- 28 -
De totale kosten zijn, ik heb het al gezegd f. 378.000,- Als we nu bij de
problematiek van het hele gebeuren toch uit moeten gaan van een over
schrijding van 10% praten we over een krediet van f. 400.000,-
In de rapportage van 6-9-1985 wordt al melding gemaakt door het ingenieurs
bureau van uitbreiding van het warmteverraogen met 100 kW. Wat zijn de kosten
hiervan Mijns inziens wordt in het huidige voorstel 25% van de kosten
gebruikt voor warmtetechnische werkzaamheden. Is dit juist
De oplossing om de convectoren te vervangen door radiatoren en daar een beter
resultaat door te krijgen op warmtetechnische gebied. Was dat een succes
Bij de brief van 26-11-1986 deelt de directeur mee dat een krediet beschik
baar is gesteld van f. 293.000,- ten behoeve van ventialtie stadhuis. Is dit
in- of exclusief technische ontwikkelingen
Daar wil ik het in eerste instantie bij laten.
De VOORZITTER: Misschien kunt U mij zeggen mijnheer van de Water, dit is toch
ook in de commissie geweest
De heer VAN DE WATER: Inderdaad ik heb ook in de commissie gezegd dat ik de
notities die er lagen verder zou doorlezen en naar aanleiding daarvan in de
raad hierop zou terugkomen.
De heer VAN DER KALLEN: De B.S.D. is tegen dit voorstel omdat het in deze kwes
tie nog altijd ontbreekt aan een behoorlijke doelmatige onderbouwing wélke
temperaturen en relatieve luchtvochtigheid men met de betrokken maatregelen
wenst te bereiken in de diverse ruimten.
In de vergadering van 26 juni 1986 heb ik daar op gewezen. Toen en nu missen
wij een grondige inventarisatie van de problematiek. Wij vinden heu onaan
vaardbaar dat nu op termen als onbehaaglijk en hoge binnentemperaturen om
nieuwe kredieten wordt gevraagd.
Om niet in herhaling te treden, de heer van de Water heeft al een paar getallen
genoemd waar nog bijhoort f. 29.150,- in 1979 hetgeen met het nu weer gevraagde
"krediet komt op f. 627.000,- wat allemaal zou moeten worden uitgegeven om
het stadhuis werkzaam te maken.
Wij stemmen niet tegen om ambtenaren letterlijk in het zweet des aanschijns
hun brood te laten verdienen, wij stemmen tegen omdat wij van mening zijn
dat het voorstel onvoldoende is onderbouwd.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: In de commissie is er inderdaad al over ge
sproken. Het gaat natuurlijk om een verhaal met een lange geschiedenis.
Ik heb begrepen dat in de commissie Financiën afspraken zijn gemaakt om de
gemaakte kosten nog eens op een rijtje te zetten. Ik denk dat dat op zich
heel verstandig is. Eén zaak is duidelijk en wel dat de situatie nog verre
van optimaal is en dat dat het college noopt, met pijn in het hart, om weer
een aanvullend krediet te vragen.
De heer Van de Water formuleert een aantal vragen, als eerste over het kosten
aspect. Ik denk dat dat juist is. Als u dan zegt ik mis een onderzoek naar de
oorzaak van de problemen moet ik zeggen dat naar mijn mening toch in het ver
leden regelmatig goed is aangegeven wat de problemen zijn. Ik denk dat we
dan mogelijk met elkaar van mening verschillen.
Tevens dient opgemerkt te worden dat op aanvullende technische vragen die u
formuleerde door mij op dit moment geen antwoord gegeven .kan worden.
Mij ontbreekt daarvoor op dit moment de parate kennis en know how, waarvan ik
weet dat u die vakmatig wel bezit. Als u mij die vragen doet toekomen zeg ik
u wel toe dat ik deze alsnog schriftelijk zal beantwoorden.
Hoe men het ook wendt of keert, het is duidelijk dat, zeker ook met in wer
king treden van de Arbo, de situatie zeker niet optimaal te noemen is en
dat wij menen op basis van rapportage zoals wij die gekregen hebben dat
inderdaad dit aanvullend krediet, nogmaals met pijn in het hart, noodzake
lijk zal blijken te zijn.
- 29 -
De heer Van der Kallen stelt dat de cijfermatige onderbouwing ontbreekt.
Ik denk toch dat de rapporten op basis waarvan de voorstellen komen toch
een onderbouwing hebben gegeven, ook in cijfermatig opzicht.
Ik denk dat we er lang en breed over kunnen spreken. Uit technische rap
portage blijkt wel dat het zeer noodzakelijk is. De situatie is niet opti
maal. Dit is gewoon nodig. Ik denk dat het één zaak wel duidelijk maakt
dat goedkoop ook duurkoop kan zijn en dat we daarvan kunnen leren bij andere
plannen die mogelijk op ons afkomen, zodat je die in alle opzichten goed
ter hand neemt.
Ik kan er niet duidelijker over zijn voorzitter. Nogmaals, de technische in
formatie kan ik op dit moment niet geven, ik zeg de heer Van de Water deze
informatie toe maar ik stel toch de raad voor om thans met dit voorstel
accoord te gaan.
De VOORZITTER:Dames en heren mag ik U voorstellen accoord te gaan met de
kredietverlening.
De heer Van de Water krijgt in de tijd dat het ter goedkeuring bij G.S.
ligt de nodige technische informatie.
De heer Van der Kallen zal aantekening krijgen dat hij tegen het voorstel
wenst te zijn.
Wenst U beiden nog het woord te voeren Dan kunt U deze beschouwingen mis
schien daarin betrekken.
De heer VAN DE WATER: Onder deze voorwaarden kunnen wij niet accoord gaan met
de kredietverstrekking. Ik zeg u toe dat ik contact opneem met de dienst
of er nadere informatie te verkrijgen is. Als het alleen dit advies is wat
bij de stukken ligt van het adviesbureau, dan vind ik dit zeer summier en
onvoldoende. Ik zeg u toe dat ik contact opneem en daarna van mij laat
horen.
Op dit moment stemmen wij tegen het voorstel.
De heer VAN DER KALLEN: De heer Van der Velden zegt dat die cijfers misschien
wel in de stukken zitten. Toen het de vorige keer ter sprake kwam wapperde
de heer Stuart met een dossier waarvan hij dacht dat ik het niet ingezien
had. Ik had dat echter wel ingezien en ik neem aan dat het nog steeds het
zelfde dossier is. Er ontbreekt cijfermatige onderbouwing. Ik vind dat als
je in de loop der tijd van te voren zou kunnen zien dat je 6 ton aan iets
uitgeeft, dan vind ik dat dat goed cijfermatig moet worden onderbouwd en dat
je niet over temperatuurtjes zus enz. mag spreken, maar heel duidelijk moet
zeggen wat nu eigenlijk het klachtenpatroon is en dat uitgedrukt in cijfers.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Dat zit er zeker in.
De heer VAN DER KALLEN: De heer Van der Velden heeft het over pijn in het hart.
Ik denk dat bij een dergelijk beleid, wat zo gemakkelijk omgaat met gemeen
schapsgelden zonder een behoorlijke onderbouwing, althans naar mijn mening,
de burger met dit soort zaken pijn in zijn iportemonnee krijgt.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik denk dat het goed is, de heer Van
de Water kwam al met die suggestie, dat het goed is dat hij een keer met de
deskundigen die deze zaak voorbereiden van gedachten wisselt. Ik zal daar
gaarne bij aanwezig zijn en het zelf arrangeren.
Dan lijkt het mij ook goed dat de heer Van der Kallen een aantal van die
aantijgingen die toch niet gering zijn, ik heb dat al eens meer gezegd soms
moet men toch voorzichtig zijn welke woorden met kiest om zaken tot uit
drukking te brengen, afzwakt. Het lijkt mij dat die aantijgingen te fors
zijn. Het is natuurlijk niet zo dat het college maar even de gemeenschaps
gelden verkwanselt. Als u zegt die cijfermatige onderbouwingen zijn er niet
of ik mis teveel de elementen waarop het gebaseerd is, dan wil ik dat van
U ook nader gepreciseerd zien. U blijft ook iedere keer in algemene termen.