-4-
Zonder op die discussie thans vooruit te willen lopen denk ik dat in alle
gevallen gezorgd moet worden voor een adequate informatievoorziening in de
richting van uw raad. Dat is zeker ook een punt waar we in de komende nota
aandacht aan willen besteden. Ik beloof u dus niet andermaal verbetering
maar ik beroep me op een andermaal ook wel eens door uw raad onder de loep
genomen methode dat we daar een nota over toezeggen, zij het dat we ons
voorgenomen hebben u die nog voor de zomervakantie te laten zien.
Ik denk dat goede informatie over de brede lijn uw werk deels makkelijker
deels ook veel moeilijker maakt, want het correct en juist vinden van een
goede en brede lijn van het uitstippelen van beleid op langere termijn is
zeker zo gecompliceerd dan over talrijke kleine punten de aandacht vragen.
De heer RONNES: Voorzitter mag ik u even onderbreken.Ik hoor wel of ik het
niet goed heb maar ik dacht dat meneer van Es het met name heeft over het
ter inzage leggen van de stukken voor commissies, dus voor de raad, en
minder over detailonderdelen van raadsvoorstellen. Ik denk dat het meer over
de procedure gaat zoals wij bij de algemene beschouwingen daarover van u een
toezegging hebben gekregen. Dat is naar mijn smaak iets anders dan de voor
lichtingsnota die ook is toegezegd.
De VOORZITTER: Ik denk dat u zich vergist. Op het terrein van de interne
informatievoorziening past natuurlijk die voorlichtingsnota precies. Die
heeft deels op procedurele aspecten betrekking maar ook op steeds die bouw
stenen lenen, dat is wat ik bij de heer van Es heb genoteerd. Het gaat om
een adequate informatievoorziening. Ik denk dat dat een letterlijk citaat is
uit datgene wat hij gezegd heeft, een adequate informatievoorziening die
bouwstenen moet leveren voor het maken en vormen van een beleid in algemene
termen. Daar vormen nu een keer -als je dat goed wil doen- procedures een
heel belangrijk onderdeel van.
De heer RONNES: Ja, maar we schreeuwen daar al lang om. Ik vind dan tot de
zomer wachten wel erg lang om het heel voorzichtig te zeggen.
De VOORZITTER: Een andere procedurele opmerking, er zijn nu twee termijnen
voorbij meneer Ronnes.
De heer RONNES: Dan zal ik niets meer zeggen behalve dit.
De VOORZITTER: Ik denk dat het van belang is om bij een adequate informatie
voorziening zowel op de inhoudelijke kant van de zaken te kijken, of de
verdeling van de onderwerpen tussen raad aan de ene kant en het college aan
de andere kant binnen een geïntegreerd bestuursorgaan overigens, daarbij
zeker niet de procedurele aspecten uit het oog te verliezen.
De heer Cats heeft van een aanmerkelijke consensus gesproken. Die heeft mij
bij de behandeling van dit voorstel in de commissie AZ ook getroffen.
Natuurlijk blijft het algemeen beleid en het bepalen van de kaders waarin
het algemeen beleid gevoerd dient te worden bij de raad. U kunt dus, aange
zien een tarievenbeleid in een begrotingspost uiteindelijk uitgedrukt wordt,
er telkenmale bij de behandeling van de begroting uiteraard het woord over
voeren en zo mogelijk dwingende bepalingen ter uitvoering aan het college
over opleggen.
Uw suggestie om de informatie van de raad d.m.v. de lijst van ingekomen
stukken op orde te blijven houden valt bij ons bij wijze van informatievoor
ziening zeker in goede aarde, zonder dat dat telkenmale opnieuw tot bevesti
ging van de mandaatfiguur zou behoeven te leiden.
U weet dat de administratief-rechterlijke uitspraken en daarmee de
administratief-rechterlijke norm die we in dit kader dienen na te leven, in
ieder geval betekent dat het eenmaal gegeven mandaat niet halverwege de
-5-
procedure kan worden teruggenomen maar mogelijk na afloop van die procedure
kan worden teruggenomen. Op zichzelf ontmoet de wijze van informatievoorzie
ning d.m.v. de ingekomen stukken geen bezwaar. We hebben datgene wat bij
beroep en bezwaar op blz. 200 staat vermeld -waarvan behandeling in de
daarvoor aangewezen raadscommissies is voorzien- slechts willen opnemen dat
in geval van twijfel de aard en de richting van het te voeren bezwaar nog
eens bij u ter advisering wordt voorgelegd. Dat is immers ook de taak van de
commissies in en uit de raad. Zonder dat dit overigens naderhand kan leiden
tot een besluit waarin de raad rechtens iets anders zou kunnen besluiten dan
na afloop van de procedure -of met uitzondering van die specifieke
procedure- de mandaatfiguur zou willen terugnemen. Hetgeen overigens van tal
van vergaderconsequenties in een specifiek geval zou kunnen betekenen.
Op zichzelf zijn we het qua praktische uitvoering denk ik daarover eens. De
juridische portee denk ik, is ons sinds het KB Monnickendam ook overbekend.
Het voeren van verweer dat wordt geacht te zijn, een vervoer wat wij namens
u voeren en wat past binnen diezelfde mandaatverlening met alle
mogelijkheden en onmogelijkheden die daaraan zijn.
Dames en heren wij voeren natuurlijk talrijke procedures mede namens uw
verweer. Denkt u maar eens aan een beroep op een door u genomen besluit op
het terrein van de RO bij Gedeputeerde Staten of bij de Kroon waar immers
een door u genomen besluit wordt aangevochten waar eigenlijk vanaf het begin
af aan u stilzwijgend geaccepteerd hebt dat wij -uiteraard in de lijn waarin
u zich dat voorstelt- namens u verweer voeren.
De juridische portee van de mandaatfiguur wordt door het college in
voldoende mate onderkend en door de heer Cats ook, begrijp ik.
Mag ik samenvattend zeggen dat de gemaakte opmerkingen hiermede zijn beant
woord, of heb ik nog iets vergeten?
De heer CATS: Ik denk dat we het gewoon met elkaar eens zijn. Dat betekent
concreet dat we telkens ook in de toekomst op onze raadsagenda het overzicht
ter kennisname zullen aantreffen m.b.t. de door B en V krachtens delegatie
genomen besluiten zoals het nu is, met onderschrijving van de stelling dat
een ander besluit van de raad dan het puur voor kennisgeving aannemen
inderdaad niet op zijn plaats zou zijn.
De VOORZITTER: Precies, daar komt het op neer. Andere leden van uw raad die
over dit punt in tweede termijn het woord wensen te voeren?
De heer VAN ES: Ik ben blij met die notitie. Ik denk dat er toch wel iets
goeds uit kan komen. De grote lijn is natuurlijk erg belangrijk. Op korte
termijn zou ik u toch willen vragen wat meer zorgvuldigheid te laten
betrachten bij het ter inzage leggen van de stukken. De stukken van de
commissie financiën waren niet aanwezig in het Praathuis in het weekend
voorafgaand aan de commissie. Afgelopen weekend ontbraken er een aantal
details aan de raadsstukken. Vanavond om 18.00 uur lagen de stukken niet in
het Praathuis. Dat soort dingen kan voorkomen worden door gewoon wat beter
op te letten bij het ter inzage leggen van de stukken.
De VOORZITTER: Mijn hart is er goed voor om u dat allemaal toe te zeggen
maar omtrent de fysieke uitvoering kan ik u betrekkelijk weinig garanties
geven omdat ik nu eenmaal in mijzelve die funktie niet kan combineren. Uw
wens is iets wat uiteraard en vanzelfsprekend door ons gerespecteerd wordt
en wat we graag ook na zouden willen leven; waar wij ook intern naar
talrijke maatregelen aan het zoeken zijn om dat ook feitelijk en
daadwerkelijk voor u te kunnen uitvoeren. Misschien moeten wij in sommige
gevallen de copieermachine maar wat meer gebruiken om die stukken voor u
toegankelijk te maken.
Dan dames en heren hebben wij dit punt voldoende behandeld. U wenst geen