- 36 - In de exploitatie-opzet is aangegeven welk nieuw programma wij eventueel van plan zij'n te gaan draaien en wat daar de consequenties van zijn. De heer BOLSIUS: U bent toch met mij eens dat die inkomsten door mensen moeten worden opgebracht De heer DEKKERS, wethouder: Die inkomsten moeten door mensen worden opgebracht. Dat laat onverlet maar de gemeente aanvaardt om de zaak sluitend te maken dat daarop een belangrijk bedrag en dat zal u niet ontgaan zijn van de zijde van de gemeente wordt ingebracht. Maar dat is zowel in de oude als de nieuwe situ atie het geval. De heer Van der Kallen maakt een aantal opmerkingen en ik heb hem bij inter ruptie uitgenodigd daar het een en ander over te zeggen ten aanzien van het feit dat hij vindt dat mensen kennelijk niet via belastingen zouden moeten bijdragen voor cultuur. Ik heb uit het betoog van de heer Van der Kallen be grepen dat er waarschijnlijk weinig sprake zal zijn, als de BSD het voor het zeggen zou hebben, van een beleid waarin welzijn de nodige aandacht krijgt en dan welzijn in al zijn facetten want dan zou de vraagstelling denk ik na drukkelijk aan de orde komen of gevraagd mag wordenof mensen daaraan bijbe talen. Als de burgers in Bergen op Zoom niet gezamenlijk voor die activiteiten en dat gaat van sport tot en met cultuur via belastingen een bijdrage leveren dan denk ik dat wij veel in deze stad niet zouden bezitten. De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer Dekkers, u legt mijn woorden merkwaardig uit. De heer DEKKERS, wethouder: Weliswaar naar een collega zegt hij dat een par tijgenoot van die collega aangekeken kan worden op een fiasco, maar ik hoop en ik ben er stellig van overtuigd dat de BSD nooit aangesproken zal.kunnen worden voor een fiasco wat zij in bestuurlijke zin ooit hebben veroorzaakt omdat het naar mijn vaste overtuiging nooit zover zal komen. De heer BOLSIUS: Voorzitter, dit is een onjuiste uitleg van de gemeentewet. Ik heb begrepen dat de gemeenteraad als geheel het bestuur van deze gemeente vormt, dat betekent dus dat wij met zijn allen of u nu toevallig in het college zit of in deze zaal, gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben in deze. De heer DEKKERS, wethouder: Ik heb niets over de man persoonlijk gezegd, ik heb alleen gezegd dat de heer Van der Kallen een reactie gaf aan de heer Van der Velden dat kennelijk van een partijgenoot van de heer Van der Velden gezegd kon worden dat hij ooit iets had gerealiseerd dat een fiasco was geworden. De heer VAN DER KALLEN: De partij van de heer Van der Velden. De heer DEKKERS, wethouder: De hoofdelijke stemming. Ik denk dat we daar auto matisch op zouden zijn gekomen zonder dat zou zijn gevraagd. Wanneer is het gebouw klaar Ik heb in eerste termijn gezegd dat er nu minstens een periode van 6 maanden noodzakelijk is,nodig is om de zaak uit te werken. Dan zit er waarschijnlijk toch nog wel een periode van een paar maanden tussen en de bouwperiode is, maar we zouden dat 3 november nog eens nadrukkelijk moeten vragen, wel eens geschat op 12 a 14 maanden. Derhalve gaat het college er vooralsnog van uit dat omstreeks januari 1990 een veilige datum is om te zeggen dan kan het gebouw in gebruik genomen worden. De VOORZITTER: Ik verwijs,onder verwijzing naar artikel 1 van de gemeentewet, de heer Bolsius naar.het volgende. Het bestuur van elke gemeente bestaat uit een raad, een college van burgemeester en wethouders en een burgemeester, waarmee denk ik zijn opmerking voldoende weersproken is. De heer VAN DER VELDEN, wethouder:En hele kleine opmerking. Ik denk dat uit het betoog van de heer Dekkers in eerste termijn af te leiden is de wijze waarop wij ons de aanpak voorstellen. Die is wezenlijk anders dan de aanpak van de - 37 - gemeente Amsterdam. Een vermelding, de heer Polak was niet de burgemeester maar een ander. Ik dacht, mijnheer van der Kallen, dat ik de geschiedenis van de sociaal-democratie iets beter kende. Het gaat te ver om daar nu op in te gaan, daar is een andere gelegenheid nog voor. Voor het overige denk ik voorzitter dat de verleiding groot is om nog op een paar punten in te gaan, maar dan krijgt het meer het karakter van een politieke gedachtenwisseling en dat is hier dan buiten de orde. Verder heb ik geen opmerkingen,zij het dat ik denk dat het vanuit de stads vernieuwing een hele verantwoorde aanpak is. De VOORZITTER: Mag ik de historici onder u verwijzen naar het interessante boek van Borrie, inwoner geweest van deze stad, over Wibaut die zeer voor treffelijk over de sociale democratie heeft geschreven en die voornemens is nu hij vervroegd uitgetreden is daar een en ander aan toe te voegen. Aan de orde zijn, dames en heren, de stemmingen over voorstel 12 waaromtrent een hoofdelijke stemming is aangevraagd. Heeft u behoefte een stemverklaring af te leggen. De heer WESTERHOF: Ik zou graag hebben dat het amendement van het CDA eerst in stemming kwam. De VOORZITTER: Daar zal ik zeker gevolg aan geven, want zo is het voorgeschreven in het reglement van orde. U heeft thans gelegenheid om uw stem te verklaren. Wie maakt daar gebruik van Mevrouw VAN DE PUTTE: L'histoire se répète. Ik heb een aantal keren horen ver melden vandaag dat de raad geschiedenis schreef. Welnu op dit punt schreef de raad ooit eerder geschiedenis en ik hielp daarbij mee. In 1980 ging mijn maidenspeech over de schouwburgkwestie. Ik bevond mij toen in illuster ge zelschap, de heer Nijpels,Sittrop en de heer Stuart. (Desgevraagd deelt mevrouw v.d. Putte mee dat het hier de heer Nijpels jr. betrof.) Nog geen week nadat het besluit genomen was over de Luxor in 1980 wist ik al dat de cijfers niet klopten. Bedeesd als ik in die dagen nog was begon ik daar heel voorzichtig de discussie over. De drie groten kreeg ik met zijn drieën over mij heen, maar het schouwburgverhaal ging wel als een nachtkaars uit. Ik heb daar echter één positief punt aan overgehouden, hoe meer cijfers voor de komma hoe meer controle voordat je ergens ja tegen zegt. Zo deed ik dat ook bij het tweede schouwburgplan en zo doe ik dat nu ook bij het derde schouwburgplan en tussendoor deed ik dat nog eens met de P7000. De heer VAN DE WATER: Een belangrijke dag voor Bergen op Zoom. Ik dacht dat het een goede zaak was dat de vertegenwoordigers van Bergen op Zoom hier en dat is normaal hun stem laten horen. Ik zou het van het college kunnen begrijpen dat heel de raad voor het voorstel zou zijn van de Maagd, ik denk niet dat dat de mening van de Bergen op Zoomse bevolking is. Wij zijn vertegenwoordigers van die bevolking en ik probeer de standpunten die onder de bevolking leven te verkondigen. Ik hoop met u dat li verhoudingsgewijs in Bergen op Zoom net zoveel mensen voor zijn als leden van de raad hier zijn, maar dat betwijfel is. Ik zal tegen het voorstel stemmen. De VOORZITTER: Ik heb als eerste stemmer gekozen de heer Muller. Dan vraag ik hem zijn stem uit-te brengen over het amendement van de CDA-fractie u bekend. Het amendement houdt in dat het eerste lid van het besluit zoals dat voorkomt op pagina 784.. De heer NIJPELS: Mag ik nog even de essentie van het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 284