- 26 - podium te krijgen. De laatste jaren speelde daar ook nog bij en ook thans is dat denk ik toch een van de grote bezwaren, dat het publiek wat dan toch een bedrag heeft neergeteld voor een kaartje niet een redelijk zicht kan wor den geboden op hetgeen men wenst te zien. Die zaken bij elkaar en het feit dat een gemeente mede tot taak heeft te zorgen dat iedereen met deze facetten die tevens onderdeel uitmaken van de samenleving kan kennismaken rechtvaardigen naar mijn stellige overtuiging en naar ik veronderstel de overtuiging van een grote meerderheid van de raad dat wij thans overgaan tot het stichten van een theater, in dit geval in de kerk van de H. Maagd. De cijfers daarvoor staan op een rijtje, daar heb ik al het een en ander over gezegd. Het rammelt naar mijn stellige overtuiging niet naar alle kanten. Dat er in de ogen van sommigen nogal wat geld op een kaartje moet worden bijgelegd, daarover heb ik de neiging om het haast typerend te noemen dat hier gekeken wordt wat er op een kaartje moet worden bijgelegd om deze activiteit in Bergen op Zoom aan de in woners van Bergen op Zoom en de regio te bieden. Als wij alle elementen waarvoor een gemeente geld uitgeeft zouden gaan bekijken of we dat verantwoord vinden en of ieder voor zich daar wel dat profijt van heeft wat de bij legging per inwoner kost, dan denk ik dat er nog vele interessante en moeilijke discussies te voeren zijn. Ik zou tot slot willen zeggen, de realisering van het theater zal mede bij dragen om de vestiging van nieuwe inwoners van Bergen op Zoom in positieve zin mede te beïnvloeden omdat dat belangrijk is bij een keuze of een plaats alles te bieden heeft wat men graag geboden krijgt, zeker als men op het punt staat te verhuizen en elders een werkkring gaat zoeken. Daarom denk ik dat we rap verder kunnen gaan, tenzij mijn collega's nog iets zouden willen toevoegen. De heer STUART, wethouder:Een tweetal opmerkingen. Ik zou graag even in willen gaan op de gedachte van de heer Bolsius met betrekking tot afschrijven ook na aanwenden van een reserve, ik ga ervan uit dat hij bedoelde dat een gebouw gerealiseerd wordt met behulp van gespaarde gelden en dat dat niette min dan toch in een begroting wordt afgeschreven om te sparen voor de toe komst zoals hij het zegt. Ik denk dat collega Dekkers gelijk heeft dat wij in vele gevallen voor het systeem gekozen hebben om de exploitatie niet te belasten door voor grote in vesteringen te sparen en dat dan ook zichtbaar te maken door geen kapitaal- lasten in een begroting op te nemen. Dat heeft het voordeel dat bij een normale gang van zaken wanneer je ten laste van exploitatie spaart er telkenmalewan neer een investering aan de orde komt prioriteitendiscussies gehouden kunnen worden. Een nadeel aan het systeem wat de heer Bolsius aanbrengt is dat er bin nen het budget gespaard wordt en dat wordt ook gebruikt. Dat hebben we hier in de omgeving kunnen zien.Dan krijg je vervangingsdiscussies op momenten dat het nog niet. nodig is enz. Wat wel moet gebeuren is dat er voor instandhouding van zo'n gebouw lasten gereserveerd worden. Collega Dekkers heeft aangegeven dat naar de huidige inzichten die f. 50.000,- genoeg zouden moeten zijn. Nog even met betrekking tot de Stoelemat. Daar heeft de heer Bolsius natuurlijk groot gelijk in en het zou zeer wel te overwegen zijn straks om ook de boek waarde van de Stoelemat ten laste van de investeringsreserve te brengen als dat de exploitatie ten goede kan komen. Dat is zeer wel te overwegen, maar omdat wij met het systeem van de investeringsreserve werken is dat een zaak waar je een prioriteitendiscussie over zou kunnen voeren. Overigens nog met betrekking tot het onderhoud aan de Stoelemat, buiten hetgeen door collega Dekkers is aangereikt, is het de laatste jaren zo geweest dat er via het nor male systeem van de L A nogal wat investeringen in de Stoelemat gedaan zijn en dat er ook wel eensuit voordelige exploitatiesaldi van hetprofessioneel programma aangewend zijn om investeringen te doen in de Stoelemat. Een tweede opmerking sluit een beetje aan op de laatste van de heer Dekkers. Ik heb er als portefeuillehouder economische zaken behoefte aan om dat te doen.Omdat de heer de Jongh erop gewezen heeft dat wij thans spreken over - 27 - een infrastructurle voorziening. De heer Westerhof heeft gewezen op het feit dat wij in 1987 met het ontwikkelen van de toekomstvisie aan de gang zijn. De heer Van de Water heeft gesproken over de Bergenaar en de heer Van der Kallen over ongezond chauvinisme. Daarom denk ik dat het goed is om er toch eens op te wijzen dat de werkgelegenheid die in Bergen op Zoom georganiseerd is voor ongeveer 50% besteed is aan mensen die niet in Bergen op Zoom wonen. Dat moet. een aansporing zijn om önze regionale functie voor de volle 100% te willen doen en dan zijn dit soort^ voorzieningen onontbeerlijk, terecht stond dus ook in de sterkte/zwakte analyse van het city-marketing team dat we hier te maken hebben met een zwak punt in het vestigingsklimaat voor deze gemeente, waar we een eind aan moeten maken. De heer VAN DER VELDEN, wethouder: Een paar korte opmerkingen. De heer Van de Water komt tot de conclusie dat wij eigenlijk bij de herbestemming van de Maagdkerk nu ineens geen mogelijkheden meer zien voor het aantrekken van een winkeltrekker. Ik wil nog eens in herinnering brengen het beleidsplan binnenstad wat in 1981 door uw raad is vastgesteld, wat eigenlijk al aangaf dat dat niet meer gewenst was en dat de gedachtenontwikkeling zoals die in de jaren '70 nog gold verlaten zou moeten worden. Dat is nog eens zeer pregnant tot uitdrukking gekomen bij de vaststelling van het ontwikkelingsplan binnen stad in april 1987 door uw raad, waarin u zeer nadrukkelijke uitspraken heeft gedaan met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de binnenstad, neer komend op handhaving van de lineaire structuur vanaf Vroom en Dreésman tot de Grote Markt, als ik het zo mag zeggen, en voor het westelijk deel een duide lijk andere functie. Overigens is het goed om op te merken dat in juni 1986 de notitie besproken is die de grondslag vormt voor de besluitvorming van van avond, namelijk wat is de stedebouwkundige visie met betrekking tot het vrij komend gebouw Maagdkerk in relatie tot haar omgeving. Die notitie is door de gehele raad unaniem geaccordeerd. Ik denk dat het goed is die nota nog eens goed hierop na te slaan, m.a.w. de verantwoording van het beleid heeft plaats gevonden en is ook zeer duidelijk consistent te noemen. De verkeersafwikkeling zou mogelijk problematisch zijn. Ik heb daar in de commissie al iets over gezegd. Er zijn een aantal actie punten in het ontwikkelingsplan binnenstad geformuleerd en een van die punten is de ontsluiting Lindebaangarage Potterstraat.Vooral de VVD-fractie maar ook andere fracties hebben aandacht voor dat probleem gevraagd. Dat zal in de praktijk waarschijnlijk geen haalbare zaak zijn. Niettemin is er al terdege gekeken naar de mogelijkheden, zij het dat in een compacte, historische bin nenstad er natuurlijk altijd beperktheden zijn. Als u dan stelt dat in de voorgaande periode dat wel eenseen hoofdonderdeel is geweest van onderzoek dan ben ik de eerste om aan te geven dat het proces van de afgelopen 30 jaar en daar heb ik ook onderdeel van uitgemaakt,zich misschien niet altijd door een optimale benaderingswijze gekenmerkt heeft. Op dit moment is echter de verkeersafwikkeling voor het theater getoetst en zal haalbaar zijn. De heer Van de rfater maakt dan de opmerking:"wat wordt aan de stadsvernieuwing overgehouden". Dat probleem is uitgebreid in de commissie ruimtelijke ordening in volle openheid besproken van mijn kant en collega Stuart heeft dat in de functionele commissie ook nog eens gedaan. Het is duidelijk dat voorstellen komen om met name ook de gewijzigde inzichten van het departement om allerlei motieven, ik ga daar nu niet opnieuw op in, om die duidelijk op te pakken. Dit laat onverlet dat altijd gesteld is dat stadsvernieuwing is verdeelbesluit plus andere activiteiten. Ik moet u zeggen dat datgene wat wij als stadsvernieuwing gepleegd hebben altijd vast vastgesteld is in het verdeelbesluit, maar dat los daarvan ook diverse andere activiteiten in de voorgaande periode aan stads vernieuwing ter hand zijn genomen en daaruit voortvloeiende activiteiten en dan denk ik o.a. de activiteiten woonomgeving verbetering, groot onderhoud, renovatie etc. Ik kom daar dadelijk nog even op terug. De Lievevrouwenstraat en de renteverliezen. Ik kan u zeggen dat dat zeer na drukkelijk meevalt omdat met name de Luxorlocatie waarover u de vorige keer

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 279