-10- dat terrein leven, aan de andere kant ook als raad van Bergen op Zoom bereid zijn de bestuurlijke schouders er onder te zetten om dat probleem op te lossen. Dat dat een bestuurlijke inspanning zal vragen, is door velen uwer ook al opgemerkt en wordt van deze zijde van de tafel zeker niet weersproken. Die inspanningen gaan op de korte termijn vooral in de richting van de provincie, om daar een tweetal zaken te bespreken. De eerste zaak is het verzoek wat mevrouw Noorman gedaan heeft om te kijken of wij in deze regio ook met provinciale middelen uitgerust kunnen worden om bij een calamiteit of wat zich ook zou kunnen voordoen, adequaat te kunnen optreden. Het tweede probleem wat met de provincie besproken dient te worden, is wat de rol van de gemeente zal zijn bij de advisering over de onderscheiden milieuvergunningen die nu eenmaal nodig zijn. Ook daar stel ik mij voor dat wij met de provincie in goede samenwerking tot 'n adequate aanpak van dat bestuurlijk probleem zullen komen. Ons probleem en dat is ook vrijwel door allen aangeduid, is om na te gaan of wij alsdan over voldoende geëquipeerd personeel kunnen beschikken. Ik heb u ook in de commissie gezegd dat dat zeker een punt is wat waard is om onderzocht te worden. Of wij, mevrouw Noorman, er in zullen slagen de resultaten van dat onderzoek reeds voor 1 april 1988 onder uw aandacht te brengen, durf ik thans reeds te betwijfelen omdat daarin natuurlijk ook de participatie van de provincie van groot belang is. Het lijkt mij niet zeer voor de hand liggend dat wij daar 1 april al mee klaar zijn. Maar zoals ik u ook toegezegd heb, is er ook geen enkel bezwaar om u van de verschillende fasen die zo'n overleg nu eenmaal kent, op de hoogte te houden. Alleen, als we het daar over eens zijn dan krijgt u niet een direkt afgerond voorstel te zien. Ten aanzien van dat overleg met de provincie is het in ieder geval ook van het grootste belang dat wij met de provincie eens spreken over het middel wat nodig zal zijn en wat de doeleinden zullen zijn bij het verlenen van de vergunning. Het vaststellen van die doeleinden, het alsdan vaststellen van je bestuurlijke doeleinden, is een zaak waarbij ik mij kan voorstellen dat uw raad ook zeker betrokken zal worden. Of dat dan dient te gebeuren door het middel van de MER zoals wij dat thans in de algemene maatregel van bestuur kennen of of wij daar een eigen methode voor moeten willen ontwikkelen, waarbij er uiteraard datgene wat de raad in 1980 gezegd heeft evenzeer van belang is als wat daar landelijk op in de daaropvolgende jaren is gekomen, dat is op het ogenblik niet dusdanig duidelijk te zeggen dat ik mij daar reeds een heel duidelijk beeld van kan vormen. Dat wij naar goede en adequate middelen moeten zoeken -en ik heb dat bij u allen gehoord- is een zaak die wij zeker in de eerste maanden van 1988 ook in overleg met de provincie zullen willen bespreken. Dames en heren, van verschillende kanten is ook over een aantal andere zaken gesproken, waarvan ik mij kan voorstellen dat die bij de komende behandeling van de begroting nog eens terugkomen of daar waar het gaat over onderwerpen waarop ik mij thans niet zo heb geprepareerd, kijk ik even naar mijn rechter- en linkerzijde om te vragen of er van de zijde van de andere leden van het college nog behoefte is op een aantal punten te reageren. Ik wou dan in ieder geval nog vanuit een vorige portefeuille die ik had, de heer van de Water antwoorden dat de waterleverantie inmiddels natuurlijk aanmerkelijk verbeterd is door participatie van de ENWA in de 700 mm transportleiding van Biesbos-water ook in de richting van ons industrieterrein, dat daarmee ook een eind gekomen is aan de leverantie van -11- bronwater zoals we overigens voor t drinkwater hier nog gebruiken. U heeft ook nog een opmerking gemaakt over afvalwater. Ik mag die wel te zijner tijd onder de algemene paraplu van de zorg over het milieu beantwoorden. Wellicht aan mijn linkerzijde beginnend aan de heer Stuart vragen of hij over de financiën en economie wat wil opmerken? De heer NIJPELSMag ik ook even een opmerking maken? Als u uw rechterbuurman ook het woord geeft dan zou ik graag willen dat hij even naar voren bracht wat de PvdA bedoelt met het bewerkstelligen van de minimalonen voor de minima, dat zou ik graag willen weten. De VOORZITTER: De heer Ronnes doet dat in januari nog eens prima over De heer RONNESNeedan begrijpt u me nietmaar daar kom ik op terug. De heer VAN DER VELDEN, wethouderVoorzitter, ik vertegenwoordig namens de hele raad dus ik zou dat niet durven. De VOORZITTER: Mooidan is het woord aan de heer Stuart en gaan wij zo van links naar rechts. De heer STUART, wethouderNaar aanleiding van het betoog van de heer Ronnes zou ik graag 2 opmerkingen willen maken. De eerste wellicht in de vorm van een vraag opdat collega van der Velden daar op in kan gaan. Ik kreeg uit het betoog van de heer Ronnes de indruk dat hij vermoedt dat er omtrent tracés van een zuidelijke randweg nog te spreken valtIk had een andere indruk maar misschien dat de heer van der Velden daar op in kan gaan. Het verhaal m.b.t. de werkgelegenheid daar zou ik graag even op willen ingaan. Ik denk dat te verwachten werkgelegenheid t.g.v. zo'n investering -als je die althans afzet tegen de totale werkeloosheid- wel eens zeer aanzienlijk zou kunnen zijn. In dat opzicht ondersteun ik volledig de woorden van de heer Bolsius dat er geen betere manier is om werkeloosheid te bestrijden dan door dit soort investeringen. Ik heb de neiging om het betoog van de heer Ronnes te vertalen in een pleidooi voor verbetering van het vestigingsklimaat waar het gaat om vestigingsfaciliteiten voor personeel. Dat betekent dus meer betere andere woningen, verzieningen op cultureel en sociaal-cultureel terrein maar vooral voorzieningen op het stuk van scholing en vooral ook omscholing, rekening houdend met het aantal werkelozen. Over de financiering denk ik -we hebben daar in de besloten commissie EZ even over gesproken- dat het voor de hand ligt om dat in de commissie financiën eens uit en te na met elkaar te bespreken. Ik wil de vreugde van de heer van der Kallen toch enigszins temperen. Hij spreekt over een ontstane budgettaire ruimte die onmiddellijk besteed kan worden aan andere zaken daarover komen wij nog De heer VAN DER KALLENAlleen het milieu hoor De heer STUART, wethouder: Goed, maar voor 1988 heeft u een paar boeken op uw tafel gevonden en ik neem aan dat we dan in ieder geval niet over 1988 kunnen spreken in de zin zoals u dat bedoelt want wij slagen er thans in om een sluitende begroting aan te bieden aan de raad. Daarin isik verzeker u datniet voorzien uitbreiding van de milieudienst voor 1988. Dan voorzitter denk ik dat ik de opmerking van de heer Bolsius m.b.t. de 1% regeling moet aangrijpen om op de eerste plaats op te merken dat wij in de onderhandelingen met het bedrijf wederom -zoals ik dat ook bij de vorige transacties van de 19 ha heb mogen zeggen- op een buitengewoon plezierige,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 304