-28- De VOORZITTER: Dames en heren de behandeling van de "Rioolaansluit- en lozingsverordening" is aangehouden tot 17 december om een behoorlijk amendement voor te bereiden. 16. Voorstel tot: a. het instemmen met de herhuisvesting van J. Groffen, Kwartierslaan 35 te Bergen op Zoom nabij de Van Konijnenburgweg (lokatie "Zeeland") b. het nemen van een voorbereidingsbesluit voor deze lokatie; c. het verlenen van een krediet ad 126.000,-; d. het aan burgemeester en wethouders delegeren van de bevoegdheid ter zake met J. Groffen een huurovereenkomst aan te gaan. (Verzameling 1987, nr. RO/213) De heer MULLER: Ik besteed nog slechts anderhalve zin aan dit voorstel. Ik constateer dat er thans een zicht komt tot een oplossing. Ik constateer tevens dat in het seniorenconvent grote consensus is ontstaan over dit voorstel. Ik kan u namens de fraktie mededelen dat wij dit voorstel unaniem zullen steunen en ik doe een beroep op de overige leden dit ook te doen. De heer VAN KEMENADE: Ik heb toch nog wat meer woorden nodig doordat onze fraktie door een in de buurt gevestigde ondernemer benaderd is. Het ziet er nu naar uit dat een probleem dat al jaren sleept tot een min of meer acceptabele oplossing zal komen. Toch wil de VVD-fraktie alvorens met het voorliggende voorstel in te stemmen van uw college een positief antwoord op een drietal vragen, die ik u zal stellen nadat ik u enige uitleg heb gegeven. Zowel mijn fraktievoorzitter als ik zijn benaderd door de heer Hoppenbrouwers van het gelijknamige autoschadebedrijfDit bedrijf dat groeiende is, grenst vrijwel aan het perceel waarover we heden spreken. Onlangs is een mondelinge overeenkomst bereikt met de PTT (het contract wordt een dezer weken opgesteld) inzake een perceeltje grond ten behoeve van parkeergelegenheid voor Hoppenbrouwers. Tevens heeft de heer Hoppenbrouwers geïnformeerd op DGW of hij op de lokatie "Zeeland" grond zou kunnen verwerven voor mogelijke uitbreiding. De betrokken ambtenaar heeft de heer Hoppenbrouwers uitleg gegeven van de situatie en hem eerlijk meegedeeld dat zijn kansen vrijwel nihil zijn, gezien de beslissing die mogelijk vanavond genomen wordt. De heer Hoppenbrouwers heeft die ambtelijke uitleg en eerlijkheid gewaardeerd, maar zag zich tevens geblokkeerd in mogelijk toekomstige uitbreidingen. De gesprekken van mevrouw Noorman en mij hebben, nadat wij het belang van het besluit van vanavond nog eens benadrukt hadden, opgeleverd dat de onder nemer zich coöperatief zal opstellen op voorwaarde dat college en raad hem vanavond enig uitzicht op de toekomst geven. De VVD wil tegemoet komen aan die wens omdat we die redelijk en gerechtvaar digd vinden, vandaar dat we alvorens accoord te gaan met het voorstel 16 a t/m d een positief antwoord van u willen hebben op drie vragen: a. Heeft uw college de bereidheid om als de transactie met de heer J.Groffen onverhoopt geen doorgang zal vinden, onderhandelingen te openen met de heer Hoppenbrouwers, teneinde tot een mogelijke grondtransactie te ko men op de lokatie waar we over spreken? b. Kan uw college toezeggen dat als de transactie met de heer J. Groffen wel doorgaat, de wethouder E.Z. bereid is in gesprek te gaan met de heer Hop penbrouwers over de mogelijk toekomstige ontwikkelingen van zijn onderne ming? c. Wil uw college, rekening houdend het hetgeen ik zojuist namens de VVD heb verwoord, het autoschadebedrijf bij toekomstige ontwikkelingen zoals uit breiding en/of gehele of gedeeltelijke verplaatsing, met raad en daad -29- bijstaan en ter wille zijn voor zover dat althans binnen de dan voor u geldende mogelijkheden ligt? De VOORZITTER: In afweging van belangen heb ik u meneer van Kemenade het woord niet ontnomen omdat nu eenmaal voorwaarden verbonden hebt aan uw medewerken aan het probleem wat we aan het oplossen zijn. Ik vind wel dat de koppeling en het hier stellen dat dat voorwaarden zijn, royaal ver gaan voor het feit dat u als raad zonder last of ruggespraak tot besluitvorming komt De heer BOLSIUS: Ik vroeg eigenlijk het woord naar aanleiding van de woorden die zojuist door de heer van Kemenade zijn gesproken. Ik meen dan ook dat ik datgene wat hij geformuleerd heeft ten stelligste af moet wijzen. Ik denk dat er misschien nog wel meer interessante mensen zouden kunnen worden opgeroepen die wellicht die grond zouden willen kopen. Ik vind het totaal niets met deze zaak te maken hebben. Ik complimenteer u met het feit dat uiteindelijk een oplossing gevonden is. Onze fraktie gaat hier ook helemaal mee accoord. De heer VAN DE WATER: Ik vraag de raad de opmerkingen en de vragen van de heer van Kemenade niet te ondersteunen. Ik denk dat het een gentleman's agreement is. Ik betreur het dat de heer van Kemenade op dit moment dit doet De heer STUART, wethouder: Voorzitter als ik dan antwoord mag geven op de gestelde vragen onder b en c, dat lijkt mij gereed aan mijn adres gericht. Voor wat betreft de eerste vraag heb ik toch de neiging om te zeggen dat dat een zaak is met een wat bredere strekking. Als een ondernemer om wat voor reden dan ook met de wethouder E.Z. wil spreken over mogelijk e toekomstige ontwikkelingen van zijn onderneming dan is dat in het algemeen altijd mogelijk. Ook in dit geval. Voor wat betreft vraag 2 geldt hetzelfde antwoord. Ik moet zeggen dat geluk kig dat soort gesprekken meer en meer voorkomen. Waar het maar mogelijk is wil het gemeentebestuur bedrijven met raad en daad bijstaan waar het gaat om toekomstkansen voor bedrijven. Ik kan niet overzien wat de juridische situatie is aldaar. Als zo'n transactie die nu wordt voorgesteld niet zou doorgaan, wat dan formeel juri disch gesproken de situatie daar is. Dan is er iets met planologie en bestemmingsplannen denk xk. Ik weet niet of het onder dat soort omstandighe den meteen zinvol en terecht zou kunnen zijn om in gesprek te gaan. Ik durf daar niet zo maar op te antwoorden. De VOORZITTER: Is de heer van Kemenade tevreden met het antwoord? De heer VAN KEMENADE: Met het deel althans van wethouder E.Z. wel. Ik heb op 2 vragen antwoord gekregen op de eerste nog niet. Ik heb op 2 vragen een positief antwoord gekregen. De VOORZITTER: Ik denk dat de wethouder ook voldoende op de eerste vraag is ingegaan. Dames en heren wilt u nog een tweede termijn? De heer VAN KEMENADE: De wethouder is op de eerste vraag niet ingegaan want hij heeft gezegd dat die vraag een antwoord van bredere strekking verlangde als ik het goed gehoord heb, dus hij is er niet op ingegaan want ik heb geen antwoord gekregen. De VOORZITTER: Ieder antwoord wat hij daar feitelijk op zou geven, zou het wekken van verwachtingen zijn en die zijn op dit moment in deze situatie

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 313