- 24 - ciële ontwikkelingen mede in belangrijke mate gevoed vanuit de rijksoverheid ooit zullen worden. Redelijkerwijs gesproken is het zeker niet zo dat het college meent dat het tot stand brengen van een theater als logisch gevolg heeft dat het sociaal cultureel werk of het verenigingsleven daarvan de terug slag zal ondervinden middels minder subsidiëring enz. Ik had bijna de indruk dat de heer Van de Water voor het voorstel ging stemmen want ik dacht dat hij niets anders opnoemde dan dingen die ervoor pleitten. Het enige waardoor ik hem hard tegen heb horen besluiten was dat het feitelijk nu op een plaats gerealiseerd wordt welke niet zijn eerste voorkeur heeft. De heer VAN DE WATER: Er komt nog een tweede termijn. De heer DEKKERS, wethouder: Ja. ja, die komt er denk ik ongetwijfeld. Maar ik mag denk ik als ik aan de beantwoording ben toch constateren dat dat kennelijk de enige reden of belangrijkste reden bij u is om vanavond aan een voorziening, waarvan u overigens vindt dat we daaraan behoefte hebben, thans geen medewerking kunt verlenen in die zin dat u ook voor het voorstel zou gaan stemmen. De heer Bolsius zegt we hebben het allemaal zo gekleurd voor ons gekregen, het college heeft zoveel kleurpotloden gebruikt, dat de tekening wel mooi moest lijken en dat hij derhalve de eerste prijs moest verwerven. Ik ben van mening dat we een realistisch beeld hebben geschetst en het zeker niet zo is dat we zaken hebben verdoezeld om te zeggen nou als we er van die 29 raadsleden maar een meerderheid over de streep trekken, dan zijn we gelukkig. Nee, velen van ons hebben denk ik de ambitie om nog geruime tijd mede verant woordelijkheid te dragen voor het gemeentelijk gebeuren binnen Bergen op Zoom. In die context heeft niemand van ons enig gevoel 1 gehad om te zeggen, nou als we ze nu maar in meerderheid over de streep trekken dan zijn we er van af want na ons de zondvloed. Zo zijn we zeker niet te werk gegaan. We hebben er zeer serieus naar gekeken en ook de exploitatie-opzetten zijn naar mijn stellige overtuiging serieus. Hoe kan het dan dat de jaarlijkse exploitatie- opzet zo minimaal stijgt. Ik denk doordat wij, en dat hebben wij ook thans gedaan bij de huidige situatie, trachten met de minimale personeelsbezetting een optimale prestatie te leveren op velerlei fronten met een gedegen be heersing van de kosten. Dat de kapitaalskosten bij ons niet in de exploitatie- opzet worden voorzien is een systeem wat niet alleen in Bergen op Zoom maar ik dacht ook elders wordt toegepast en in Bergen op Zoom in ieder geval niet alleen als uitzondering geldt voor de realisering van het theater in dit geval. Ook bij andere stichtingen van accomodaties is wanneer er sprake was van uitname van gelden uit fondsen vastgesteld dat derhalve geen kapitaals- lasten in de exploitatie hoefden te worden meegenomen. Dan zegt de heer Bolsius, ja maar het is toch niet juist om niet af te schrijven want afschrijvingen zijn ook bedoeld om te sparen voor de toekomst. Wellicht dat mijn collega van financiën daar nog wat over wil zeggen, maar voorzover ik begrepen heb is het gebruikelijk dat bij de overheid, of bij de gemeente moet ik misschien zeggen, er vanuit gegaan wordt dat er jaarlijks investeringen plaatsvinden, dat er jaarlijks afschrijvingen plaatsvinden en dat men hoopt daar een zeker evenwicht in aan te treffen zodat de nood zakelijk geachte toekomstige investeringen wederom kunnen plaatsvinden. Maar nogmaals, ik denk meer een punt voor wellicht de commissie van finan cien dan een punt dat vanavond helemaal uitgediept zou moeten worden. Dat Roosendaal duurder is in de personele kosten dan Bergen op Zoom denk ik dat ieder wat dat betreft zijn eigen plaatje zal hebben om in te vullen. Als we denk ik kijken naar de accomodatie qua omvang in Roosendaal hebben zij misschien ook wel ten aanzien van de oppervlakte twee accomodaties staan in relatie tot wat wij in Bergen op Zoom straks realiseren. U wekt de indruk dat er geen samenvallende evenementen zouden kunnen zijn. Dat zou u verteld zijn. Ik moet dat dan aannemen. Ik denk dat het wel degelijk tot de mogelijkheden behoort de Stoelemat en het Maagdtheater samen in gebruik te hebben al zal dat afhankelijk zijn van de activiteit die er plaatsvindt. Als wij op dit moment een bouwbeurs zouden kunnen plaatsen in de Stoelemat om maar iets te noemen, dan laat het onverlet dat er tegelijkertijd best een uitvoering in de Maagl gerealiseerd kan worden. Als we thans de bouwbeurs in de Stoelemat plaatsen staat het theatergebeuren op straat want dan hebben wij geen accomodatie meer. Zo zijn er vele verzoeken in Bergen op Zoom die wij de laatste jaren niet hebben kunnen honoreren. Dat zijn zaken waar je nauwelijks als het er eenmaal staat personeeltechnisch veel bemoeienis mee hebt. De ex ploitant of inrichter van de tentoonstelling zorgt dat hij de bezoekers op vangt, de exploitant van de bar zorgt ervoor dat ze aan een natje en een droogje kunnen komen en daarom is in grote lijnen met goede afspraken denk ik toch veel te doen. De f. 350.000,- van de kaartverkoop en thans f. 100.000,- heb ik in de commissie cultuur denk ik uitvoerig uiteengezet, maar volledigheidshalve wil ik het best nog een keer doen. De f. 100.000,- die genoemd staan in het stuk zijn feitelijk niet als zodanig maar ze zijn wel zo genoemd de opbrengst van de kaartverkoop maar geven veel meer aan wat de ruimte is waarmee gewerkt wordt ten aanzien van de uitkoopsommen van de voorstellingen zoals wij die thans brengen. Dat bedrag is nog steeds afgeleid van de vroegere subsidie aan de stichting gamma. Gamma had het laatste jaar een subsidie van ong. f. 195.000,- dat bestond uit f. 175.000,- te besteden aan normale produkties en f. 20.000,- voor school- produkties. Als u op pag. 781 kijkt dan ziet u het professioneel cultureel pro gramma kost f. 275.753,- de kaartopbrengst wordt geraamd op f. 100.000,-. Welnu het programma op zich, dus zonder de bijkomende kosten van kapitaals- lasten, personeel enz. moet zich afspelen binnen het raam van f. 175.000,- en dan is het feitelijk om het even of er nu f. 140.000,-en dan aan de andere kant f. 315,ooo,- zou staan wat feitelijk meer met de realiteit 'in overeen stemming is. Als ik dat zo zeg dat de huidige opbrengst ongeveer f. 140.000,- is en de heer Van Wijk heeft in de cultuurcommissie uitgerekend dat we ongeveer 70% meer aan produkties brengen, tel daarbij dat het kaartje duurder is dan thans, dan denk ik dat het bedrag van f. 350.000,- heel goed te benaderen is. Bij het onderhoudsfonds menen wij dat wij met f. 50.000,- kunnen volstaan. Dat er voor de Stoelemat niets wordt gereserveerd is denk ik een onjuiste mede deling. In de begroting worden posten opgenomen voor onderhoud van de Stoele mat en daarvan wordt ook van tijd tot tijd gereserveerd. Er wordt een raming gemaakt wat de onderhoudsnorm is, van die onderhoudsnorm wordt voor het zich on middellijk aandienende onderhoud gebruik gemaakt en het overige wordt gestort in het onderhoudfonds en dat geldt ook voor de Stoelemat en dat gaat onver minderd voort en daar is ook de achterliggende jaren gebruik van gemaakt. De inkomsten van derden daarvan kunt u, uit hetgeen in al gezegd heb, constateren dat er een reële veronderstelling is dat derden een belangrijke bijdrage kun nen leveren aan de inkomsten van zowel de Stoelemat als het theatergebeuren in het gebouw op de Markt. Dat er vele mogelijkheden zijn die zich daarvoor aandienen moge blijken uit het feit, wat ik al heb genoemd, dat wij vele zaken hebben moeten afwijzen.Ik bestrijd derhalve uw opvatting dat onze exploitatie op dit moment minstens f. 400.000,- te gunstig zou zijn. De heer Van der Kallen vraagt of Bergen op Zoom wel weet wat er speelt en vraagt zich af of er wel sprake is van een probleem als het in 30 jaar niet opgelost is. Als we ervan uitgaan dat wanneer iets in 30 jaar niet opgelost is er kennelijk geen probleem is, dan zijn we natuurlijk gauw klaar en zouden we het hele voor stel thans terzijde kunnen leggen. De heer VAN DER KALLEN: Daar heb ik geen bezwaar tegen. De heer DEKKERS, wethouder: Zo simpel is het niet. Ik denk dat Bergen op Zoom in die 30 jaar niet in alle gevallen van cultuur verstoken is gebleven, maar je moet niet vragen met hoeveel kunst- en vliegwerk vooral achter de schermen gewerkt moest worden om voorstellingen redelijkerwijs en verantwoord op het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 278