4 - Treedt de gemeente dan op, of worden er dan weer terecht of onterecht andere prioriteiten gesteld en daardoor het rechtsgevoel van betrokken bezwaar makers verkracht. Meneer de voorzitter, de B.S.D. heeft geen bezwaren tegen de nu aan de orde zijnde erfpachtverlening, mits het college nu uitspreekt, dat lopende de plano logische procedure aan iedere vorm van verblijf op het onderhavige perceel, dat ook maar de indruk wekt van bewoning door de gemeente of door onder haar vallende diensten onmiddellijk een eind wordt gemaakt. Tot slot, naar aanleiding van het verslag resp. de weergave van de bewoners van het gesprek van hedenmorgen het volgende. In de laatste alinea komen de bewoners tot de conclusie dat de heer Stuart vanavond zou aanduiden wat eventuele alternatieven zouden zijn. Gaarne zou ik van hem vernemen of dat er toe kan leiden dat dit voorstel zou worden aangehouden. De heer VAN KEMENADE: In eerste termijn slechts een aantal vragen. De wethouder heeft toegezegd in de commissie financiën dat hij roet de bewoners nog een gesprek zou hebben. Ik zou graag, mede ook gelet op het verslag wat wij vanavond op tafel gevonden hebben, van de wethouder willen horen welke zienswijze hij heeft over de hele situatie zoals die de afgelopen weken is ontstaan. Dan zou ik toch, u heeft daar iets van gezegd voorzitter in uw inleiding, even formeel willen vragen wat nu de status van het verslag is zoals dat vanavond hier bij ons voorligt. Ik zie alleen maar bewoners staan maar wie of wat of vanuit welke positie dit verhaal naar ons toegekomen is zie ik niet, dus ik weet niet precies wat ik er mee aan moet of welke waarde ik eraan moet hechten. Ik zou ook graag van de wethouder grondzaken weten in hoeverre dit verslag wat hem betreft ook echt weergeeft wat er besproken is. Tot slot zou ik de vraag willen stellen of naar de mening van het college er in de afgelopen weken of maanden en dan specifiek in^relatie tot ondernemer de Caluwé - we gaan zo langzamerhand over meer dan één praten maar het voorstel gaat over één ondernemer, - er procedurefouten gemaakt zijn door de gemeente in welke zin dan ook, en of de heer de Caluwé daarmee risico's loopt omdat er procedures opgestart kunnen worden die kortere of langere tijd zouden kunnen vergen De heer BOLSIUS: Omdat de heren vraagstellers die zojuist aan het woord zijn ge weest, de heren Van der Kallen en Van Kemenade, meer vragen hebben gesteld dan ik had willen stellen en zij in ieder geval in hun vraagstelling mijn vragen hebben begrepen, zie ik van het woord af. De heer STUART, wethouder: De heer Van der Kallen vindt het onlogisch dat er een voorstel tot het in erfpacht geven van een stuk grond aan de raad wordt voorgelegd terwijl er met betrekking tot zo'n perceel een planologische pro cedure loopt. Wij hebben daar in de commissie ook over gesproken. Ik verschil daaromtrent met de heer Van der Kallen van mening. Wij kunnen ons rustig zorgen maken en delibereren en besluiten over een rondtransactie omdat er immers van de planologischeprocedure een bepaald gevolg kan uitgaan die al dan niet tot executie van de gesloten overeenkomst kan leiden. Dat heb ik vanmiddag ook tegen de bewoners gezegd. Mijns inziens is de situatie formeel zo dat er een artikel 17 procedure loopt die voorziet in een mogelijkheid om bezwaar te maken. De behandeling van een dergelijk bezwaar kan leiden tot een bepaalde uitspraak met betrekking tot de al dan niet wenselijkheid of het toegestaan zijn van een dergelijke vestiging. Van die uitspraak zal het dan aj.hangen of de ge sloten overeenkomst tot executie kan komen. Een aantal ontbindende voorwaarden in onroerend-goed transacties is in het algemeen, denk ik, niet ongebruikelijk. Waarom is snelheid geboden Om aan het belang van deze Bergen op Zoomse burger tegemoet te komen die namelijk na het kermisseizoen onderdak moet vinden en daarom hebben wij gemeend om in ieder geval van de raad een oordeel te mogen vragen over de vraag of men al dan niet tot vererfpachting van deze grond aan deze ondernemer wil overgaan. - 5 - Wij hebben vandaag inderdaad een gesprek gehad. Daarbij is afgesproken dat door onze ambtenaren een verslag van dat gesprek gemaakt zou worden en dat dat verslag ter beschikking gesteld zou worden van alle deelnemers in het gesprek. Onze ambtenaren hebben desgevraagd voldaan aan ons verzoek om nog voor de B W vergadering van vanmiddag half drie iets op papier te zetten en dat is dan ook gebeurd. Ik heb de neiging om op de vraag van de heer Van Kemenade te antwoorden lees dan ook dit verslag maar en leg ze maar naast elkaar. Ik heb er geen behoefte aan om kwalificaties over het een en andere verslag te geven. Ik heb wel de neiging om te denken dat onze ambtenaren goed hebben weergegeven wat de aard van het gesprek geweest is. De grote lijn die daar in zit is dat de bewoners van de Halsterseweg bezwaren hebben tegen, veel moeite hebben met het gevestigd zijn van kermisexploitanten in het algemeen aan dat gedeelte van de Poortweg. Het gaat dus inderdaad n.a.v. ervaringen met de twee reeds gevestigden. Op grond van die ervaringen wordt gezegd "dan voor de rest ook liever maar niet". De heer VAN KEMENADE: Ik heb maar één verslag op mijn tafel gevonden. De VOORZITTER: Even voor de goede orde. De status van het stuk is dat het een aan u gericht stuk is wat vanmiddag bij mij is gekomen en dat ik op grond van het bepaalde in de gemeentewet in die vergadering gebracht heb waar het hoort, zonder daar overigens een oordeel aan te verbinden. De heer VAN KEMENADE:is dit het verslag van de gemeente of het bewonersverslag? De VOORZITTER: Dit is het verslag van het gesprek door de bewoners of de hen vergezellende advocaat gemaakt. De heer VAN KEMENADE: Ik hoor van de wethouder dat er nog een verslag zou zijn. Hij zegt lees dat verslag, maar dat heb ik niet. De VOORZITTER: Ik denk ook niet dat de wethouder dat gezegd heeft. Hij zei dat verslag lezend en dat deed hij werkelijk op dat moment. De heer STUART, wethouder: Ik denk dat bij een normale procedure de verslagen voor de raad ter inzage zouden liggen. Daar is natuurlijk ook in dit geval geen enkel bezwaar tegen. Ik probeer maar globaal zonder voor te moeten lezen wat door de ambtenaren van dat gesprek is opgetekend. Er is uitleg gegeven over de procedurele situatie, over hoe de stand van zaken is daar met betrekking tot het bestemmingsplan en al wat daar omheen zit. Daarbij is duidelijk dat er met bewoners van de Halsterseweg een geschil is voor wat betreft de interpre tatie van een artikel wat in het bestemmingsplan heeft gezeten moet ik zeggen Dat is het artikel wat het mogelijk maakt om sommige bedrijfspercelen tijdelijke bewoning mogelijk te maken, speciaal dus op kermisexploitanten gericht. Dat vrijstellingsartikel is vergezeld van een verplichting om aanliggende per- ceelégebruikers te raadplegen en de stelling van de gemeente is dat het daarbij gaat om aanliggende perceelsgebruikers in het bestemmingsplan op het bedrijfs terrein. De bewoners interpreteren dat artikel als zou de gemeente de ver plichting hebben de Halstersewegbewoners te raadplegen of dat al of niet zou kunnen. Het standpunt van de gemeente is dus dat dat niet nodig is, dat de aan liggende perceelsgebruikers geraadpleegd moeten worden en dat is bij de eerste vestiging ook gebeurd. Bij de tweede vestiging in enge zin niet. Daar is een kandidaat geweest op de plaats van de tweede vestiging die na raadplegingen conform het bestemmingsplan afzag van een transactie. In de plaats daarvan is een tweede vestiger gekomen en wij hebben toen aangenomen dat de procedure voldoende gevoerd was. Ook in het geval van de huidige vestiging is zonder dat het bestemmingsplan er althans op dit moment toe verplicht, toch aan de aanpalende gebruikers ge vraagd of er bezwaren waren. Dat heeft geleid tot het voorstel tot wat be treft de erfpacht en heeft tevens geleid tot het volgen van de artikel 17 procedure. Als ik daar niet helemaal exact ben moet de heer Van der Velden mij maar aanvullen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 268