- 50 z De heer VAN DER KALLEN: Ik ken de capaciteiten van de MESO adviesgroep niet. „Wat ik echter in het antwoord van B W mis is een motivering om niet van hun diensten gebruik te maken.Het door het college gestelde dat inmiddels acti viteiten gestart zijn, behoeft mijns inziens geen belemmering te zijn om sepa raat eventueel ook andere activiteiten te starten die aan de bestrijding van de jeugdwerkeloosheid een bijdrage leveren. Gaarne zou ik van het college ver nemen of er een gesprek met de MESO adviesgroep is geweest, alvorens het college tot dit afwijzende antwoord is gekomen. De heer BAKXwethouder: De heer Van der Kallen weet ongetwijfeld dat wij in de voorloper van het jeugdwerkgarantieplan zelf met de voorstellen zijn ge komen. Vandaar dat wij ons met alle macht daarop concentreren. Het is dan ook in eerste instantie een plan waar, zo zou je kunnen zeggen, know how ont wikkeld moet gaan worden waarbij inderdaad een MESO-adviesgroep betrokken zou kunnen worden. Wij hebben het graag willen concretiseren naar ons eigen initia tief-voorstel. Ik heb er geen enkel probleem mee om met deze MESO-adviesgroep nogmaals overleg te openen. aa De heer VAN DER KALLEN: Uit het antwoord van burgemeester en wethouders heb ik begrepen dat men de voorstellen van het Streekgewest afwacht, die medio 1987 verwacht worden. Daar "medio" volgens Van Dale in dit verband helft 1987 betekent, dus ongeveer rond 1 juli 1987, had ik verwacht dat nu eind augustus (nu niet de helft van het jaar, maar 2/3 van het jaar reeds om is) de Streekgewest-voor- stellen bij de stukken zouden liggen. Ii.< neem derhalve aan dat die voorstellen er nog niet zijn. Zeker nu uit diverse notities van het ministerie van onze stadsgenoot de heer Nijpels blijkt dat ook deze milieuminister ernst maakt met de inzameling van probleemstoffen, verzoek ik het college nadrukkelijk bij het Streekgewest op spoed aan te dringen. De heer BAKX, wethouder: Er had gewoon moeten staan in plaats van medio 1987 in het najaar van 1987. De zaken zijn aangekaart en ik verwacht elk moment het voorstel. De VOORZITTER: Dank u wel, dan mag ik u thans voorstellen naar pagina 7 van de agenda te gaan. Geen uwer wenst over dd tot oo het woord te voeren. Dan zijn de stukken voor kennisgeving aangenomen. 29. Voorgesteld wordt het volgende stuk voor kennisgeving aan te nemen en adressant hiervan bericht te zenden: 1. Schrijven van het Komitee Verontruste Eigenaren Onroerend Goed d.d. 9 juni 1987 inzake heffing onroerend-goedbelastingen. 2. Reactie op bovengenoemde brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 6 juli 1987. De heer VAN DER KALLEN: Ik heb moeite met de manier waarop met de brieven van het KVEOG wordt omgegaan. Ik ben op de hoogte van het Noormanbesluit, maar ik vind het onjuist dat brieven van burgers die op een normale correcte wijze vragen stellen, niet beantwoord worden. De raad dient naar mijn mening te allen tijde de burger dienend tegemoet te treden. De BSD wenst hier dan óok de aantekening tegen deze afhandeling van de KVEOG-brief te zijn. Tenslotte mijnheer de voorzitter, wil ik u erop attent maken dat tijdens de vorige raadsvergadering bij de behandeling van twee eerdere brieven van het KVEOG u toezegde dat de adressant middels een briefje bericht zou worden over de maatregelen die de gemeente zou treffen naar aanleiding van het KVEOG schrijven van 7 mei 1987 inzake de hondenbelasting. Op 30 juni mocht adressant het gebruikelijke voor kennisgeving aangenomen kaartje ontvangen. Bij deze verzoek ik u alsnog het toegezegde briefje te willen sturen. - 51 De VOORZITTER: Eigenlijk bent u met dat verzoek buiten de orde. Ik geloof niet dat dat over deze brief gaat. De heer STUART, wethouder: Niettemin voorzitter, heb ik de neiging om op dat stuk wat buiten de orde is te zeggen dat we dat even moet nakijken. Toege zegd moet ook nagekomen worden. De eerste opmerking van de heer Van der Kallen klinkt mij ook bekend in de oren. Die komt elke maand ook terug. Ik heb niet zoveel behoefte om die discussie maar weer te beginnen. Wel wil ik opmerken dat naar onze smaak de KVEOG ruiterlijk behandeld is met de correspondentie, alleen hebben wij na de 140ste keer maar besloten om geen antwoord meer op dezelfde brieven'te schrijven want het gaat om hetzelfde probleem waarvan wij vinden en ook anderen dat de discussie daaromtrent gesloten is. De VOORZITTER: Dan zal het KVEOG van het feit dat u van hun brief hebt kennis genomen worden bericht. De heer BOLSIUS: Als dat de samenvatting is dan moet ik u tot mijn spijt corri geren. Het is inderdaad zo dat in de vorige raadsvergadering terecht is toegezegd dat het volgend jaar de tekst van de advertentie in relatie tot de verordening beter zal worden bekeken. Als u dat bericht aan de KVEOG is daar mee het probleem opgelost. De VOORZITTER! Daar had de wethouder een toezegging over gedaan die iet of wat buiten de orde was en ik dus niet gehoord heb. Over de brief van 9 juni en de reactie van G.S. daarop wordt op de gebruikelijke manier kennisgegeven. 30. Voorgesteld wordt te berichten conform concept-brief op: 1. Schrijven van het Bewonerscomité Oost te Bergen op Zoom d.d. 3 april 1987 inzake wijkverwarming Oost, laagbouw. 2. Schrijven van de Voetgangersvereniging VBV te 's Gravenhage d.d. juni 1987 inzake subsidie-aanvraag 1988. 3. Schrijven van het Samenwerkingsverband PPR-PSP te Bergen op Zoom d.d. 23 april 1987 inzake funktioneren Gemeentelijke Kredietbank 4. Schrijven van de Bergse Werklozen Bond d.d. 15 mei 1987 inzake positie minima. li De heer VAN DE WATER: Het schrijven van het Bewonerscomité klinkt bekend in de oren. Ik vraag me alleen af of de oorzaak van de problemen die al geruime tiijd bij het Bewonerscomité bekend zijn, alleen op het moment dat het politiek niet interessant was voor het bewonerscomité om te reageren, daarmee bedoel ik ook voor de verkiezingen toen de problemen daadwerkelijk bekend waren, door gesproken zijn en deze nu het politieke klimaat wat gunstiger is, weer aange sneden worden. Ik leg dan toch een relatie tussen het comité en een bepaalde politieke groepering en ik hoop niet dat het toen was als een stuk bescherming van de Bergse politiek op dit gebied. Het probleem is ernstig genoeg. Maar ik denk dat het niet zo mag zijn dat de politiek een stuk bescherming geeft op het moment dat het nodig is. Dit is zo ernstig dat we de problemen toen al aan hadden kunnen kaarten. We blijven hierover bezig. Ik wil wel van de heer Bakx weten, hij heeft naar ik gehoord heb toegezegd dat hier de problemen daadwer kelijk opgelost gaan worden en wel binnenkort, welke maatregelen hij hier denkt te nemen. De heer VAN DER KALLEN: Ik vind het concept-antwoord ronduit een blamage. De ENWA-West kan nu wel schrijven dat zogenaamde provisorische steekproeven niet gerapporteerd zijn. Mijn moeder zaliger zou zeggen als ik vroeger met zo'n verhaal kwam: Laat je voorhoofd eens zien, waarna ik zeker weet dat zij fluks een levensgroot kruis daarop zou constateren. Mijnheer de voorzitter, ik geloof er geen barst van. Waarom iets meten - provisorisch of niet - als men het gevondene niet rapporteert.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1987 | | pagina 232