16 - het plan Noordgeest ook nog eens een deskundige binnengehaald, professor Lemaire. We hebben in ieder geval daar nog een goede excursie aan overge houden kan ik me herinneren. Aan de andere kant moet ik u zeggen dat het enthousiasme van onze eigen stedebouwkundige deskundigen en ontwerpers en de wiize waarop we dit moment ook met externe deskundigen al spreken toch het vertrouwen geven dat we zeker goed bezig ziin. Ik moet zeggen dat we ons niet alleen in Nederland oriëteren maar ook in het buitenland.Dat kost geen geld. Men doet dat ook eigenlijk nog uit eigen ambitie en men projecteert dat op het werk. Ik stel mij voor dat nog eens bekeken wordt wat en hoe. Aan de andere kant zeg ik dat er al belangstelling is iets op te pakken en ik kan mij voor stellen dat we dan de kosten daar leggen bij degenen die het ook willen organiseren en dat wij als overheid in deze enige terughoudendheid moeten betrachten. Wij zullen zeker bekijken hoe en wat en dat komt zeker bij de raad ter informatie. Wat betreft het park van 3 a 4 ha. kan ik zeggen dat wij gedacht hadden de boulevard wat anders in te richten. We moeten niet vergeten dat naast de bebouwing die wij creëren nog restant ha. overblijft van tussen de 6 en 8 ha. die als groengebied gecreëerd worden on Rerese Plaat en Kiik in de Pot. m.a.w. ik denk dat er nogal wat groenelementen komen. Wij gaan er met elkaar,dat heb ik ook in de commissie toegezegd, nader over spreken als wij weten het ontwerp bestemmingsplan, wie heeft belangstelling en of een en ander te koppelen valt. Wij zullen dan zeker ook die inrichtingsvormen nog met elkaar bespreken. Dei naamgeving.Er zijn een aantal suggesties. Die moeten ook nog in het col lege van B W besproken worden. We zullen daar zeker goede aandacht aan moeten geven en dat serieus oppakken. Kortom, ik denk dat het globale bestemmingsplan wat nu voorbereid wordt zeker nog genoeg reden tot gedachtenwisseling zal zijn, maar dat we toch moeten opmerken dat de grote lijnen, de uitgangspunten zoals wij die vanavond vaststellen door U als raad onderschreven worden en dat denk ik over de financiële kant, de grondexploitieve aspecten collega Stuart nog het nodige wil opmerken. De heer STUART, wethouder: Als ik het goed heb gehoord dan heeft de heer Van de Water om begrijpelijke redenen gesteld wat er nu ligt dab vinden we weliswaar wel aardig, maar gezien de voorgeschiedenis zouden wij ons toch niet accoord moeten verklaren met een en ander. Ik betreur het dan toch dat hij ook niet zijn instemming, als ik het goed gehoord heb, zou kunnen geven aan het derde en vierde besluit, wat naar het mij voor wil komen heel goed wel mogelijk zou zijn. De heer VAN DE WATER: Wethouder even een kleine interruptie. In tweede in stantie had ik.daarop terug willen komen op de punten 3 en 4. De heer STUART, wethouder: Ik wilde maar zeggen dat het toch van groot be lang kan zijn in alle omstandigheden dat het college met andere overheden overleg pleegt om de financiële contouren wat beter in beeld te brengen. Aan de andere kant dat de opdrachtverstrekking aan de Heidemijte maken heeft met iets wat nu eenmaal een gegeven is, door anderen voor onze deur is ge organiseerd en wij moeten ons realiseren wat er roet die nieuwe gegevenheid allemaal mogelijk is. Daarbij gaat het in eerste instantie om het gebied direct grenzend aan het Binnenscheldegebied en vervolgens aandacht voor relaties die er mogelijk zijn met in de eerste plaats de binnenstad en de tweede plaats de Bergse Plaat en op de derde plaats het gebied aan de noord kant, Molenplaat, Zoommeer, Oosterscheldegebied. Een ontwikkelingsplan en tevens een inzicht in wat het particuliere bedrijfleven daarvoor zou kunnen betekenen. Ik denk dat dat, hoe je er ook tegenaan kijkt, voor iedereen toch een acceptabele zaak zou moeten zijn. Uit de discussie is maar weer eens gebleken dat voor wat betreft de grond exploitatie het heel erg moeilijk is om concreet te spreken waar het gaat - 17 - om toch redelijk lange termijnen. Als ik de redenering van de heer Bolsius zou willen volgen en langs een meetlat lopend, dan zou je inderdaad tot de conclusie moeten komen dat er woningen gesloopt zouden moeten worden op een gegeven moment, dus moet je andere bestemmingen voor het geheel zoeken. Het zou al niet waar zijn als- ik de redenering van de heer Aertssen tot in het andere uiterste zou willen volgen die zegt er moet restcapacitiet blijven voor woningbouw ook na het jaar 2000. Ik kom dan op een exploitatietermijn van 40 jaar en die is'absoluut niet te betalen, dat kan ik u wel op een briefje geven. Als wij een exploitatie-opzet zouden willen maken voor 40 jaar dan is er met de uiin eemwaarde van een tientje het faillissement van de gemeente Bergen op Zoom. Dat is zo duidelijk als het maar zijn kan. Hoe het dan pre cies wel moet, 10 jaar, 20 jaar - dat is iets wat vandaag heel moeilijk te bezien valt. Ik denk dat het er om zal gaan om het hele demografische pro ces van jaar tot jaar in combinatie met de woningbouwprognoses goed te volgen. Dat zal zeker de eerste vijf jaar het geval moeten zijn dunkt mij. Er is, ik ben het daarover volstrekt eens met de sprekers, waarschijnlijk wel een spanning tussen de lange termijn visie en de overtuiging dat een korte exploitatie voor zo'n gebied financieel aantrekkelijk is. Tussen die twee uitgangspunten zal de waarheid ergens in liggen. Ik ben overigens wel van mening dat we bij de Bergse Plaat heel nadrukkelijk moeten kijken wat de markt wil. Wat de vraag is. Of het dan om grote of kleine kavels gaat, woningen of geen woningen dat zijn andere zaken. We hebben nu de gelegenheid om heel duidelijk iets te realiseren wat vanuit de markt gevraagd wordt en daar zullen we heel duidelijk op moeten inspelen wil het financieel ook allemaal een haalbare zaak worden. Het financiële uitgangspunt is dunkt mij, als ik dat vergelijk met vorige^ bestemmingsplannen, inderdaad een heel acceptabel uitgangspunt. De huidige woningbouwexploitatie voor 13 jaar, een korte exploitatie, daar komen heel acceptabele kavelprijzen uit. De uitneemwaarde van de overige gronden 88 ha. van f. 10,- dat is op zichzelf een heel acceptabele uitleenwaarde als u weet dat voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan Noordgeest verkregen gronden gemiddeld f. 15,- gekost hebben. Dat is op zichzelf best een gezond uitgangs punt, even vergetend wat voor ongedekte nota er ligt voor het gebeuren in de AugustapolderDie zorg van de heer Aertssen delen we natuurlijk maar het ene uiterste is bekend, dat is het ten laste brengen van de winstreserve van het grondbedrijf, liever niet natuurlijk van de algemene dienst en het andere uiterste is dat een ander betaalt. Ook daar zullen wij maar weer ons best moe ten doen om zover mogelijk te komen. Maar net is een onvermijdelijke aange legenheid. Maar laten we daar niet al te veel over praten want dan zijn we onze etalage al vast aan het uitstallen. Er zouden echter natuurlijk mogelijk heden gevonden kunnen worden om van dat bedrag wat terug te verdienen. De heer Aertssen denkt daarbij terecht aan prijsstelling in de Bergse Plaat en dat daar zeker mogelijkheden zouden moeten zijn. Er wordt niet voor niets gesproken over de uitneemwaarde van de gulden, dat is natuurlijk niet hetzelfde als de verkoopprijs. Misschien nog een opmerking naar aanleiding van het betoog van mevrouw Noorman waar zij zich uitsprak over een extra schil voor woningbouw. Ik denk dat het toch goed is om er in dit verband nog eens op te wijzen dat de ontwerp be- stemmingsplankaart de te raadplege kaart ware, want die geeft het zuiverst aan wat er thans aan de hand is. Op die kaart kunt u zien dat er vier dingen, en alles heel globaal, geregeld moeten worden. Dat is waar woningbouw, waar recreatie, waar bijzondere doeleinden en waar'overige be stemmingen waaronder practisch alles valt. Dat is het enige wat met dat zeer globale bestemmingsplan geregeld wordt. Als uit de markt de vraag komt naar dat soort woningen dan hebben we alle gelegenheid en alle vrijheid om binnen dat bestemmingsplan zulke besluiten te nemen. Het is dunkt mij niet nodig om een dergelijk detail thans aan te brengen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 80