- 20 - Dan is ook een informatie-avond zoals recentelijk gehouden in ieder geval nuttig. De fractie van Gemeentebelangen zegt omdat er gebouwd wordt zijn wij tegen. Ik vind dat wat jammer, ik had met name de hoop gehad dat Gemeentebelangen toen ze ook enigszins ingestemd hebben met de nota waarin we opnieuw de vertrekpunten voor de ontwikkeling van het Markiezaat geformuleerd hebben en waar de fractie van gezegd heeft we kunnen ons daar zeker in hoofd lijnen in herkennen, dat u vanavond tot een iet of wat genuanceerdere af weging was gekomen. Niettemin, het is helder wat u betoogd heeft. De heer VAN DE WATER: Ik probeer duidelijk te zijn. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik zou nogmaals de raad willen ontraden op de wijze enerzijds verwoord door de heer Westerhof anderzijds bij monde van de heer Aertssen dit voorstel te willen amenderen. De VOORZITTER: Dames en heren, mogen de beraadslagingen die in beginsel in twee termijnen gevoerd worden welke in feite thans achter de rug zijn wor den gesloten. De heer WESTERHOF: Ik vraag schorsing. De VOORZITTER: De heer Westerhof vraagt schorsing. De vergadering wordt ge schorst voor 10 minuten tot 21.00 uur. Dames en heren, ik heropen de openbare vergadering. Heeft het overleg nog geleid tot een behoefte aan een derde termijn Weliswaar in strijd met uw reglement van orde. De heer WESTERHOF: Nee, voorzitter. Met de toezegging van het college dat een uitwerking van de plannen opnieuw in de commissie kan komen voor na dere bespreking en zonodig als de commissie dat nodig oordeelt in de raad, gaan wij accoord om het plan zoals het college voorstelt vast te stellen. De VOORZITTER: Er zit een adder in in die zin dat u een juridische regel organiseert dat de raad het uitwerkingsplan zal vaststellen en dat is in strijd met de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Kennisneming en sturing in de commissie behoort natuurlijk wel degelijk tot de mogelijkheden. De heer AERTSSEN: Ik zou ook graag gewild hebben wat de heer Westerhof be doelde en wat u een addertje onder het gras noemde, dat kan helaas niet. Maar gehoord hebbende de wethouder en de schorsing die daarna is gevolgd meent onze fractie dat wij accoord kunnen gaan met het voorstel zoals het nu voor ons ligt. Wij vertrouwen er op uiteraard dat er in januari ook inderdaad uitwerkingsregels komen over de verdere procedure ten aanzien van de uitwerking. De VOORZITTER: In het algemeen wijs ik de raad op artikel 129 van de Ge meentewet, waarin staat dat de leden van het college ieder voor zich maar ook als totaliteit uiteraard steeds aan de raad verantwoording verschuldigd zijn voor het door het college gevoerde bestuur en dat wij u ook alle in lichtingen dienaangaande dienen te verstrekken waaraan u dan - u kent dat allemaal - de nodige consequenties zou kunnen wensen te verbinden. Mevrouw NOORMAN: Al voor de schorsing had u aan mijn woorden kunnen horen dat wij blij zijn dat nu ook P.v.d.A. en C.D.A; in feite instemmen met de door ons gevraagde toezegging en daardoor De heer RONNES: Nee met het collegevoorstel hoor. Mevrouw NOORMAN: Dit heb ik voorgesteld en die toezegging gekregen en ik ben blij dat die toezegging gekomen is, zodat een motie van onze zijde overbodig wordt. - 21 - De VOORZITTER: Dank u wel. Zo zien wij dat een oplossing soms vele vaders kent. De heer BOLSIUS: Ik wilde alleen de opmerking maken dat ik aantekening wens bij het bestemmingsplan over dat deel van het tracé waar wij be zwaar tegen hebben. Ik meen echter dat ik die kans ook straks nog even krijg. De VOORZITTER: Dank u, maar dan is dat reeds thans genoteerd. Dames en heren, na deze interimronde en de mededeling van de heer Bolsius vraag ik u of u stemming wenst. De fractie van Gemeentebelangen/Stadspartij heeft aantekening gevraagd en de heer Bolsius heeft dat gevraagd voor een onderdeel van het bestem mingsplan namens zijn fractie. Overigens is er geen stemming gevraagd zodat het plan is aangenomen. 25. Voorstel tot de 251e begrotingswijziging, 57e Gemeentewerken van de aanleg speelveldje Bleekveld. De heer VAN DER STOEL: Ik zou de reactie van mijn fractie met één zin kun nen afdoen door te zeggen het Bleekveld moet een bleekveld blijven. Ik zal het wat nader omschrijven. Wij hebben zonder al te dramatisch te doen ge oordeeld dat er een Bergs monumentje op dat veld staat en dat een bleek veld zich- voordoet als een grasveld en hoewel er tegenwoordig niet meer gebleekt wordt, waarschijnlijk ook niet meer kan worden want dan ben je het spul helemaal kwijt voordat het wit kan worden, vinden wij het toch jammer dat dat veldje volgezet zou worden met toestellen en dat er een hek om heen wordt gezet. Wij vinden het temeer eigenaardig omdat het maar voor heel weinig van de aanvragers, wellicht voor géén, een speelveldje direct voor de deur zou zijn. Dat wordt wel gesuggereerd maar dat is natuurlijk niet zo. Iedereen die dat veldje moet bereiken moet een vrij drukke straat oversteken of via een omweg daar komen. Wat ons temeer verbaast is dat het veldje er nu niet zo verschrikkelijk veilig bij zal liggen ook al komt er een hek omheen, ik weet niet hoe hoog en heb dat ook niet nagekeken. In de buurt ligt de Ravelijn, een keurig helemaal dichtbegroeide en heel veilige plaats waar geen bal overheen kan, waar je alleen maar een moeder bij de ingang hoeft te zetten en het hele feest kan doorgaan. De mensen wonen in de buurt van een park, wonen in de buurt van een afsluitbaar of een bijna afgesloten Ravelijn, een ideaal speelterrein. Wij vinden het daarom ook overbodig om tegemoet te komen aan de wensen van diegenen die van het Beelkveld een speelterrein willen maken en wij sluiten ons aan bij diegenen die dat niet wensen. De heer AERTSSEN: Onze fractie is overtuigd van de argumenten die de be trokkenen hebben aangevoerd ten aanzien van speelgelegenheid in die omgeving. Dat is het doorslaggevende argument geweest voor onze fractie om te zeggen accoord met deze locatie. Wij vinden ook dat het wellicht niet de meest gelukkige plek is en dat er misschien andere plekken denk baar zijn, maar wij vrezen dat die gewoon niet te vinden zijn. Dat er veel kinderen in die buurt wonen is een ding dat zeker is. Wij vinden het echt hardnodig dat er iets aan gebeurt, dat er een speellocatie komt. Wij gaan dus accoord met deze plek en wij denken dat de vrees dat het sto rend zou werken op het geitje en zijn omgeving van betrekkelijke aard is. Ik denk dat rond de vastenavondtijd, dat staat ook in het voorstel, de speeltoestellen verwijderd kunnen worden. Of dat op zich een voordeel is moet nog blijken natuurlijk. Die mogelijkheid is wel aanwezig. Onze fractie gaat vooralsnog accoord. Mevrouw V.D.PUTTE: In begrotingsboeken heb ik ergens kunnen lezen dat er 99 speelplaatsen in Bergen op Zoom zijn. Het lijkt mij best mogelijk dat één van die 99 beter geschikt zou zijn dan dit Bleekveld.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 337