- 40 - De VOORZITTER: Van punt 24 is, zoals u weet nr. 42 afgevoerd. 38e wijziging: De heer VAN DER KALLEN: Meneer de voorzitter, toen in de Raadsvergadering van 25 september 1986 wethouder van der Velden mij toezegde dat in de toe komst de werkgelegenheidsaspekten van automatiseringsaanschaffingen in een toelichting vermeld zouden worden, had ik daar toch een andere voorstel ling van dan die waarmee ik nu bij dit agendapunt gekonfronteerd wordt. Nu moet ik lezen onder de kop financiering 1/3 formatieplaats op de afdeling Ruim telijke Ordening. Ik had van een wethouder, die lid is van de PvdA, een andere opstelling verwacht met betrekking tot arbeidsplaatsen. Nu kan ik niet anders dan konstateren dat arbeidsplaatsen uitsluitend worden be zien in het licht van geld. In de visie van de BSD hebben arbeidsplaatsen in het licht van de bijna 700.000 werklozen die ons land telt, toch een andere betekenis. Wederom moet ik hier konstateren dat met betrekking tot automatiseringsvoorstellen, personeelsbeleid betekent géén personeel beleid". De heer DE JONGiï: Voorzitter ik zou graag een hele korte vraag willen stel len, want ik heb begrepen dat ook de vorige spreker bepaalde verwachtingen had met betrekking tot ook de opstelling die de PvdA in het kader van werk gelegenheid zou hebben. Ik zou van die verwachting expliciet ook kennis willen nemen want ik denk dat het dan eerlijk is om dus de wethouder ook een antwoord te laten geven. De heer VAN DER KALLEN: Ik heb gevraagd in die betrokken vergadering, en de heer van der Velden heeft mij dat toegezegd, om zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve werkgelegenheidsaspekten per automatiseringsvoorstel. Nu zie ik onder het punt Financien, want meer toelichting is er niet, de rest staat alleen maar op mijn toelichting, Fiancien, 1/3 formatieplaats op de afdeling Ruimtelijke Ordening. Dat is slechts kwantitatief en ik vind dat treurig, omdat bij automatisering veel meer faktoren een rol spe len waarbij personeelsbeleid een rol zou spelen én arbeidsplaatsen én de kwaliteit van de arbeid, en dat mis ik en dat vind ik treurig omdat lande lijk de PvdA kontinu zijn mond open heeft over werkgelegenheidsprogramma's en allerlei facetten die te maken zouden hebben met de werkgelegenheid, en wat konstateer ik lokaal, dat zo'n onderwerp wordt opgevoerd als begro tingswijziging en van een toelichting nul en generlei. De heer DE J0NGH: Wat u ook nog lokaal had kunnen konstateren dat hebben wij gisteravond namelijk uitvoerig betoogd, meneer van der Kallen. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Voorzitter, wij spreken vanavond over een terminal, wat betekent dat een aantal werkzaamheden, die nu zeer hand matig verricht moeten worden door te hoog gekwalificeerde krachten, dat die middels automatisering op een wat eenvoudiger wijze bereikt kunnen worden zodat betrokken mensen meer tijd en ruimte hebben voor andere werkzaamhe den. Ten tweede gaat het om iets wat in het automatiseringsplan al is op genomen en dat is ook vastgesteld. Ik kan de heer van der Kallen toezeggen dat wij het automatiseringsplan op dit moment aan het bijstellen zijn en dat ook het onderdeel waar hij nu gewag van maakt, zeker aandacht zal Stijgen. Het gaat mij wel te ver om aan de hand van dit voorstel, deze be grotingswijziging, dermate zware konklusies te verbinden. Ik nodig de heer van der Kallen gaarne uit voor een gedachtenwisseling over dat onderwerp, mogelijk als hij dat expliciet naar het standpunt van de PvdA doet, dat dat op een ander moment moet dan buiten de commissie Personele Zaken en - 41 - Organisatie, ik ben daar gaarne toe bereid. Ik wil wel zeggen dat het Col lege van mening is dat we automatisering zeker kunnen gebruiken om arbeids omstandigheden, en ook in het werkgelegenheidsaspektin positieve zin mee te doen werken niet anders, niet meer en niet minder. Als het er om gaat dat er formatieplaatsen ingeleverd moeten worden dan moet het de BSD fraktie ook bekend zijn dat het College en ook het vorige College, niet alleen bestaande uit PvdA maar meerdere politieke partijen, zich zeer sterk heeft gemaakt om op het gebied van personeelsbeleid de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten en we zijn tot nu toe nog altijd één van de gemeenten die daar toch nog in geslaagd zijn om nog niet de meest onple zierige maatregelen te nemen, met andere woorden ik denk dat we wel zeker oog hebben voor een doordacht personeelsbeleid maar nogmaals, ik denk dat het niet het moment is daar verder over te spreken. Ik zou de heer van der Kallen wel eens willen adviseren om in bepaalde betogen toch wat voor zichtiger te zijn om dermate zware konklusies te trekkenwant dat vind ik een wat gevaarlijke benadering bij diverse onderwerpen die spelen in de Raad en misschien ben ik buiten de orde, daar buitengewoon zware ladingen aan te betrekken. Ik vind dat niet helemaal juist, voorzitter. De VOORZITTER: Maar ik krijg ook de indruk dat de dialoog tussen de heren de Jongh en van der Kallen daarbij enigszins op ingegaan is. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik ben dus ook lid van die Raad. De VOORZITTER: En van die partij, meen ik. De heer VAN DER KALLEN: Meneer de voorzitter, ik vind het een uiterst in teressant betoog van de heer van der Velden en het is precies hetzelfde betoog als op 25 september, vrijwel hetzelfde, maar kijk, mensen trekken konklusies op grond van de gegevens die hen ter beschikking staan en bij dit onderwerp staat maar één gegeven ter beschikking, financiering 1/3 formatieplaats op de afdeling Ruimtelijke Ordening. Op grond van dit onderwerp, daar praat ik over, en op de volledige toelichting trek ik een konklusie en die konklusie is dat met betrekking tot automatiseringsvoor stellen personeelsbeleid klaarblijkelijk "geen personeel beleid" is. Als de heer van der Velden dat beladen vindt, dan mag dat. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Dan had u de moeite kunnen nemen om u te informeren ter plekke, wat meerdere raadsleden gedaan hebben, wat de betekenis is van dat automatiseringsonderdeel in relatie tot de arbeids plaatsen en arbeidsomstandigheden. Die informatie had u kunnen hebben en dan was uw beeld ook vollediger geweest. De heer VAN DER KALLEN: Ik vind dat die informatie gegeven moet worden in de commissie Personeelszaken en ik vind dat, als er agendapunten in de Raad komen met personele konsekwenties, dat dat besproken moet worden in de commissie PZ en als die er niet is dan wacht men maar een poosje tot men er wel eentje bij elkaar roept. Dan spaart men dit soort agendapunten maar op want daar dient de diskussie plaats te vinden, niet in de Raad, maar in de commissie P.Z. De VOORZITTER: Als ik dan deze diskussie mag afronden. Er is over het een en over het ander wederzijds gesproken. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Voorzitter, maar dan wil ik toch nog een keer gezegd hebben dat de heer van der Kallen iedere keer allerlei

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 49