- 28 -
De VOORZITTER: Ik stel U voor nsamens het college om de punten r. en s.
nog een maand aan te houden omdat de wethouder daar nog in de commissie
over wil spreken.
De heer VAN DER KALLEN: Is dat aanhouden van deze brief of mogen we inder
daad enige werkzaamheid van de wethouder op dit punt verwachten.
De heer BAKX, wethouder: Het is een omissie dat deze beide brieven nog niet
in de commissie zijn geweest. Ik stel het toch op prijs om ze ook daar te
behandelen, anders zouden we hier gaan discussiëren en die discussie zou
mogelijkerwijs beter in de commissie kunnen plaatsvinden, zodat wij ter
afronding dan de volgende maand het antwoord zullen concipiëren.
De heer VAN DER KALLEN: Ik ben er niet gelukkig mee, maar we zullen het
maar rustig afwachten.
y-
De heer VAN DER KALLEN: Mijnheer de voorzitter, ik wens aantekening tegen te
zijn. Ik vind een verhoging van ca. 10% van deze tarieven, althans voor ons,
niet aanvaardbaar.
De VOORZITTER: Dank U zeer. Andere leden van Uw raad die dit willen
De noodzaak tot verhogingen met allerlei prijzen, enige tijd stil
stand in de tarieven, zal U op zichzelf duidelijk zijn. Ik kan me wel voor
stellen dat U zegt we zouden die tarieven liever niet willen verhogen, maar
dan zal toch dekking elders gevonden moeten worden. Een mogelijkheid daartoe
zou ik ook net zo lief willen gebruiken.
Dan zal de heer Van der Kallen aantekening worden verleend tegen punt y te
zijn.
Geen van de leden van Uw raad wenst over de andere punten het woord te voeren,
dan is aan de orde punt 32.
Voorgesteld wordt te berichten conform concept-brief op:
Schrijven van het Bestuur van de Stichting Nationaal Monument Kamp Vught
te Vught d.d. november 1986 inzake verzoek financiële bijdrage.
De VOORZITTER: Hierbij heeft U aangetroffen een gewijzigd standpunt van het
college naar aanleiding van de behandeling terzake in de commissie.
Geeft U dat nog aanleiding tot het maken van opmerkingen
De heer VAN DER KALLEN: De B.S.D. is verheugd dat het college de duidelijke
uitspraak van de commissie Cultuur inzake dit onderwerp, zij het laat, ter
harte heeft genomen. Wij vinden deze inkeer te laat.
Het nieuwe stuk werd pas vandaag omtrent half twaalf aan de stukken toegevoegd.
Wij begrijpen de traagheid van deze wijziging niet. De uitspraak van de com
missie Cultuur was toch duidelijk genoeg en de argumenten voor een Bergse
bijdrage op grond van de feiten eveneens.
In het kamp Vught werden ca. 15.600 niet-Joodse landgenoten als gevangenen
ingeschreven. 285 daarvan kwamen in de ongeveer 20 maanden dat het kamp be
staan heeft om, de meesten niet zachtzinnig. Zo werden in de nacht van 15
op 16 januari 1944 70 vrouwen geperst in een ongeventileerde cel met een vloer
oppervlak van 9 m2 en een hoogte van 2.37 m. 10 van die vrouwen stierven die
nacht. 1646 Joodse landgenoten werden vanuit Vught getransporteerd naar de
vernietigingskampen, voor 1448 van hen was het kamp Vught het laatste wat zij
van ons geliefd vaderland gezien hebben. Minimaal 3 Bergenaren hebben de dood
gevonden in het kamp Vught, zo leerde mij het monument voor stadgenoten,
gevallen in het verzet op de Parade. Hoeveel andere getroffenen uit Bergen op
Zoom kwamen is mij niet bekend. Ik vind dit ook nauwelijks relevant. Het kamp
Vught was een gruwelijke uiting van het nazidom, kamp Vught is gegrift in
de geest en het hart van vele Nederlanders. De doden en lichamelijk en geeste
lijk getroffenen van kamp Vught hebben het recht blijvend te worden herdacht
opdat het nageslacht zal weten en blijven weten wat het nazidom ook in ons
eigen vaderland heeft aangericht.
Geacht college, wij zijn U dankbaar voor de wijziging hoewel wij het eerdere
"Neen" van het college een onnodige kwetsing en belediging vinden van alle
getroffenen van kamp Vught. Ik vraag U in het vervolg met dergelijke ge
voelige zaken een grotere zorgvuldigheid te betrachten.
- 29 -
De heer VAN DE WATER: In eerste instantie zijn wij tegen dit krediet geweest.
Niet voor het doel, wij vinden dat wij als Nederlanders, als Bergenaren zeker
daar aan mee moeten doen. Onze suggestie was dan ook geweest om niet als ge
meente maar om toch te laten blijken hoe sympathiek wij tegenover dit soort
dingen staan, als raadslid per persoon f. 10,- uit te leggen en od die manier
aan dit bedrag te voldoen. Dat had ik veel svmoathieker gevonden, veel meer
bliik van medeleven gevonden. Met het doel zijn wij het voor 100% eens, maar
de manier waarop dit geld ingezameld moet worden vind ik eigenlijk niet juist.
Ik vind dat het vanuit de mens moet komen.
De heer WESTERHOF: Ik ben erg blij met de reactie van de heer Van de Water
en ik kan hem voor 100% onderschrijven. Ik heb helemaal geen behoefte aan
een dergelijk emotioneel betoog als van de heer Van der Kallen, want dat
slaat helemaal nergens op. Ik denk dat iedereen hetgene wat hij zegt ook wel
weet. Dat was helemaal niet in het geding. Het gaat erom of wij als gemeente
bestuur hier iets aan moeten geven. Daarom ben ik het helemaal met de heer
Van de Water eens als hij zegt het zou leuk geweest zijn als wij als indivi
duele Bergenaar, raadleden, politieke partijen voor mijn part, wat geven.
Als de heer Van der Kallen dan meent daar zo verontwaardigd over te moeten
doen, dan weet hij niet waarom wij nee gezegd hebben in eerste instantie.
Mevrouw KRIJGER: De wijziging van het collegestandpunt heb ik niet bij de
stukken aangetroffen. Ik zou graag willen weten wat er in de wijziging staat.
De VOORZITTER: Namens U wordt aan de Stichting medegedeeld dat wij bereid zijn
ons gevraagde aandeel te schenken.
Mevrouw KRIJGER: Daar gaan wij mee accoord.
De VOORZITTER: Dames en heren, ik denk dat deze zaak geen verdere discussie
behoeft.Ik deel niet de opvatting van de heer Van der Kallen dat het begrip
zorgvuldigheid hier gebruikt zou mogen worden.
In de eerste standpuntbepaling van het college is sprake van evenveel zorg
vuldigheid als in de tweede standpuntbepaling, ook al lijkt het ogenschijn
lijk zo dat die standpunten tegenoverelkaar staan.
Ik stel U voor aldus te besluiten.
33. Ter fine van advies in handen van burgemeester en wethouders:
1. Brief van het Bewonerscomité Oost d.d. 2 december 1986 inzake vocht
en warmteproblematiek Oost.
2. Brief van B.W.B. (Bergse Werkelozen Bond) d.d. 12 december 1986
inzake hoogte bijstandsuitkering.
De VOORZITTER: Wenst U daar het woord over de voeren Niemand van U.
Dames en heren, dan zijn wij aan het einde gekomen van deze raadsvergadering.
Ik breng U in herinnering de belangrijke taak die 31 januari op U rust en
wil van deze plaats de heer Nijpels nog gelukwensen met zijn 9e grootvader
schap. Ik spreek daarbij de hoop en verwachting uit dat hoewel elders
in het land geboren, zijn kleinzoon mag opgroeien tot een rasechte Bergenaar
en inwoner van deze stad.
Ik dank U allen voor Uw aanwezigheid, wijze van beraadslaging.
Aldus sluit de voorzitter om 21.45 uur de vergadering.
Deze notulen zijn goedgekeurd en vastgesteld in de openbare vergadering van
25 februari 1987.
De secretaris,
De vo