- 28 - aw zorg over heeft uitgesproken, dat dat op dit moment zeker beheersbaar is en dat dat ook verder in de exploitatie-opzet die bij de planontwikke ling opgesteld wordt verwerkt zal worden. Het geeft alleen wel aan de haast die je hebt op dit moment om leegkomende grote gebouwen snel op te pakken. Dan kom ik bij D'56. Daar werden toch een^paar opmerkingen gemaakt waarop ik toch behoefte heb iets te zeggen. Ik vind het jammer dat D'66 van mening is dat de zaak wat te simpel is voor gesteld en d^tfeen van de hoofdmotieven zou zijn om de Partij van de Arbeid- wethouders duidelijk terugkoppeling te kunnen laten plegen naar de achterban Ik kan daarover het volgende zeggen. Ik denk dat de relatie binnen de Partij van de Arbeid waarbinnen besluitvorming gepleegd wordt, de verantwoording van fractie naar leden etc. wel een van de meest intense relaties is als ik dat mag afzetten met betrekking tot besluitvormingsprocessen bij andere politieke partijen. Daar hebben wij ook zelf voor gekozen. Ik vind dat het geen pas geeft om de opmerkingen te maken en kwalificaties zoals u dat vanavond heeft ge- daan. Ik kan u zeggen dat in alle openheid over deze zaak gediscussieerd is en dat er boodschappen geweest zijn, dat erover van gedachten gewisseld is en dat onze leden daar in alle volwassenheid hun standpunt over bepaald hebben. Ik denk dat het niet zo is dat wij bewust willens en wetens daar op aan hebben gestuurd. Ondergetekende heeft ook ervaren wat het is om met voorstellen te komen die_,hetzij door fractie, hetzij door leden niet geweldig geappre cieerd werden en ik heb daar ook corrigerend in opgetreden. Met andere woorden ik vind dat onze afdeling heel duidelijk tot een opinievorming is gekomen en ik kom daar dadelijk nog verder op terug. Ik vind het ook buitengewoon jamroer dat de wijze van toerekening, de opbouw van de kosten door u gekwalificeerd wordt als het toeschrijven naar de 5 miljoen. Het is duidelijk dat het politiek zo in elkaar zit, maar dat het ook feitelijk zo is. Ondergetekende heeft zeer indringend met de mensen die aan de rapportage gewerkt hebben gesproken en gevraagd is dit reëel, is dit correct Mag een formulering in die zin gekozen worden. Daar is het antwoord heel duidelijk ja op geweest. Waar hebben wij mee van doen Vanuit stadsvernieuwing met een g._oouw dat op momumentenlijst staat, waarvan een deel van de raad gezegd heeft daar moeten we waarde aan toekennen. Er zit een onderhoudsplicht en een res- tau-atieplicht aan en een hergebruikfunctie, want zij die denken dat geres taureerde kerken leeg kunnen blijven staan, hebben het volstrekt mis^want het is Suideliik dat roet name het probleem op dit moment voor vele gemeenten is hoe om te gaan met kerkgebouwen die vrijkomen. Met andere woorden ook wanneer er geen culturele functie in deze zin gezocht zou zijn, was er restauratieplicht, achterstallig onderhoud en voorzieningen voor bepaald hergebruik. Wat de defi nitieve cijfers zijn zal dadelijk blijken uit de definitieve aandrage van kosten door de architect. ik heb daar vertrouwen in. Wat college Dekkers heeft gezegd dat is taakstellend en ik kan u zeggen dat dat reëel is. Het is natuurlijk inderdaad zo en iedereen vindt het Droiect bouwkundig gedurfd en gewaagd. Op ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing heeft het een uitstraling maar wii zi in ook doende als raad met een olanologische s.tedebouwkundige conceDtie in totaliteit. Het college nu en het college in de vorige Deriode heeft daar liinen voor uitgezet. Mogeliik mogen wii constateren dat die liinen nu in een aantal oDzichten vruchten gaan afwerpen. Voor talloze olannen, deelDlannen. heeft een aantal mensen gevraagd lukt dat wel financieel, is dat niet te hoog gegrepen. We kunnen op dit moment en ik durf die discussie met iedereen politiek aan zeggen dat er inderdaad uitkomsten aan zitten met een positief effect. Laten we opmerken dat de restauratie van met name grote monumenten op een wijze .heeft Dlaatsgevonden waarvan we nu zeggen wat is het goed dat het heeft Dlaatsgevonden. terwiil er ook in die tiid overwegingen waren dat we dachten moeten we dat wel oDDakken. Met andere woorden, ik denk dat ie gedurfde keuze moet maken, daarom heb ik ook Dolitiek gekozen vanuit de stadsvernieuwingsinvalshoek, omdat het niet iuist is om te zeggen het is een cultureel Drobleem laat het dat bliiven. Nee, het is een stadsvernieuwines- Drobleem en een cultureel Drobleem. Ik verwiis dan nog eens naar de vierde nota - 29 - ruimtelijke ordening waarin aangegevenis wat de kracht is van binnensteden, de belevingswaarde van gebouwen. Hier zien wij dan het resultaat daarvan, met andere woorden de Maagdkerk moet dan ook een actieve functie daarin krijgen en ik denk dat het gaat om een investering met een maatschappelijk sociaal en cultureel rendement op termijn. Heel duidelijk. Dan kom ik aan opmerkingen van de heer Van der Kallen die zegt de lijsttrekker Daar voel ik me politiek op aangesproken. Hij maakt dan een aantal en ik per mitteer me die opmerking, demagogische kanttekeningen. De lijsttrekker heeft een aantal aardige dingen gezegd bij de verkiezingen, een investering van 5 miljoen. Ja, maar de opstelling tot op de dag van heden heb ik ook politiek verantwoord in allerlei gesprekken, discussie-avonden en ontmoetingspunten. Het is interessant om op te merken dat die samenleving tot nu toe op een andere wijze heeft gereageerd op mijn voorgaande plannen. Het is ook goed om op te merken dat het college niet alleen hiervoor kiest maar ook voor andere activiteiten in de sfeer van stadsvernieuwing en groot onderhoud. Dan verwijs ik nog eens met genoegen naar punt 14 en 15. Het is een erg kortzichtige vorm van denken om te stellen dat sociale democratie is het permanent keuzes leggen in de sfeer van sociaal economisch beleid, uitgavepatroon op locaal niveau in de sfeer van groot onderhoud versus andere activiteiten. Zo zit de locale huishouding niet in elkaar. Ik ben blij dat uw partijgenoot Stalman die namens de BSD in de commissie culturele zaken zit blijkbaar toch een wat andere opinie heeft gehad dan u mijnheer van der Kallen. Met andere woorden die discussie ook in uw club, hoe die ook gevoerd is, op welke wijze die ledenvergaderingen hebben plaatsgevonden, die openbare gedachtenwisseling heb ik noch gelezen in enige zondagskrant noch gelezen in de activiteiten bij verslagen van bijeen komsten. Ik durf te zeggen dat heeft bij on^^Laatsgevonden en ik moet u zeggen de verkiezingen zijn niet ver weg, die zijn er snel. Onze burgers weten heel goed wat wij gedaan hebben. Ik vertrouw wat dat betreft als Partij van de Arbeid in 1990 terug te komen maar dan wel met een totale planologische conceptie waarvan ik hoop dat de raad die zal blijven steunen, maar ook denk ik met een verantwoorde invulling van het probleem. Daar sta ik voor en daar durf ik tegen over iedereen verantwoording vooraf te leggen. Ik hoop dat de lijsttrekker voor de Partij van de Arbeid in 1990, wie dat ook zal zijn, dat ook kan uitdra gen en dan rekenen we zeker u niet tot de leden mijnheer van der Kallen, maar daar hoop ik ook niet op. Laat ik daar duidelijk over zijn. Tot slot wil ik zeggen dat de Partij van de Arbeid op het gebied van de cultuur een duidelijke inbreng heeft gehad. Het is met name de geschiedenis van de so ciale democratie die gewaagde pogingen in het werk heeft gesteld om te inves teren in cultuuren namen als Polak en anderen schrijven daar boekdelen over. De VOORZITTER: Dames en heren, dan is thans aan de orde de tweede termijn. Ik houd dezelfde volgorde aan als in de eerste termijn. De heer DE JONGH: Ik denk dat een aantal dingen die ik wilde zeggen na het betoog van de wethouder niet meer behoef te zeggen. Dat scheelt een stukje denk ik in onze tijd. In mijn eerste termijn ben ik geëindigd met uit te spreken dat het voorstel zoals hier geformuleerd is, in ruime raadsmeerderheid ondersteund zou worden. Ik denk dat we op dit moment best mogen constateren dat dat het geval zal zijn. Dan wil ik nog een paar opmerkingen maken. Allereerst naar aanleiding van de beantwoording van de heer Dekkers, met name naar de vraagstelling die ik heb gedaan inzake de status van de Stoelemat. Ik ben voorzichtig geweest dacht ik in mijn formulering in die zin dat ik heb aangegeven dat de exploitatie in de komende jaren wellicht zal moeten bewijzen hoe die zich ontwikkelt. Ik heb gezegd dat grote deviaties van de voorstellen zoals die er nu liggen voor ons niet acceptabel zijn, dus dat het college daarom gevraagd zal worden om ook maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om te voorkomen en ik heb ge zegd dat één van de ideeën zou kunnen zijn dat je eens naar de Stoelemat zou kijken. Het is niet meer dan een suggestie geweest. Ik heb later in het verhaal ook gezegd dat u ons niet hoort zeggen dat dit de oplossing zou zijn maar dat

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 280