- 24 -
De heer WESTERHOF: Meneer de voorzitter, tijdens de diskussies in onze frak
tie kwamen in eerste instantie drie elementen naar voren. De gemeentelijke
gelden voor ontwikkelingssamenwerking dienen:
1. meer direkt
2. voor een groter deel
3. voor een voor Bergen herkenbaar projekt te worden besteed dan in het
Collegevoorstel is aangegeven.
Ik memoreer deze punten uit de diskussie, omdat door het pleidooi voor korte
re kanalen, een zo groot mogelijk bedrag en een meer eigen Bergs projekt
duidelijk maakt dat we ons het lot van de medemens in de Derde Wereld aan
trekken en ons met deze mensen verbonden voelen. Toch is het voor een kor-
rekte besluitvorming goed, de positie van de Gemeentelijke Overheid op het
terrein van de ontwikkelingssamenwerking in ogenschouw te nemen. Het is
nog niet zo lang geleden dat voor de Gemeentelijke Overheid de deur, voor
het doen van uitgaven in dit kader, geopend is en bovendien werden aan deze
mogelijkheid voorwaarden verbonden. Gemeentelijke uitgaven voor dit doel
zijn xn het algemeen slechts dan toelaatbaar, wanneer een duurzame band
8!taaï °f on^staat met het projektgebied, het projekt met wezenlijke akties
onder de bevolking gepaard gaat en het er mede op gericht is de betrokken
heid van de eigen bevolking met wereldvraagstukken te stimuleren. Tegen de
achtergrond van deze eisen, van overwegend staatsrechterlijke aard, en het
voor dit doel beperkt beschikbare budget van 25.000,--, komen we tot de
slotsom dat het Collegevoorstel, met inbegrip van het daarin voorgedragen
projekt xn Zimbabwe, de meest doelmatige en doeltreffende besteding van dit
geld is. Dit geldt temeer wanneer deze subsidie een méérjarig karakter krijst
waardoor ook onze betrokkenheid kan toenemen.
We gaan akkoord met de gekozen verhouding van de verdeling van het bedrag
tussen enerzijds de voorlichting en bewustwording en anderzijds de direkte
financiering van het projekt. We zien het als een uitdaging voor de Stede-
xijke Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking dit projekt te maken tot een
voor Bergen herkenbaar projekt. Het feit dat dit landelijk wordt gedraoen
oeft hier niets aan af te doen. De veelzijdigheid van het gekozen gebied
en projekt biedt veel aanknopingspunten voor voorlichting en bewustmaking
en neett in onze afwegingen een doorslaggevende betekenis gehad.
nze fraktie geeft met de grootst mogelijke meerderheid groen licht voor
dit voorstel.
De heer VAN DER KALLEN: Meneer de voorzitter, het is niet meer nodi°. De bij-
va is zo algemeen dat ik daar niet meer woorden over hoef vuil te maken.
tiehinrd!AR Da\Sh0Ea:i!°Orzitter, we hebben niet zo lang geleden een noti
tie in de Raad behandeld over het gemeentelijke beleid ten aanzien van ont
wikkelingssamenwerking. Daar hoeven we niet op terug te komen. Wel is één
van onze uitgangspunten daarbij geweest, en dat is nu reden om daar wel op
terug te komen, dat het een heel konkreet projekt zou moeten zijn wat voor
ergse inwoners zichtbaar maakt wat er gebeurt. Het dichterbij halen van de
problematiek, de bewustwording van de inwoners van Bergen op Zoom, dat is
iets wat de gemeente zich kan aantrekken, wat een gemee ntelijke taak is en
de heer Westerhof heeft al zeer zorgvuldig geciteerd op welk punt men lande
lijke concensus heeft bereikt, de staatsrechterlijke kant van de zaak, en
abrengt ons er juist toe om de gekozen verhouding die we in dit stuk aan
kon en treffen, een 70/30, „aarbij 70% van het bedrlg £ojS gaat
en 30% voor voorlichting en edukatie wordt besteed, roept nou bij ons weer
bezwaren op. Als je, dat hebben wij in ons uitgangspunt tot nu toe ook altijd
g egd, vindt het gaat er niet om dat uit de gemeentelijke fondsen bedragen
- 25 -
bedragen worden gestort die direkt in ontwikkelingssamenwerking zitten, het
gaat er om dat de gemeenten juist kunnen bijdragen aan de bewustwording
door zelf in de eigen gemeente aan edukatie, aan een voorlichting, bijdrage
te geven, omdat het dan aan de inwoners van de stad direkt ten goede komt
en we zeggen dat temeer, omdat die sleutel er nogal hard is uit komen te
zien, 70/30, en je dan ook juist in de toekomst diskussies kunt oproepen
of er nou niet méér geld of minder geld naar dat land toe moet. Het lijkt:
ons veel zinniger dat je de begroting afwacht die van de Stichting komt,
daaruit kiest waar je vindt dat dat doel het best mee gediend is en zeker
geen sleutel bepaalt dat het, van we1k bedrag er dan ook beschikbaar wordt
gesteld, er een deel persé daar naar toe moet en een deel persé hier blijft
Ik vind het een hele rare sleutel die in ieder geval voor ons niet bij de uit
gangspunten past en daarom hebben we daar bezwaren tegen.
Overigens zijn we met het bedrag van het voorstel het verder eens maar we
zouden toch graag zien dat aan die versleuteling wat gedaan werd, want dat
roept bij onszoals u hebt kunnen bemerken, vrij principiële bezwaren op.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik konstateer tot genoegen dat wij het op
zichzelf over het beschikbaar stellen van het kredietalsmede het doel
waar het krediet voor gevraagd wordt, eens zijn.
De heer Westerhof heeft nog eens heel konkreet en korrekt aangegeven hoe
de diskussie zich in de afgelopen jaren in ons land heeft ontwikkeld van
een, nee het is een aan het Rijk voorbehouden taak,stelling die meneer van
Es helaas nog inneemt, tot, er kunnen ook op het nivo van gemeente wel dege
lijk een aantal funkties te vinden zijn op het terrein van ontwikkelings
samenwerking. Dit is één van die uitingen hoe je zo'n funktie kunt invullen
en met meneer van der Stoel spreken we nu andermaal over de verhouding tus
sen het deel wat beschikbaar wordt gesteld voor het projekt als zodanig,
als een direkte vermogensoverdracht en dat deel wat gebruikt wordt voor de
eigen bevolking. Wij kunnen ons zeker voor het eerste jaar in deze verde
ling vinden en ik hel) begrepen dat de heer van der Stoel dat ook doet.
Mevrouw Ambagts zegt namens de fraktie van de PvdA dat we eens na een jaar
zouden moeten kijken of het projekt goed is en of het in voldoende mate aan
geslagen isIk denk zekerdat we er na een jaar naar moeten kijkenmaar
niet om met wit/zwartdoorgaan/niet doorgaan te be- of veroordelen. Ik
denk dat er wat meer kontinuiteitdat de termijn wellicht is dat u aan het
eind van uw zittingsperiode tot een besluit komt, kontinueren of niet kon-
tinueren, dat is nog drie jaar, nog drie begrotingen die komen, dan moet
gebleken zijn dat het projekt leeft, dat we er in geslaagd zijn om zóveel
voorlichting ook over de breedte van het projekt, als ik dat zo mag aandui
den, in de richting van de bevolking hebben kunnen geven, dat we het prin
cipiële doel, waar zowel de heer van der Stoel als de heer Westerhof op ge
duid hebben, namelijk dat de eigen bevolking zich bewust wordt van mondiale
problemen, zullen halen. Daar moet de Stedelijke Stichting aan werken.
De heer Westerhof heeft dat een uitdaging genoemd, wij hebben in de commis
sie AZ eigenlijk in vrijwel dezelfde bewoordingen daarover gesproken en ik
vind het plezierig eigenlijk om te konstateren dat onze Stedelijke Stichting
die"uitdaging aanneemt en probeert het geld zo doelmatig mogelijk te beste
den, die doeleinden nastrevend die ook in de nota te vinden zijn. Ik denk
dat het thans niet meer nodig is, meneer van Es, nog meer te zeggen over uw
principieel herkenbare stellingnameWie weet wat daar in de toekomst wel
licht aan verandert of niet aan verandert, het is uw stellingname.
Dames en heren, ik denk dat ik de vragen en opmerkingen die gemaakt zijn in
eerste instantie voldoende beantwoord heb. Ik realiseer me, dat ik wellicht