- 18 - Dan denk ik dat ik daarmee ook de heer Aertssen, die overigens ook heel genuanceerd te zaak benaderd heeft, argumenten heb proberen te geven om te zeggen houd niet expliciet vast aan die drie lagen voor het totaalge- bied maar ga dat in die totaliteit bekijken en laten we zorgen dat dat in die uitwerkingplannen zeker aan de orde komt. De heer AERTSSEN: Ik heb net als de heer Westerhof een uitzondering gemaakt voor een bepaald gebied. Nogmaals, u had het over huiswerk enz., en het lijkt erop of we de discussie overnieuw aan het doen ziin. ik denk dat er in de commissie Ruimteliike Ordening nosal wat leden ziin eeweest van de commissie die gezegd hebben zo en zo willen we het graag hebben. Nu vinden we een erratum en ik denk dat dat afwijkt van hetgeen de mening van de commissie was. U moet zich niet verwonderen dat er dan nu uitgebreid op wordt ingegaan. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: De P.v.d.A.-fractie heeft natuurlijk een wat andere nuancering van de bouwlagen dan de heer Westerhof. Dat is na tuurlijk ook interessant om op te merken. pe heer AERTSSEN: Ik denk dat het gewoon om de lokatie gaat. Daar zit ver schil van inzicht in. Voor de rest denk ik dat hetgeen de heer Wester- hog zegt voor 50% of meer nog aansluit op hetgeen wij ook willen. Alleen heb ik gezegd laten wij het zekere voor het onzekere nemen en dan de hele boulevard daarvan uitsluiten. Ik heb gezegd dat er wellicht bij een goed uitwerkingsplan de mogelijkheid bestaat om een deel van de bou levard daar wel voor te reserveren, dat is wat de heer Westerhof opnieuw wil vastleggen in feite. Ik denk dat dat het enige verschil van inzicht is. VOORZITTER: Even voor de orde. Is dat een feitelijk voorstel van de Partij van de Arbeid, van de gehele fractie om het bestemmingsplan dusdanig ge wijzigd vast te stellen dat het gebied op de plankaart aangeduid met SU en dat gebied waarin tevens de boulevard is gelegen uit te sluiten van het bebouwen met 5 bouwlagen. Ik denk dat we ook een beetje aan de orde van de vergadering moeten denken. Als u zo'n voorstel doet moeten we dat natuurlijk ook hebben en moeten we ook weten waarover we beslissen. De heer WESTERHOF: Voorzitter, ik wou zometeen schorsing vragen voor onder ling overleg want er zijn drie minderheidsplannen geloof ik. De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat het beste overleg het openbare overleg is als het over een publieke zaak gaat. U moet dan wel duidelijk maken wat u wenst. De heer AERTSSEN: Ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest. De VOORZITTER: Dat houdt in beginsel in dat u zegt het onderdeel op de plan kaart aangeduid met de bestemming stedelijke uitbreiding, daarvan wordt het gedeelte tot aan de diagonaal lopende stippellijn uitgesloten van de mogelijkheid tot bebouwen met vijf bouwlagen. Dat is het feitelijke voorstel van de Partij van de Arbeid. De heer AERTSSEN: Voorzitter, mag ik voorstellen in navolging van de heer Westerhof om even te schorsen. Kan dat De VOORZITTER: Dan lijkt het mij verstandig dat u eerst afwacht wat de wethouder daarover zegt. Veel voorstellen kunt u op dit moment formeel volgens uw eigen procedureregels ook niet meer doen. Daarom is het voor de orde nodig te weten of u nu een voorstel doet ja of nee. De heer AERTSSEN: Ik doe een voorstel ja. De VOORZITTER: Accoord. Dan is nu het woord aan de wethouder. - 19 - De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik heb u een en ander maal gezegd en ik ben het met een deel van het verhaal van de heer Bolsius over de om leiding niet eens. De heer Bolsius maakt natuurlijk met betrekking tot de inrichting van de globale bestemming een heel wezenlijke opmerking. Die is: hoe gaan we om met de kwaliteit, hoe gaan we de architectonische invulling waarderen, hoe gaan we dat aanpakken. Dat zijn, denk ik, wezen lijke opdrachten. Wat nu gebeurt is eigenlijk de schaar hanteren en zeggen we gaan van vijf lagen naar drie lagen voor een gebied van 125 ha. en wel met name het SU-gebied. We hebben daarvoor enkele overwegingen maar dat is niet volledig doordacht. Ik heb u gezegd dat wij gaan kijken met de aanpak en de vormgeving hoe we tot een aanpak kunnen komen die aansluit op die oude stad en de nieuwe stad. Dat betekent dat bepaalde vormen van vijf lagen misschien kunnen en bepaalde vormen van drie lagen niet. Daar gaat het om. We moeten naar het totaal kijken. Ik vind dat op dit moment eigenlijk heel gemakkelijk gezegd wordt we gaan van vijf naar drie of dat ene deel boven II niet van vijf maar naar drie terug. Ik vind dat vooral stedebouwkundig gezien geen goede oppak. Ik vind dat daar met name de vertegenwoordiger van D*66 een terechte opmerking maakt. Het gaat hier om een globaal bestemmingsplan. Wij krijgen de op dracht voor de uitwerkingsplannen. Laten we wel wezen, ook in de reacties ingevoegd bij het ontwerp bestemmingsplan kunt u al zien op welke wijze gekeken wordt naar het totale gebied. Wij moeten er nog mee naar de P.p.C. etc. etc. Dan zeg ik u, hoedt u voor een besluit waarin u zegt van vijf tot drie en dat zal wel goed zijn. Ik ontraad dat. Ik zeg u ook toe, ook richting VVD met name dan is de motie ook overbodig maar als ik het regle ment goed interpreteer dan moet dit voor de aanvang van de raad inge diend zijn maar dat terzijde, Waar het om gaat, dat moeten we natuurlijk goed zien, is dat ik het uitwerkingsplan ook voor moet leggen. Dat doen wij ook, daar zijn we ook toe verplicht. Dan gaat het erom op welke wijze we dat inhoud geven. Het gaat erom op welke wijze we het gebied profileren. We hebben gekeken naar ontwikkelingen elders in den lande waar een deel opgespoten is, waar bebouwing heeft plaatsgevonden. Daar ziet u dat op be paalde vitale punten een vorm van hoogbouw kan en op een aantal punten niet. Ik denk dat we dat moeten bekijken. Ik denk dat de raad het afge lopen jaar ook met plannen in de binnenstad en de wijze waarop wij pro beren die te benaderen toch mag concluderen dat we daar toch met zorg naar kijken en dat ik u heel nadrukkelijk het hanteren van die schaar zou willen ontraden. Dan wat betreft de opmerking van de heer Bolsius over de informatie-achter- stand wat betreft de omleiding om de zuid. Het is goed om op te merken dat in de bestemmingsplannen Borgvliet en Langeweg heel nadrukkelijk de trace's zijn opgenomen en ook altijd onderbouwd zijn. We mogen niet vergeten dat in aanvang het karakter van die weg veel intenser zou zijn ook veel grootser van opzet dat hetgeen nu gepresenteerd is. Nogmaals wij blijven op een goede wijze proberen de bewoners te informeren, maar dan ook op een wijze die ik kan waarmaken en niet door te spreken van het verleggen van trace's enz. Dat is zeker geen haalbare zaak. De heer BOLSIUS: U heeft met mij kunnen constateren dat het ter inzage leg gen van het bestemmingsplan niet die voorlichtende werking heeft die u eigenlijk nodig heeft om de bewoners er echt bij de betrekken. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Het is natuurlijk goed om op te merken dat een reactie van een andere wijkcommissie nadrukkelijk pleit voor aan leg en een andere reactie van de wijkcommissie op Borgvliet dan niet. Het blijft natuurlijk altijd heel moeilijk om tijdig de burgerij te infor meren over de betekenis van ontwerp-bestemmingsplannen. Dat blijkt iedere keer opnieuw en vaak helaas achteraf. Dat is een zorg voor de burgerij als mede voor het openbaar bestuur om te kijken hoe we dat kunnen verminderen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 336