-40-
Er is op het terrein van de milieuwetgeving een absoluut duidelijke brief
uit. Ik vind dat daar ook door u niet aan- of toegedaan kan worden.
Dat is een zaak waarop een wettelijke procedure loopt. Ik vind dat u daar
ook niet tussen moet gaan zitten.
De verkeersproblematiek wil de fraktie van de PvdA, de VVD, D'66 andermaal
bespreekbaar gemaakt willen hebben.
Meneer Franken, u vindt dat ook?
De heer P. FRANKEN: Ik wil toch die twee zaken ontkoppelen. Me hebben in het
verleden al meermalen over herinrichtingsprojecten van die straat gesproken.
Het eerste deel van deze brief waar het gaat om milieuzaken dat is een tracé
dat in werking is gezet; daar zijn we mee accoord.
Ik denk voorzitter, dat als we het beleidsplan binnenstad er naast leggen,
we onze binnenstad verschillende functies toekennen. De functie van een
ambachtelijke bakkerij past ook in het beleidsplan binnenstad.
Stel dat dat niet het geval zou zijn, dan komt er een heel andere situatie
aan de orde. Dan zou je met het middel van bedrijfsverplaatsingen misschien
die zaak op kunnen lossen. Vooralsnog zeg ik dat het een zaak is die in ons
beleidsplan binnenstad past.
We kunnen niet iedere dag schreeuwen dat er overlast is. Ik moet wel eens
een kwartier wachten voor ik de Antwerpsestraatweg kan oversteken om naar
mijn werk te gaan. Ik heb daar geen probleem mee, ik weet dat en ga een half
uur eerder van huis. Ik denk toch dat we deze zaken uit elkaar moeten
trekken. Mat betreft het verkeersprobleem daar, ik denk dat het een kwestie
is van, hoe ga je er zelf mee om. Je kunt van alles een probleem maken als
je heel veel vrije tijd hebt.
De heer VAN DER STOEL: Het gaat in deze brief om de klacht van de bewoners
dat ze zeggen, enerzijds is het een hinderwetzaak die loopt bij de Raad van
State, anderzijds is er voor ons een verkeersprobleem. De gemeente antwoordt
ons steeds maar, er loopt een hinderwetzaak.
Dus de vraag van de mensen is: Wil je ook wat over het verkeer zeggen. In
die zin vragen we om een aanpassing van de brief waarin gezegd wordt: Wij
besteden aandacht aan het verkeersprobleem.
Als het college zou schrijven: (ik hoop dat niet) wij hebben een paar herin
richtingsplannen op tafel gelegd en er was zoveel kabaal over dat we hebben
besloten ze niet uit te voeren, is het op zich een antwoord. Maar nu staat
er geen antwoord op die vraag en dat is het probleem.
De VOORZITTER: Ik heb ook wel begrepen dat u dat vindt maar aan de andere
kant denk ik dat we er ook niet helemaal aan ontkomen door die twee zaken
van elkaar los te koppelen, hoe we dat nu ook wenden of keren. Over de
hinderwetsvergunningverlening aan de bakkerij loopt een procedure, daar moet
u niet tussen gaan zitten.
Dan komt nu juist het grote probleem dat in de brief staat, m.n. "in hun
onderling verband". Waar slaat dat onderling verband op terug? Op de
hinderwetverlening aan de bakkerij. Dat is een zaak waarover de procedure
bij de Raad van State loopt, waarvan ik vind dat zolang dat onder dat
rechterlijk college is, dat dat niet een zaak is waar u moet tussen willen
komen.
Wat was nu de reden om voor te stellen dat er gekeken wordt of je d.m.v.
andere maatregelen een deel van het kennelijk aldaar gerezen verkeerspro
bleem zou kunnen oplossen. Ik heb daarvan geconcludeerd dat dat een wens is
van de meerderheid van deze raad, maar met wel deze compartimentering als u
dat allemaal op korte termijn wilt.
Mevrouw DIRKER: Het is ook de vraag van de bewoners, deze heel reële vraag.
-41-
Die vraag wordt in de beantwoording van de brief van b en w niet beantwoord,
daar gaat het om.
De VOORZITTER: Mevrouw dat is nu juist het probleem. De bewoners schrijven
in de volgende alinea dat bij hen de indruk is gewekt als zou er een
voortgezette behandeling van ons bezwaarschrift plaatsvinden. Dat is nu
juist het probleem dat niet mogelijk is. Ik vertelde u immers, dat we de
twee zaken moeten scheiden, en...
De heer SMITS: Er zijn toch twee bezwaren, een van mevrouw Weijts en het
ander van de buurt; van mevrouw Weijts is een milieuvraagstuk en van de
buurt een verkeersvraagstuk.
De heer VAN DER STOEL: Het bezwaarschrift had gesplitst moeten worden.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat er nog eens gesproken moet worden. Daarbij
ontmoeten we in ieder geval het probleem dat de milieutechnische zaak waar
men bezwaren tegen heeft, een zaak is die in een administratiefrechtelijke
procedure loopt
Dat is u duidelijk en over de rest zal dan nog eens gesproken moeten worden.
Dat is zeker te organiseren wethouder?
De heer VAN DER VELDEN: Jazeker.
De VOORZITTER: Dan zijn we uit dit probleem?
Mevrouw NOORMAN: Begrijp ik voorzitter, dat dat toegevoegd wordt aan de
brief aan de bewoners?
De VOORZITTER: Het lijkt mij verstandig dat aan de eerste brief niets is toe
te voegen, dat ter uitvoering van uw wens; een tweede brief wordt geschreven
waarin ze voor een gesprek over de verkeerstechnische problemen worden
uitgenodigd.
Ik geloof dat hier wellicht quo vadis op van toepassing is. Dat is iets wat
ik u nog wel eens zal uitleggen.
u.
De heer VAN DER KALLENDe BSD kan zich slechts gedeeltelijk verenigen met
het antwoord. Met name de stelling gedeponeerd in alinea één, t.w.: "Die ge
luidszone moet het gehele gebied omvatten", acht ik onjuist.
Artikel 41 van de Wet Geluidshinder luidt"Indien bij de vaststelling of
herziening van een bestemmingsplan aan gronden een bestemming wordt gegeven
die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een met
toepassing van artikel 16 2e lid onder a aangewezen categorie, insluit,
wordt daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone
vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde
van 50 decibel (A) niet te boven mag gaan."
Naar onze mening legt dit artikel duidelijk een verbinding tussen het te
zoneren terrein en een bestemmingsplan. Deze BSD mening is telefonisch
onderschreven door de heer Malaihollo van de direktie geluid van het
ministerie VROM en speciaal belast met wetgevingsvoorbereiding. Hij stelde
tevens dat samenvoeging van diverse terreinen uit meerdere bestemmingsplan
nen een politieke beslissing is, - zeker indien dit leidt tot bevoegdheids
overdracht aan de provincie - en dit derhalve gesanctioneerd had moeten
worden door de gemeenteraad.
De samenvoeging van de drie bestemmingsplannen, of zo men wil industrieter
reinen, heeft er niet toe geleid dat de te zoneren terreinen binnen de
wettelijke termijn gezoneerd werden. M.a.w. ik zie het voordeel van de