-38-
ee. Overzicht van geleden verliezen bij executoriale verkopen van woningen
De VOORZITTER: Wat betreft punt z. Dat is de brief van burgemeester en
wethouders van de gemeente Wouw over de bezinning op de taak en plaats van
het StreekgewestIk stel u voor die brief een volgende keer op de agenda
met de visie van het college die daarbij hoort, terug te brengen. Een visie
die via de commissie AZ en via de leden van onze delegatie zal worden
voorbereid. Delegatie, daar bedoel ik de afgevaardigden van de gemeente
Bergen op Zoom in de Gewestraad mee.
t.
Mevrouw DIRKER: In de commissie Milieu is uitgebreid deze brief behandeld.
De indruk wordt gewekt dat het eigenlijk een afgedane zaak is. Weliswaar
staat er in dat we de rapportage aan de Raad van State per januari/februari
af moeten wachten. Ik wil toch nog wel even aangeven dat er een aantal zaken
open blijven staan. Wij hebben reeds in januari 1986 bij de behandeling van
die brief, als commissie een aantal alternatieven aangegeven. Die
alternatieven zouden bekeken worden en er zouden misschien aanvullende
maatregelen genomen worden. Dat is nog steeds niet gebeurd. Bovendien
doorkruisten elkaar steeds 2 brieven, wat een beetje onduidelijk was.
De commissie heeft gevraagd deze hele behandeling zeker ook nog even aan te
houden met de rapportage van de Raad van State, dat is ook een logisch
vervolg op het geheel. Ik wilde dit toch vanavond even gezegd hebben
anders zou toch de indruk kunnen ontstaan dat we er zonder meer mee accoord
gaan. De meerderheid van de commissie vond ook dat dat zeker nog niet kon
plaatsvinden. Bovendien is het zo dat we gevraagd hebben om het ook terug te
koppelen naar de commissie RO omdat het tevens een verkeersprobleem is. We
willen het toch integraal behandelen, zowel verkeerstechnisch als de milieu
technische kant van het geheel. Dat is ons door de wethouder van Milieu
toegezegd. Ik wilde het hier toch nog even genoemd hebben.
Mevrouw NOORMAN: Ook onze fraktie vindt dat het antwoord van burgemeester en
wethouders geen recht doet aan de bewoners van de Engelsestraat.
De teneur is, zoals mevrouw Dirker opmerkte, dat nu een einde aan de
discussie komt. De Raad van State heeft zich uitgesproken over het
bezwaarschrif van één bewoner van deze straat, daar gaat de rapportage over
van het college aan de Raad van State in januari 1988 geloof ik.
Maar de bewoners van de hele Engelsestraat hebben bezwaren geuit tegen de
verkeersoverlast. Dit impliceert dat de discussie niet gesloten is. Wij
verwachten dan ook van het college dat ze met voorstellen komt om de
problemen in de Engelsestraat op te lossen*,
De heer BAKX, wethouder: Wat betreft de opmerking over de rapportage aan
de Raad van State, wij zijn inderdaad verplicht om januari/februari met de
rapportage te komen.
De commissie heeft de wens uitgesproken om nog eens duidelijk naar de
overlastsituatie van de andere bewoners van die straat te kijken.
Ik heb gezegd, formeel is de weg naar de Raad van State daarvoor afgesloten.
Desalniettemin zullen wij rond januari/februari nadrukkelijk aandacht gaan
en willen besteden aan de verkeersoverlast.
Mevrouw NOORMAN: Misschien mag ik daar gelijk op inhaken, dan kan deze brief
dus zo niet weg? Ik vind dat u dan een brief naar de bewoners van de
Engelsestraat moet sturen dat vervolgens de discussie over de verkeerspro
blematiek nog aan de orde komt.
De VOORZITTER: Mevrouw Ditkeir» dit ié ook Uw mening? Meneer Bolsius?
-39-
Mevrouw DIRKER: Die laatste opmerking ondersteun ik ook.
De heer BOLSIUS: De opmerking van mevrouw Noorman wordt door ons volledig
gesteund.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Ik denk dat wat betreft de verkeersover
last en de inrichtingsproblemen, de notitie er in januari kan zijn. Er zijn
een aantal herinrichtingsplannen kant en klaar. We moeten daar inderdaad een
keuze uit maken. Het is bekend dat daar ook een aantal problemen in liggen.
Desalniettemin zal ik de toezegging gestand doen om een herinrichtingsplan
wederom te presenteren, dat is niet zo'n probleem.
Dan moet de commissie - en dat verwacht ik ook wel- in ieder geval adviseren
en besluitvorming nemen.
Mevrouw NOORMAN: Dat was de vraag niet. Dan kan dus deze brief niet weg. Het
is geen einde discussie.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Er is door collega Bakx al gesproken over
herinrichtingsplan en verkeer. Ik zeg daar nog bijwe hebben een aantal
herinrichtingsplannen kant en klaar liggen, maar we komen daar nog over te
spreken.
Mevrouw DIRKER: In januari was het reeds dat we in de commissie een aantal
aanbevelingen gedaan hebben over die herinrichting.
De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Mevrouw Dirker u weet heel goed het
waarom van het niet continueren of realiseren van de herinrichtingsplannen
en het niet kunnen doorgaan van de aanbeveling op verkeerskundig gebied.
Mevrouw DIRKER: Terug in de commissie stoeien we verder over dit probleem.
Mevrouw NOORMAN: Wat gebeurt er nu voorzitter?
De VOORZITTER: Ik ben ook benieuwd.
De heer BOLSIUS: Wij wachten op het antwoord van de portefeuillehouder, dat
deze brief zo niet weg gaat.
De VOORZITTER: Misschien is het volgende verstandig. Ik denk dat u toch een
onderscheid moet maken tussen een tweetal procedures. Dat is een procedure
op het terrein van de milieuwetgeving, die procedure loopt en daar moet eind
van het jaar/begin volgend jaar aan de Raad van State over gerapporteerd
worden. Het lijkt mij toe dat dat in ieder geval in het concept, zoals het
er thans ligt, de bewoners duidelijk gemaakt zou kunnen worden.
Ik constateer vervolgens dat een belangrijk deel zoniet een meerderheid van
de raad wenst dat over het herinrichtingsplan de discussie heropend wordt.
Mevrouw NOORMAN: Voorzitter, dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik wil dat er
een einde komt aan de verkeersproblematiek die er is.
De VOORZITTER: Dat is denk ik mogelijk door middel van herinrichting. Dat
was althans bij de eerder gepresenteerde plannen één van de doeleinden.
Mevrouw Dirker vraagt: wilt u daar de discussie over heropenen? Bij het
laten ophouden van een verkeersprobleem moet je natuurlijk ook tot een
middelenkeuze, in dit geval een herinrichting en een aantal verkeersmaatre
gelen, komen. Wel die discussie, daarover zou gesproken kunnen gaan worden.
Dan zullen wij, als de raad dat zo wenst, - ik begrijp dat de meerderheid
van de raad dat zo wenst - in deze twee richtingen een antwoord dichten.