- 54 -
De heer BAKX, wethouder: We hebben zowel over 3 als 4 uitputtend in de com-
ïssie gesproken m die zin dat we allemaal toch wel tot de conclusie kwamen
at de Gemeentelijke Krediet Bank is opgestart in 1986 en dat wij moeten
valueren na verloop van tijd en op dit moment vinden wij dat dit verloop
van tijd is aangebroken. Dan kunt u exacte conclusies trekken over het"hele
functioneren. Ik denk dat het op dat moment dan zaak is om alleens op een
rijtje te zetten want toen wij daarmee begonnen was het ook voor onze dienst
een nieuw fenomeen. Dan moet je na twee jaar, vind ik, ook de konsekwentie
durven te nemen om inderdaad daar waar het eventueel is misgegaan bil te stu
ren. Daar ie ook een evaluatie voor. Die kort er ook elk rtS aan
De VOORZITTER: Accoord. U krijgt de evaluatie te zien.
4_
De heer VAN DER KALLEN: De Bergse Werklozen Bond vroeg in haar brief de aandacht
voor de minima binnen ome gemeentegrenzenEigenlijk behelsde hun vraag ïïêchts
brte oTrtcTnlet ™"Jk 8e,"eente °P Z°™ "aad - ^"Ïma-
leid op zich niet zo n rare vraag aan een college wat deels berust od de
grootste fractie van de raad, de Partij van de Arbeid. Van die pariïfverwacht
tevergeefs^n het^öllege jntfPretatle van de BWB-brief is, dat zij'grotendeels
tevergeefs m het college-handelen er naar hebben gezocht
beleid'zou'kunnen^ijn?' 862160 h6t ASS6rStUk Wel W3t Z° IetS alS een ™inima~
Nu iets over de college-antwoorden in de concept-brief.
tv" re!T! Van 1°'5% is bePaaldeliJk niet bescheiden, de Postbank is al goedkoper
vin deze relatief hoge rente een merkwaardige gemeentelijke bijdrage aan de
minima*5te^elpern ^"ta"Jka Kredietbank eb
Antwoord twee is volstrekt geen antwoord op de BWB-vraag "wat u als gemeentebe
Het enïS Safhïrroü 16 TO°rk™f dat de P°sltle va" da ^lima verslechtert".
Het enige wat het college vermeld is dat de gemeentelijke mogelijkheden be-
?andq ZrJn' V<frder schriJft U:"in de contacten met de Vereniging voor Neder-
nï" Gemeenten en Divosa wordt regelmatig gewag gemaakt van de bezorgdheid
nopt h6f6 p™blematlek"- De vraag rijst dan, door wie wordt gewag gemaakt
Doet het college dat of wll het college slechts ln(Jruk
In het antwoord op vraag 3 noemt u een heleboel contacten op, waardoor het ge-
SSn Sï SlïiSr'Ifïï heeft voorlicht^ ka B-en op het purt van de mSgelfjk-
folder en pübuSuesE dTzooT"'611^ hef"n8en' Z°alS 6e"
Wel, de publikaties in de Zoom was er slechts één en de ambtelijke taal is zo
liikef de Publikatie m de folder so lastig te lesen dat je aleïn belo
jke opleiding moet hebben om het te kunnen snappen, terwijl één der belang
rijkste kenmerken van de minima is, het lage opleidingsniveau. 8~
vind dat iedere aanslag van gemeentelijke heffingen, die in principe voor
kwijtschelding m aanmerking komt, begeleid moet worden door een simpel fol
dertje wat op die mogelijkheid wijst.
Bij vraag vier stelt het college dat bepaalde procedures, bijvoorbeeld zoals
toegepast in Breda inzake kwijtschelding naar het oordeel van het college op
gespannen voet met de wetgeving staap. Misschien heeft het college gelijk
aar als staatssecretaris Koning al wijst op de mogelijkheden die in deze'ge-
vZ het CDfin'dif b^asti"^dienst in Apeldoorn, denk ik toch dat de invloed
het CDA m dit college dit college roomser wil laten zijn dan de Paus
Belangstellenden voor de uitspraken van staatssecretaris Koning in deze verwijs
i naar een publicatie ün het Brabants Nieuwsblad van 26 juni 1986.
Tot slot: U verwijst in het antwoord op vraag 5 naar een evaluatie van het functio
neren van de Gemeentelijke Kredietbank. Wanneer is die te verwachten
ka^ppn0 016 vo°rz^-bber» rciniraa-beleid is nodig en zoals uit de stukken blijkt
i 6 naar Asser-voorbeeld daar ook inhoud aan geven. De BSD
ger'actief in d^zeT PaSSlef de bUrg6r af te Wachte"> bur
ger actief in deze tegemoet te treden.
- 55 -
Het huidige beleid leidt ertoe dat alleen de onderlegde minima tot kwijt-
schel dingsaanvragen komen. Maar het gaat in deze toch ook om de niet-onder-
egae minima Juist zij hebben in onze samenleving zo weinig mogelijkheden
om aan hun lot te ontkomen. Goede voorlichting in deze kan de nu mogelijk
ongewild optredende ongelijkheid tussen onderlegde en niet-onderlegde minima
verkleinen.
De neer DE JONGH: Ik heb behoefte om even te interrumperen naar aanleiding
van het verhaal van de heer Van der Kallen. Allereerst constateer ik dat
hij de mening ventileert dat de werklozen per definitie laag opgeleide
mensen zouden zijn. Daar is een vooronderstelling.
Punt 2 heeft hij niet geluisterd zojuist naar het antwoord van de wethouder
omdat hij m_zijn vooropgeschreven verhaal, dat kan ik me wellicht ook in
denken, rustig blijft doorlezen over een vraag waarop hij al lang een ant
woord heeft gehad in eerste termijn.
In de derde plaats en dat is buiten de orde voorzitter maar ik wil het hier
toch gezegd hebben, moet het de heer Van der Kallen duidelijk zijn dat hij
de raadsleden mateloos irriteert. Ik denk dat het goed is om daar toch min
stens eens over na te denken.
De heer BAKX, wethouder: De heer Van der Kallen gaat nog eens nauwkeurig in
op elk antwoord wat wij gegeven hebben. Ik denk dat dat zwart op wit ver
meld staat. Dat hij daar een aantal zaken niet terugvindt zoals hij dat
elieft kan ik me ook voorstellen. Een ding moet mij toch wel van het hart.
U praat over een minimabeleid. Wij hebben de afgelopen jaren daar toch na
drukkelijk aandacht aan willen besteden. Wel hebben zelfs wel eens voorstel
len hier in de raad gebracht die door hogerhand zijn teruggefloten gewoon
om het simpele feit dat de rijksoverheid het minimabeleid bepaalt. Je kunt
dat als gemeente niet eenzijdig bepalen. Als je dat zou doen moet je toch
bakzeil halen. Van de andere kant denk ik dat het ook duidelijk moet zijn
dat de smalle marges;zoals bij de dienst ook terdege benut zullen worden
om naar cliënten vriendelijk te werken met voorlichting. Ik heb ook contact
met de Werkelozen Bond omdat die natuurlijk in die positie verkerende
deze zaken als belangengroepering naar voren brengen. Daar zal ik ook ver
der goede contacten mee onderhouden.Ik wens echter ver van roe af te gooien
dat wij voor deze mensen in die positie perspectief wat dat betreft kunnen
bieden. Dan zult u toch bij de rijksoverheid moeten aankloppen. Die zaken
waar wij voor staan zoals het kwijtscheldingsbeleid, dat is al eerder in
deze raad geformuleerd, daar zullen wij op ingaan. Ik denk, dat heb ik net
ook al gezegd, dat we nog duidelijk met elkaar over de hele GKB-kwestie
komen te spreken.
De VOORZITTER: Dames en heren ik stel u voor de brief zoals voorgesteld te
verzenden.
De heer VAN DER KALLEN: Ik wilde toch nog een paar dingen kwijt. Omdat ik volgens
de heer De Jongh bij raadsleden mogeljk irritatie opwek. Dat zou best zo
kunnen wezen, maar er zijn ook elementen geweest vanavond en ook perioden
vanavond die mogelijk bij mij irritatie opwekten. Ik denk dan dat een
agenda, zoals in dit geval 8 pagina's plus een aanvullingsagenda,pang is en
dat zowel de punten voorin als de punten achterin alle aandacht verdienen.
Daarin kunnen de politieke visies verschillen.
Met betrekking tot het antwoord van de heer Bakx nog het volgende. Hij zegt
dat er smalle marges zijn en dat moet ik erkennen. Hij zegt dat via de
diensten tracht clientvriendelijk te werken. Ik denk ook dat dat zo is.
Toch wil ik hem dan nogmaals wijzen op de voorlichting die men kan geven
met betrekking tot het kwijtscheldingsbeleid, dat is geen taak van de lande
lijke overheid, dat doen wij zelf, dat daar best elementen in zitten die
veel simpeler gesteld kunnen worden zodat, ondanks het verhaal van de heer