- 78 -
jaren zien we weer wel, want het is iets wat regelmatig terugkomt
en ik hoop dat de fraktievoorzitters mijn notitie gelezen hebben
en mochten daar nog vragen over.......
De heer NIJPELS: Je hebt het er ook over gehad dat je naar de Botte
Hommel wilde.
De heer VAN DE WATER: Dat is één van de oplossingen misschien. Maar
mochten daar nog vragen over zijn, dan ben ik gaarne bereid die te
beantwoorden.
De VOORZITTER: Ik verkeer helaas niet in een positie dat ik fraktie-
voorzitter ben, dus ik heb uw brief niet gekregen.
Mevrouw VAN DER PUTTE: Naar aanleiding van de hele problematiek heb
ik in AJZ de vraag gesteld in hoeverre de gemeente een gesubsidieerde
instelling kan dwingen een onder haar noemer geschreven stuk terug
te nemen. Ik weet niet of u daar inmiddels al antwoord op hebt.
Het idee om dit stuk te gaan bespreken in de commissie Welzijn trekt
me niet aan. Ik vind dat dit stuk gewoon terug genomen moet worden
door S.K.W. Verder ben ik het helemaal eens met de suggesties die de
heer van de Water in zijn brief heeft gesteld. Daar hoef ik verder
niet op terug te komen.
De heer RONNES: Inderdaad, vanavond staat iets op de agenda, maar er
is nu sprake van stukken die na dat stuk nog zijn gekomen, ik heb nu
vier stukken in mijn beheer van diverse afzenders over hetzelfde
onderwerp, maar die staan niet op de agenda dus onze fraktie dacht,
laten we maar stilzwijgen. Meneer de voorzitter heeft bij herhaling
ons teruggewezen van "niet aan de orde" en terecht hoor, voorzitter,
maar wij vonden, vanavond niet. Maar als het wel moet, graag hoor, ik
doe mee.
De heer VAN DER STOEL: Ik wou in de lijn van de heer Ronnes denken.
Zolang er maar geen uitspraken gevraagd worden wil ik ook wel mijn
mond houden.
De heer DEKKERS, wethouder: Voorzitter, het is gebruikelijk dat in de
commissie en in de raad stukken besproken worden die aan het Gemeente
bestuur zijn gericht, laat ik het zo in zijn algemeenheid zeggen.
Vanavond hebben sommige leden van deze Raad over stukken gesproken
die aan raadsleden zijn toegestuurd en niet aan het gemeentebestuur
en derhalve staan die nu niet ter diskussie, stonden niet ter dis-
kussie in de commissie en zullen in de toekomst niet ter diskussie
staan omdat ze niet aan het daarvoor geëigende adres zijn gericht.
De notitie van S.K.W.door sommigen hier genoemd en waarvan gevraagd
wordt of die teruggekomen kan worden en waarvan gevraagd wordt door
de heer van der Kallen of die op de commissie Welzijnszaken kan worden
gesteld, is niet aan het College gericht. Het enige wat daarvan binnen
gekomen is, is een envelop met mijn naam er op, waarin dat stuk zit.
Als ik privépost krijg, is die volgens mij nog steeds geen onderwerp
van bespreking in deze Raad, anders ziet het er droevig voor mij uit,
of voor ons. Dat zou er toe leiden dat de privacy dan geschonden wordt.
Maar, voorzitter, de heer van de Water heeft duidelijk aangegeven
zijn stuk naar de fraktievoorzitters te hebben gestuurd, fraktie
voorzitters zijn geen brievenbus voor de gemeenteraad om stukken op
de agenda te krijgen, dus wat dat betreft, denk ik dat
-79 -
De heer VAN DE WATER: Meneer Dekkers, ik heb gezegd dat ik het met
het schrijven niet eens was. Dat heb ik ook in de commissie gezegd.
Daarnaast heb ik gezegd dat ik over de materie persoonlijk een brief
geschreven heb aan de fraktievoorzitters. Ik wil er toch even op
reageren. Ik denk dat het niet goed is, dit schrijven van u is mede
aanleiding geweest tot een aantal reakties, dus het is in de politieke
sfeer getrokken dus ik zou toch de raad nu voor willen stellen in de
eerstvolgende commissie Welzijn dit schrijven ter diskussie te stel
len met alle stukken die bij de betreffende persoon zijn binnenge
komen en dan hoeft het College het niet op de agenda te zetten, dan
doen de commissieleden het.
De heer DEKKERS, wethouder: Dan zullen ze dat op de geëigende wijze,
denk ik, moeten doen. Ik bestrijd uw stellingname dat Ik een brief
zou hebben geschreven waarmee het in het politieke vlak is getrokken.
De heer VAN DE WATER: Het antwoord van het College.
De heer DEKKERS, wethouder: Ja, dat is wat anders en het College
heeft niet de neiging, bij beantwoording van brieven, iets in het
politieke vlak te trekken, maar er zakelijk en keurig netjes antwoord
te geven op brieven die door instellingen, personen enz. worden ge
schreven en naar mijn stellige overtuiging hebben we dat met dit
schrijven kort en zakelijk gedaan en daarvoor, voorzitter, zou ik
alleen aan de Raad willen vragen of ze met deze brief kunnen instem
men en het daarbij willen laten.
De heer NIJPELS: Voorzitter, mag ik nog even, mag ik de heer van de
Water een advies geven. Ik geloof dat het beter is die brief, die
we gistermorgen ontvangen hebben, dat je die stuurt naar het College
van B en W en dan kan het een agendapunt worden.
De heer VAN DE WATER: Meneer de voorzitter GB/SP is het niet eens met
het schrijven van het College met betrekking tot het laatste punt.
De VOORZITTER: Dat is de brief van 4 februari. U zegt, daar zijn we
het niet mee eens. Ik noteer dat heel goed, meneer van de Water. Ik
zou het daarbij willen laten. Als we dit dan als kennisgeving aan
nemen, begrijp ik, dat er zeker nog een tweede deel komt. Laten we
dat dan in ieder geval op een manier doen dat iedere partij over onge
veer een gelijke hoeveelheid informatie beschikt en ik zou het in
ieder geval heel plezierig vinden, want ik pleeg ook brieven vanwege
het persoonlijk sprekend, brieven vanwege het College te ondertekenen
en ik vind dat ik dan ook wel het verhaal in de lengte en in de
breedte moet kunnen overzien dus ik houd het algemene postadres toch
aanbevolen om hier bestuurlijk met elkaar zaken te kunnen doen. Ik
zou de diskussie thans willen beperken tot het voor kennisgeving aan
nemen van deze brief. De heer van de Water zegt, met die laatste alinea
ben ik niet gelukkig en dat wil de heer van der Kallen ook.
De heer VAN DER KALLEN: Met betrekking tot uw antwoorden op de
punten 1, 2 en 4.
De VGORZITTER: Dat staat genotuleerd en geldt ook voor mevrouw van
der Putte.