- 16 - de Gemeente die kan daar aanvullend en ook best een voortrekkersrol in ver nemen want die heeft nl. het hele bestand zo in zijn kaartenbak zitten, alleen ik wil ook voorkomen dat niet de verschillende instanties dubbel werk gaan doen want dat is natuurlijk ook moeite verspild. Die ondersteu ning en die samenwerking met arbeidsburo's vinden wij ontzettend belangrijk, want vanuit Sociale Zaken kunnen wij niet een opdracht geven van laat die regeling zus of zo werken. Het Arbeidsburo zal nog altijd z'n goedkeuring moeten geven over de verschillende subsidies, de verschillende koppel sub sidies die gegeven moeten worden, dus wij kunnen prachtige plannen hebben, hoe dan ook, het: Arbeidsburo heeft een behoorlijk woordje mee te spreken bij de vaststelling, bij het werven ook van mensen. Dus vandaar die goede samenwerking waarvan ik vind dat die ook nodig is. De heer Franken wijst nog eens een keer op pag. 15, in verband met de procestechniek. Ik denk dat dat duidelijk is. Zowel het College, als het bedrijfsleven, heeft daar al de nodige brandbrieven verstuurd en u zult begrijpen dat daar natuurlijk aandacht voor blijft en ook in dit verband is dat geen enkel probleem. Ik denk dat de heer van Wijk, die nog even wijst naar de wet Vermeentl/Moor waarbij hij vraagt in het bijzonder aandacht te besteden aan die 40-plussers, want in feite hebben wij onze prioriteit bepaald naar de minderheden, naar de vrouwen en naar de langdurig werklozen en dan meer in het verband met de jongeren, u wijst daar terecht op. In dat kader geeft die Wet inderdaad dara mogelijkheden toe. De heer VAN WIJK: WEthouderals ik u even mag onderbreken, onder beleids voornemens, onder punt a., meldt u al het bestrijden van de langdurige werkloosheid. De heer BAKX, wethouder: Dat klopt. Dan, als ik verder mag gaan, voorzit ter, ik vind dat de heer Bolsius de problemen erg versimpelt. Ik heb dat eigenlijk in het algemeen al gezegd. De essentiele gegevens zijn gewoon aanwezig, geen enkel probleem. We weten ons bestand, we weten de priori teiten vast te stellen en nu moet de werving gaan komen want wij hebben daai niet alleen ons apparaat nodig, waar eén of twee mensen dan eens plannetjes moeten gaan uitdokteren, nee wij zullen ook, wat dat betreft, de boer op moeten want wij hebben het bedrijfsleven nodig om een aantal van die wetten toe te passen want zelf kunnen wij nou niet direkt als prioriteit stellen om binnen ons eigen apparaaat dan maar mensen aan de gang te gaan houden om die werkloosheid, wat u zo gemakkelijk vertaalt, terug te dringen. U vergelijkt ook de prikkel voor de jongeren om te gaan werken gezien het verschil in beloning en uitkering. Ik denk dat dat°een zaak van landelijke aard is en dat we er hier niet verder op hoeven in te gaan, maar dat de prikkel bij een aantal zou ontbreken, moet ik toch tegenspreken, want uit het IVA-rapport, waar vooraan in de nota gewag van wordt gemaakt, blijkt dat nog steeds 40 tot 50% jongeren eigenlijk ge woon werken zoeken en niet teveel met allerlei voorwaarden en teveel rege lingen er om heen, dus die prikkel is nog wel degelijk aanwezig. Voorzitter, ik denk dat ik het zo in eerste termijn kan laten. De heer RONNES: Voorzitter, op de inbreng van drie personen heb ik een reaktie. Ik reageer in mate van belangrijkheid. Ik begin bij de heer van der Stoel, de mate van belangrijkheid loopt op dus! De heer van der Stoel heeft het over post uit Den Haag en de FNV-nota. Nou, het is maar goed, meneer van der Stoel, dat u niet weet dat ook de afdeling van de PvdA in Bergen op Zoom een eigen nota werkgelegenheid heeft uitgegeven, ruim een jaar geleden, want dan had u misschien nog meer snerende en wat miezemuizerig aandoende opmerkingen kunnen maken. Ik vind ook wel terecht dat u iets opmerkt over de kwantifisering van de inzet van mensen op de Sekretarie en Sociale Zaken. Ik vond dat eigenlijk mij uit het hart gegrepen, want dat bedoel ik ook precies met ons voor stel. Die kwantifisering zouden we nu kunnen vormgeven door te zeggen, stel het beleidsvoornemen g. en h. vast en de werkelijke kwantificering daarvan, 20 of 40 uur, datzien we wel bij de invulling van hetzelfde reorganisatieplaatje. Dus ik begrijp niet zo goed waarom u mijn voorstel niet steunt. Ik denk dat het opportunisme is om nu te zeggen het College voorstel is zo vaag, ik ga er niet in mee, maar dat vind ik eigenlijk maar slap. Meneer Bolsius, die wil uitstellen, ik begrijp niet zo goed waarom want werkgelegenheid is natuurlijk iets van de centrale overheid op de eerste plaats. De Gemeente kan, naar ons oordeel vooral stimulerend en verwijzend optreden, maar daar is ook financien en menskracht voor nodig. Dus om in mei, wat u voorstelt, met een konkretisering te komen van dit stuk, dan moet u eerst menskracht vrijmaken. Nou wij stellen voor om dat te doen, nu, vanavond, dus ik zou willen vragen, steun ons voorstel. Meneer Bakx, de wethouder, heel kort. Ik denk dat u op een andere wijze verwoordt, misschien namens het College, wat wij ook bedoelen, het struk- tureel aandacht geven aan het arbeidsmarktbeleid door de Gemeente. U zei, dat kunnen wij alleen maar doen door het struktureel aandacht te geven, dan zou ik willen zeggen, het invullen van g. en h., zoals wij voorstel len, is de basis van die konkretisering. Eigenlijk hetzelfde wat ik ook tegen de heer Bolsius zeg. Je kunt niet konkretiseren als je daar niet menskracht voor vrij maakt. Nou dat is de kern van g. en h., de mens kracht en financien. Dus, doe dat, zouden wij willen vragen, en ik denk dat dan en dat vinden wij wel, meneer de wethouder, in de vervolgnotitie, en dat is prettig om te horen, met die vrijgemaakte menskracht dit stuk nader kunt konkretiseren. Tot zover, voorzitter. De heer VAN DER STOEL: Voorzitter, de heer Ronnes vatte mijn betoog, geloof ik, ongeveer samen in een deel waar hij nuttig gebruik van kon maken en een deel wat gemiezemuis was. Dat mag hij allemaal zelf weten. Ik heb niet zoveel zin daar verder op in te gaan. Opvallend was eigenlijk in het antwoord van de wethouder dat hij de uit spraak deed "na mij lost niemand dat op". Een andere uitspraak "pas de laatste twee jaar is er wat aandacht bij de Gemeente voor dit probleem". Daarmee verheft de heer Bakx zich wel zeer hoog boven de troepen, die wij blijkbaar voorstellen en wie allemaal nog meer. Ik zou hem toch willen herinneren aan het feit dat, waar hij in het verleden fraktievoorzitter was van een vrij grote partij in de Raad, hij toch zijn geschiedenisboekjes, ook al is het maar kort geleden, beter had kunnen kennen en dat het niet aangaat degenen die voor en na hem met die problemen bezig waren resp. zijn, nu al in een lijstje te zetten van "alleen Bakx zal het kunnen" en dat zou de heer Bakx ook hebben kunnen zeggen als hij een nota op tafel had gelegd die heel konkreet was en die, laat ik niet overdrijven maar toch op een indirekte manier dan ook wat arbeidsplaatsen zou hebben ge schapen of reeel hebben bijgedragen aan de problemen waar wij het over heb ben en daarom kun je zeggen dat is gemiezemuis, feit is, dat hier een nota op tafel wordt gelegd waar onze aandacht voor wordt gevraagd notabene, die je nog moet lezen ook, en dat er weinig in staat.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 37