw V.D. PUTTE: Ik heb me verder niet in de discussie gemengd dus daarom
leg ik nu een stemverklaring af. Ik heb heel goed geluisterd bij de
discussie. Ik heb de argumenten van de heer Westerhof heel duidelijk genomen
en dat is voor mij toch een reden om tegen te stemmen.
De VOORZITTER: Dank u wel. Andere leden van uw raad?
De heer WESTERHOF: Het spijt me voor mevrouw v.d. Putte maar gezien de
toezeggingen van de wethouder om alle mogelijke moeite te doen de gebruikers
te helpen, zal ik niet tegen stemmen.
De VOORZITTER: Kan de heer Nijpels wellicht zijn verzoek om hoofdelijke