- 16 - D'66 een forse informatie-achterstand bij de bewoners van de wijk Langeweg Borgvliet. Een informatie-achterstand waar wij meenden iets aan te moeten doen omdat de weg zozeer onderdeel ging uitmaken van hun toekomstig leef milieu. We moeten konstateren dat er inmiddels gesprekken hebben plaatsge vonden, gesprekken die naar onze mening niet zo vroeg en niet zo uitgebreid zouden hebben plaatsgevonden als er niet een waarschuwende werking van die informatie-overdracht was overgegaan. Sommigen, en met name de VVD-fractie in deze Raad, menen dat de term stemmingmakerij op dit onderwerp van toe passing is. Het geeft aan op welke wijze de VVD denkt over voorlichting aan bewoners over iets waar zij direkt mee te maken hebben. Onze partij is van mening dat de keuze van het tracé een verkeerde keuze is. Wel zijn wij verheugd en hebben wij waardering voor de zorgvuldigheid die u vanavond ook weer tentoon heeft gespreid om die verkeerde keuze toch nog wat minder verkeerd te maken als wij eigenlijk vinden. Ik denk dat met name het argument er heeft ooit eens een keer een tracé bestemming plaatsgevonden en dat zou de heer Bolsius en dus D'66 moeten weten een verkeerd argument is want wij reserveren in deze stad voor een hoop zaken gronden die we later niet voor die bestemming aanwenden. Ik mag erop wijzen dat de wijk Langeweg voorheen de bestemming industrie gebied had en dat hebben wij tenslotte ook niet doorgevoerd omdat het ooit in een plan gestaan heeft. Voorzitter, ik denk dat de fractie van D'66 aan de hand van de discussies over forse details in dit nieuwe stadsgebied zijn mening mag geven ten aan zien van de invulling. Dat heeft niets te maken met gedetailleerde beper kende voorwaarden, juist niet voor dit gebied waar niet die beschermende eisen voor noodzakelijk zijn die bijv. het bouwen in de binnenstand met zich meebrengen. In het plangebied vinden wij dat de architecten, aannemers en ontwikkelaars moeten laten zien wat zij. kunnen. Partikuliere opdracht gevers moeten binnen ruim stedebouwkundige grenzen kunnen bouwen wat zij willen. Door in een etalage van hedendaagse architectuur voorbeelden aan te bieden kan de gemeente de toekomstige bewoners van deze wijk stimuleren om na te denken over die architectuur en die woningen. In de ontwerpen zal dan met name aandacht moeten worden gegeven aan vernieuwende aspekten in het bouwen, architektuurwoonvormen en materiaaltoepassingen. Dat is iets anders dan nu al te gaan praten over bouwlagen en goothoogte. Mevrouw NOORMAN: Om gelijk met het laatste te beginnen, de bouwhoogte en goothoogte. Deze staan in dit bestemmingsplan wel opgenomen, architec- tuurvormen van bouwvoorzieningen staan niet in het bestemmingsplan opge nomen. Een tweede punt waar ik direkt op in wil haken is de opmerking van wet houder Stuart dat deze kritiek van onze fractie en de opmerkingen als ne gatief betiteld worden. Ik maak daar ten zeerste bezwaar tegen. De heer STUART, wethouder: Negatieve bestemming Mevrouw NOORMAN: U zei dat wordt negatief opgevat door het college. Het is helemaal geen negatieve stemming, dan hebt u slecht geluisterd naar onze eerste termijn. Wij doen een poging om als raadsfractie, niet in het college zittend, wat ergens wijs schijnt te zijn in alle onderhandelingen, om onze funktie als raadslid en als raadsfractie terdege waar te maken door mee te willen besturen en daardoor ook opmerkingen en aanmerkingen te maken waar wij dat nodig achten. Het tweede was dat ik toch vind dat ik onvoldoende antwoord gehad heb van de wethouder die zegt in zijn herhaling van het artikel van de P.v.d.A.- fractie dat vanzelfsprekend de uitwerkingsplannen ter kennis worden ge bracht van de raad en besproken zullen worden in de commissie ROVOW. Onze fractie wil duidelijk stellen dat wij in een vroeg stadium betrokken - 17 - willen worden bij de stedebouwkundige opzet en de eventuele visie op archi tectonisch gebied. De VVD-fractie is van mening dat dan alleen afweging en sturing van de plannen door de raad mogelijk is. Daar wil ik het voorlopig bij houden. Ik wil daar graag antwoord op. Mocht ik daar geen afdoend antwoord op krijgen dan zullen wij genoodzaakt zijn om na schorsing een motie in te dienen. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik wil nogmaals herhalen dat het hier natuurlijk gaat om een globaal bestemmingsplan wat overigens vanuit de wet beperkt is voor een periode tot 10 jaar en dat het gaat om een aantal ontwikkelingen waarvan wij ook nog niet weten wat waar komt en in welke mate etc. Laten we dat voorop stellen. Ik denk dat het niet verstandig is en ik heb geprobeerd dat in de eerste termijn nog eens te verwoorden om ons nu al expliciet vast te leggen op drie bouwlagen in het stedelijk gebied of bijv. een deel van een huidig plangebied terug te brengen naar 3 bouwlagen tot,mag ik het zeggen, aan twee zoals de CDA-fractie hanteert. Ik heb gezegd wij moeten daar tot een hoogwaardige invulling komen, dat willen we. Het nieuwe gezicht van Bergen op Zoom moet hoogwaardig opgepakt worden. Ik denk dat het dan niet verstan- dit is om nu al op voorhand te zeggen wij leggen ons zozeer vast op die bouwlagen etc. Ik heb geprobeerd de argumenten te geven waarom wij vinden dat bepaalde vormen van gestapelde bouw verstandig is, met name in die stedelijke zone langs de boulevard en waarom die maximale bouwhoogte van vijf lagen. Ik denk dat het verstandig is wil je bijvoorbeeld van een be paalde vorm van appartementwoningen, beschermd wonen, afpassen tegen de toename behoefte en vergrijzing etc. om toch meer vormen van beschermd wonen te creëren, dan moet je bijvoorbeeld zorgen dat er een lift is etc. Dan heb je toch een bepaalde bouwmassa nodig. Dan zeg ik nogmaals, ik denk dat je dan die mogelijkheid open moet houden. Dat is hetgeen waar wij u om vragen, Ik heb wel begrip voor de argumenten van de heer Westerhof die zegt dat kan wel wat verlegd worden en dat valt toch wel mee, maar dan zeg ik hier gaan we de invulling van de ruimte regelen. Bij diverse andere bouw- en bestemmingsplannen die we hebben doen we dat ook niet. De heer Westerhof heeft overigens gelijk De heer WESTERHOF: Het is wel het blokkeren van een ongewenste ontwikkeling, een ontwikkeling die wij nu en in de toekomst daar niet willen. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Dat is dan het recht van uw fractie. Ik heb alleen aangegeven dat het zeker niet kan, onder andere willen wij in acht nemen de wet geluishinder dat wij bijvoorbeeld zij aan zij tot die gestapelde bouw gaan. Wij spreken slechts over vijf lagen, dat mogen wij niet vergeten. Nogmaals mijnheer Westerhof, daar wil ik niets aan afdoen, de raad is het hoogste orgaan. Ik denk alleen dat het college tot taak heeft om het huis werk goed voor te bereiden en ook de argumenten aan te geven waarom wij het huiswerk zo verricht hebben. Dat heb ik gemeend zo te moeten verwoor den en dat is ook neergelegd in het bestemmingsplan. Het is natuurlijk aan de Raad zelf om, als men dat nodig vindt, op onderdelen daarop bij te stel len. Ik zou het persoonlijk zeer betreuren, waar ik overigens nog bij wil opmerken dat het natuurlijk zo is dat wij in die uitwerkingsplannen wel ter dege zullen komen te spreken hoe een en ander verder gedetailleerd wordt. Het is natuurlijk zo dat artikel 11 zegt dat het aan B W gedelegeerd is maar dat we natuurlijk tot goede procedure-afspraken moeten komen om dat met de commissie te regelen. Een kenmerk van globale bestemmingsplannen is inderdaad dat de uitwerking inderdaad een bevoegdheid is voor B W die, dat moet u ook niet vergeten, wettelijk verplicht is de raad te horen over de opstelling van die uitwer kingsplannen. Dat is ook een wettelijke plicht. Dat zullen wij ook zeker doen en dat goed aanpakken. Ik zeg u toe te bekijken hoe wij die afspraak gestalte gaan geven.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 335