- 38 - De VOORZITTER: Dames en heren, wij kunnen thans tot besluitvorming overgaan. Wenst een uwer stemming of aantekening Zo niet, dan is aldus besloten.De heer Muller vraagt aantekening, dan wordt hem die verleend. 22. Voorstel tot het aanvragen en aanvaarden van geldelijke steun uit 's rijks kas op grond van 'de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975 op verzoek van de Woningstichting Soomland voor "de bouw van 16 woningwetwoningen aan de Cromwielstraat, alhier. (Verzameling 1987, nr. RO/222) 23. Voorstel tot het voor het jaar 1988 vaststellen van het in rekening-courant öp~te nemen krediet bij de N.V. Bank voor Nederlandse" Gemeenten. (Verzameling 1987, nr. Fin/232) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 22 en 23 aangenomen. 24. Voorstel tot vaststelling van: 1. de "Verordening tot 1e wijziging van de verordening hondenbelasting 1987" 2. de "Verordening retributies en precariorechten 1988" 3. de "Verordening tot 1e wijziging van de verordening begrafenisrechten 1987" 4. de "Verordening tot 3e wijziging van de Marktgeldverordening 1984" 5. de "Verordening tot 1e wijziging van de verordening reinigingsheffingen 1987" 6. de "Verordening tot 9e wijziging van de Legesverordening 1985" (Verzameling 1987, nr. Fin/216) De VOORZITTER: Dames en heren mag ik voor de orde van de vergadering vragen of we het achter elkaar zullen behandelen of over alle zes allen bij elkaar. Sommigen ja, anderen neen. De heer BOLSIUS: Ik denk dat het verstandig is ook voor de aandacht van de andere raadsleden die dan niet toevallig aan het woord zijn, om het achter elkaar te doen, dan weet iedereen waar we mee bezig zijn, te beginnen met de hondenbelasting, de retributies enprecariorechten enz. De VOORZITTER: En dan punt 3 waarschijnlijk. De heer BOLSIUS: Tot punt 6 voorzitter. De VOORZITTER: Dan lijkt mij dat het het verstandigst is tenzij iemand alge mene beschouwingen wil houden, dat aan de orde is punt 1 de hondenbelasting 1987. De heer BOLSIUS: Mijn fractie heeft bezwaar tegen de wijze waarop het college gemeend heeft een ontmoedigingsbeleid te moeten voeren ten opzichte van de eigenaren van bijv. 2 of meer honden. Het zou juist zijn om een ontmoedigingsbeleid te voeren als er sprake was van een duidelijke relatie tussen de mate van overlast en vervuiling en het aan tal honden, maar dat is niet juist. Als ik in dat verband het college een advies mag geven, de mate van overlast wordt mede bepaald door het gewicht van de hond. Als u echt een ontmoedigingsbeleid zou willen voeren dan zou u tarieven per gewicht van de hond moeten vaststellen. Ik denk dan ook dat de dame in Oost die ik regelmatig met hele kleine poedeltjes zie lopen die uitwerpsels ter grootte van een duivepoep veroorzaken niet blij zal zijn met het feit dat ze in 1987 f. 170,- betaalde en in 1988 f. 247,-, een stijging met f. 70,- per jaar. Ik denk dat het geen ontmoedigingsbeleid is maar meer een discriminatie waar het betreft de portemonnee van degene die misschien nog met enige moeite hun hond dan wel honden in het huishouden kunnen blijven opnemen. - 39 - Mevrouw NOORMAN: Ik wil daar graag op aansluiten. De woorden van de heer Bolsius zijn mij uit het hart gegrepen. Onze fractie is zeer zeker niet tegen de hondenbelasting an sich maar wij vinden dat een verdubbeling als je één hond hebt en je wilt twee honden hebben meer dan genoeg is. Drie keer zoveel betalen voor de tweede hond vinden wij buitensporig. Wij willen eerder de nadruk leggen op de controle, daar hebben wij geld voor over. De heer STUART, wethouder: Misschien is het niet nodig om de discussie uit de commissie Financiën die zeer uitgebreid geweest is over te doen. Ik denk dat de argumenten in dat hele grote verhaal van B W duidelijk te lezen zijn Wat daarin staat, daar heb ik nauwelijks iets aan toe te voegen. Wij ver schillen daarover duidelijk van mening. De relatie tussen kosten en overlast hebben wij helemaal niet willen leggen. Het is duidelijk zo dat wij de hon denbelasting hebben willen benaderen, dat wil ik nog wel eens onderstrepen, vanuit de bedoeling van de wetgever van meer dan 100 jaar geleden en eerder een relatie leggen tussen het bezit van meer dan één hond en de volksgezond heid. Daarom heb ik gezegd dient er een ontmoedigingsbeleid gevoerd te wor den en in alle steden die u op het lijstje ziet staan waar zeer veel overlast van honden is ziet u ook dat die tweede hond buitensporig belast is en dat hebben wij willen volgen. Mevrouw NOORMAN: U zegt zelf dat het buitensporig is. De heer STUART: Ja en expres. De VOORZITTER: Ik had een moment het gevoel dat het klonk als een pitt-bull, maar ik heb zo'n hond nog nooit echt bewust gezien geloof ik. De heer STUART, wethouder: Overigens is de vergelijking met de duivekeutel natuurlijk buitengewoon ongelukkig want u weet wat we met overtollige duiven doen. De VOORZITTER: Ik wil tenslotte nog een opmerking maken dat de locatie van de keutels nogal verschillend is. De heer BOLSIUS: De wat de tweede termijn betreft. Ik heb nu nog meer'dimen sies toegevoegd gezien aan het collegestandpunt dan alleen een ontmoedigings beleid. Het zal, alhoewel we geprobeerd hebben het een beetje in een ludieke sfeer naar voren te brengen, u niet ontgaan zijn dat er ook een ernstige on dertoon zat ten aanzien van een stuk draagkracht. Ik vind het volstrekt on juist dat een aantal intenties samengevat onder ontmoedigingsbeleid op deze wijze mensen treft. Daarom wil mijn fractie aantekening dat wij tegen dit onderdeel van de belastingvoorstellen zijn. De heer STUART, wethouder: Ook die opmerking is in de commmissie financiën aan de orde geweest. Ik vind het, laten we het maar voorzichtig zeggen, bui tengewoon onnodig om dat hier nog eens te herhalen want uiteraard is het zelfde instrumentarium van vrijstelling en kwijtschelding enz. van toepas sing als op alle belastingen van toepassing is. Het is een volkomen over bodige opmerking. Als er gebrek aan draagkracht is dan is ons instrumenta rium voor vrijstelling en kwijtschelding aan de orde. Mevrouw NOORMAN: Om op dat allerlaatste in te haken denk ik dat er dan enige rechtongelijkheid bestaat, dan is het geen ontmoedigingsbeleid meer maar een ander beleid. Ik vraag graag hoofdelijke stemming over dit voorstel. De VOORZITTER: Dat kan mevrouw. Ik heb nr. 27 de heer Westerhof gekozen en controleer nu even of wij compleet zijn. Voor dit voorstel stemmen: de heren Westerhof, Stuart, Dekkers, Bakx, de dames Lauwen en Ambagts, de heer Boogaardt, mevrouw Dirker, de heer Aertssen, mevrouw Veraart, de heren Ronnes, Van Es, Van de Water, Van Wijk Muller, P.M.L. Franken, mevrouw Van Dort, de heren A.J. Franken en Ctas

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 346