- 6 - De VVD-fractie is van mening dat wil men onze Bergse recreatiemogelijk heden niet alleen inkomstenbron maar vooral ook promotie hebbend maken men voldoende voorzieningen moet treffen om de in de toelichting ge noemde doelgroepen boven-regionaal te kunnen ontvangen. De VVD-fractie vindt het dan ook jammer als het college bij haar stand punt blijft dat de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan 2500 m2 - zie de voorschriften bij de recreatie- water- en oevervoorzieningen. Als een maximum gesteld moet worden, gun je dan voldoende speelruimte, maak er bijvoorbeeld - ik noem maar een zijstraat - 3700 m2 van. Mocht om zakelijke bedrijfstechnische redenen de ruimtebehoefte toch minder zijn, dan regelt een en ander zich van zelf volgens de wet van vraag en aanbod. Het ondiep water, ook een detaillistische opmerking wellicht. Grote zorg vuldigheid zal betracht moeten worden bij de controle op mogelijke ver landing door plantengroei van het ondiepe water. Er mag geen probleem ont staan wat de waterkwaliteit betreft. Dan de Plaat niet woningbouw. De VVD-fractie wil positief reageren op het voorliggende plan wat betreft de leidingstrook. Blijkbaar heeft men acht geslagen op de eerder door de VVD-fractie gemaakte opmerkingen. De agrarische bedrijven oftewel de extensieve zone. In tegenstelling tot de in de voorschriften genoemde maximale hoogte van 12 m. voor andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, stelt de VVD-fractie voor om de maxi male hoogte niet hoger te laten zijn dan de maximale kaphoogte van de bijbehorende bedrijfswoning of bedrijfgebouwen. Onze argumentatie daar voor is dat immers in een landelijk gebied met gemengde doeleinden bouwwerken van een bouwhoogte van 12 m naar onze overtuiging niet thuis horen. Zeker niet als het landelijk gebied ook een recreatieve waarde krijgt en zo dicht aanligt tegen het natuurgebied. Graag uw mening hierover. Dan het woningbouwgebied op de Plaat zelfEen korte opmerking wat betreit de in het plan genoemde motivatie betreffende inbreiplannen in de stad. De VVD-fractie is het in deze volledig eens met het college dat zeer voorzichtig omgesprongen dient te worden met het verder maken van inbrei plannen in de binnenstad. Standplaatsen woonwagens. De VVD-fractie wil in een zeer vroeg stadium op de hoogte gesteld worden van eventuele verdere definiëring van plan nen betreffende de in het plan genoemde woonwagenstandplaatsen. Bedrijfsterreinen. Nu we bijna geen bedrijfsterreinen meer overhebben dient naar de mening van de VVD-fractie het college actie te ondernemen om met het Brabants Landschap te gaan praten over deze- en ik noem het maar strategische - aankoop van het Brabants Landschap. De aansluiting van het geplande bedrijfsterrein op de Zuidelijke Rand weg dient dan gelijk meegenomen te worden. Detailhandel. Ook hier vinden wij dat het college zich wat speelruimte ontneemt door te stellen dat de maximale verkoop vloeroppervlakte maar 350 m2 kan zijn. Immers ook dicht aan het water kan detailhandel wel licht aantrekken. Na 2000 komen er nog meer woningen bij en wij zijn geen voorstander van het bouwen van twee winkelcentra. Is ook het college van mening dat het wellicht wenselijk is de maximale verkoopvloeroppervlakte iets te verhogen tot bijv. 500 m2 Extra woningbouw in het landelijke gebied met gebied met gemengde doel einden. De VVD-fractie is bijzonder blij met het feit dat het college ons voorstel om een extra schil voor de vrije vestiging op te pakken in dit voorstel verpakt heeft. Wij vinden wel dat in de kwantiteit kwa liteit moet zijn. De stedelijke zone. Corporaties gaan ook op de Plaat bouwen. Wij zijn zeer benieuwd naar de inpasbaarheid in de bouwplannen partners. De VVD-fractie wil een duidelijke toezegging van het college dat de - 7 - Raad cqde commissie ROVDW in een vroegtijdig stadium betrokken zal worden bij de stedebouwkundige opzet van en de eventueel architecto nische visie op dit gebied. De VVD-fractie is van mening dat afweging en sturing van de plannen door de Raad mogelijk moet blijven. Een algemene opmerking. Het zal u duidelijk zijn dat de VVD-fractie van mening is dat kavels voor laagbouw royaal opgezet moeten worden. Ook het te plannen groen en het water moet royaal aanwezig zijn. Geen kleine slootjes bijvoorbeeld. De VVD-fractie deelt u mede dat zij van mening is dat de gestapelde bouwvormen en daarin gaan wij mee met een voorstel van de P.v.d.A. in de commissie, uitsluitend langs het zuidelijkste oost-west lopende deel van de boulevard gesitueerd dient te worden. De heer WESTERHOF: Dat was geen voorstel van de P.v.d.A. Mevrouw NOORMAN: Dat dacht ik wel. Neem me niet kwalijk, van het CDA... Ook dan dient het kwaliteit te zijn. Om het recreatiekarakter van het zuidelijkste oost-west lopende deel van de boulevard te verstevigen zal wellicht een wat teruggetrokken bebouwing van het centrum van de Plaat de aantrekkelijkheid van het gebied vanaf de stad verhogen. De skyline van de oude stad wordt naar onze mening teveel verstoord wan neer ook op het boulevardgedeelte van de aanhechting stapelbouw mogelijk wordt gemaakt. De aanhechting dient immers het ontvangstgebied te zijn voor de Plaat. Tot slot, en dan kom ik aan het einde van mijn eerste termijn, vinden wij het jammer dat in dit plan de algemene visie ontbreekt ten aanzien van de Molenplaat. Het risico van een eventueel later te voeren ad hoe beleid wordt daardoor vergroot. Over het algemeen heeft dit bestemmingsplan aan trekkelijke kanten. De VVD-fractie kan dan ook nu in hoofdlijnen accoord gaan. Laten we in plaats van een lagune, een mooie, goede lagunewijk bouwen. Durf dan ook te bouwen, durf de recreatie aan, durf vooral ook Bergen op Zoom te promoten. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik wil eigenlijk als eerste beantwoor den de vragen van de D'66-fractie omdat die heel uitdrukkelijk op één element ingaan van het bestemmingsplan. Het is denk ik goed om op te merken met betrekking tot het tracé dat het natuurlijk onderdeel uitmaakt van het totale randwegenstelsel en dat het juist gaat om de ontlasting van de wijken Fort Zeekant en Langeweg. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan. Als er gezegd wordt dat ver legging en andere tracé's niet onderzocht zijn, dan kan ik u zeggen dat in het verleden alternatieven wel terdege bezien zijn. Ik heb dat ge durende andere bijeenkomsten al uitvoerig beargumenteerd en gezegd dat verlegging van tracé's niet tot de reële mogelijkheden behoren. Het ver leggen richting zuidelijke kant zal juist leiden tot het niet oplossen van het probleem van de wijk Langeweg, Borgvliet en daar omheen liggende straten. Het is duidelijk dat het gaat om een weg die een volstrekt ander karakter heeft dat de Randweg Noord en West en aande hand van een dia serie, getoond tijdens een informatie-avond, hebben we dat nog eens pro beren duidelijk te maken. Wij denken ook dat wij op een verantwoorde wijze tot een totaal verkeersplaatje komen. Als er dan gesteld wordt, bij monde van de heer Bolsius, dat de portefeuillehouder gezegd zou hebben we zijn er nog niet rondom de ingang Rozenoord etc., kan ik zeggen dat ik gezegd heb dat er inderdaad knelpunten zijn. Maar het is bekend, en dat heb ik ook gezegd, dat wij bestuderen hoe wij dat op kunnen lossen, op welke wijze. Overigens zijn die knelpunten nu al heel duidelijk aanwezig en met het nieuwe tracé denken wij dat er juist mogelijkheden zijn om tot betere oplossingen te komen. Wat betreft het waterwingebied merk ik op dat die problemen natuurlijk al veel eerder onderkend zijn. Met name ook in het bestemmingsplan Borgvliet

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 330