- AO -
overkomt. Misschien bedoel ik het straks nog wel scherper en verwoord ik het
ook scherper, in die zin van - natuurlijk hebben wij bij dit voorstel ook
toen we het in de fracties bespraken allemaal gesteund het is de zoveelste
keer, natuurlijk is in de commissie waar het behandeld is ook al het nodige
over gezegd. Ik vind als de raad de bedoeling had om aan het college duidelijk
te maken dat dit eigenlijk ook nietmeer kon en dit wellicht voor de laatste
keer was, dan hebben zij die gelegenheid genoeg gehad. Ik moet eerlijk zeggen dat
ik de wijze waarop beraadslaagd is en de inhoudelijkheid van de beraadsla
gingen, dat is mijn persoonlijke opvatting dat wil ik nogmaals benadrukken,
ver beneden alle kwaliteit vind. Als dit de kwaliteit zou zijn die de raad
op dit moment uitspreekt, dan vraag ik mij af of het niet nuttiger is je
normale werktaak en je normale dagtaak uit te zitten en dan nuttiger werk
te doen dan op dit moment aan dit soort flauwekul gehoor te geven.
Ik denk dat het duidelijk is wat een aantal raadsleden bedoelt. Ik heb ook
begrepen dat het niet bedoeld is om een motie van wantrouwen in te stellen.
Ik heb het ook aangevoeld in de beginfase. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik
nog steeds voor het voorstel ben zoals dat er op dit moment ligt en ik geen
enkele behoefte heb aan het voorstel Westerhof om dat nu zo maar even aan te
duiden. Ik vind dat we ook aan onze eigen kwaliteit van discussiëren en be
sluitvorming moeten denken.
De heer VAN DER STOEL: Dat hangt ervan af wie het onzuiver maakt.
De heer VAN DER KALLEN: Ik ben toch wel een beetje geschrokken en verbaasd
over het gebeurde en de reactie van het college op het voorstel van de heer
Cats. Ik persoonlijk vind de kwestie van het gezantschap bij het Vaticaan
die aan het begin van deze eeuw speelde en welke de samenwerking in de kabi
netten in hoge mate heeft verstoord toen dat allemaal was geschied, volstrekt
onvergelijkbaar met gebouw T.Ik kan de woorden van de heer Van der Stoel een
heel eind onderschrijven. Ook mijn voornemen om tegen te stemmen was zeker
niet bedoeld om het doel tegen te houden want ik dacht, met de heer Van der
Stoel, het gaat wel door en dat is uitstekend. Per slot van rekening kan je
dat allemaal niet doen. Het was ook bedoeld als signaal; het moet maar eens
klaar zijn en men moet de boel maar eens beter voorbereiden voordat het zover
komt. Resumerend hoop ik dat de raad na deze discussie met algemene stemmen
dit voorstel kan aanvaarden.
De heer BOLSIUS: Met de toezegging, reeds eerder gedaan, dat alsnog een fi-
anciële verantwoording over dit projekt en de verantwoording met betrekking
tot de missers wordt gegeven, kan de fractie van D'66 instemmen.
Dat was wat wij gevraagd hebben, gegeven de situatie waarin wij ons thans
bevinden.
Voor wat betreft de wijze waarop de standpunten binnen de VVD en BSD kenne
lijk bepaald worden nog wel even een opmerking.
Ik denk dat wij voortaan ten aanzien van alle punten van de agenda als raads
leden moeten opgeven wat ons standpunt zal zijn in bepaalde kwesties, zodat
wij de VVD, BSD ruimte geven op tegen te stemmen.
De heer VAN DE WATER: Ik ben het niet dikwijls eens met de heer Bolsius
maar deze keer sta ik volledig achter hem. Ik vind dat hier politiek gedaan
wordt maar wel op een erg laag pitje. Als je tegen een voorstel bent dan
heb je van tevoren de motivatie om ertegen te zijn en als dan college of
raad daar conclusies uit trekken, 'vind ik dat hun verantwoording. Als wij
tegen zijn dan doen we dat verantwoord op politieke gronden en halen dan
niet om. Ik wil wel zeggen, wij zijn tegen dit krediet van gebouw T hebben
wij gezegd en tegen eerdere kredieten. Voor ons geldt dat ook als wij denken
aan de gasbolhouder, Oost, klimaatverbetering gemeentehuis. Dan is voor ons
in zijn totaliteit de grens bereikt. Als u als college vindt dat als dit voorstel
er niet door zou komen u daar bepaalde conclusies aan moet verbinden, dan is
dat uw verantwoording. De heer Van Es en ik zijn tegen deze begrotingswijziging.
- 41 -
De heer VAN DER STOEL: Ik wil graag op de heer Bolsius reageren en zeggen
dat ik absoluut niet van plan ben om de notulen van mijn fractievergadering
aan de heer Bolsius te laten lezen. Mijn fractie was toen wij de fractie
vergadering hielden tegen dit voorstel. Ik heb in eerste termijn ook gezegd
waarom wij tegen waren en ik heb nog eens een toelichting gegeven toen aller
lei mensen mee begonnen te doen waarom wij nog steeds tegen waren en dan
worden hier allerlei rare dingen over uitgestort, met name door de heer Bolsius.
Ik konstateer dat een aantal mensen in deze raad op een bepaalde manier tegen
dit voorstel waren en door een machtswoord waarvan ik me nog steeds heb af
gevraagd wat de positie van het machtswoord is en welke status dat heeft,
ineens allemaal voor zijn. Dat is ook grappig om te constateren. Dan vind ik
dat de VVD konsekwent is gebleven. Als ik in alle openheid zeg dat wij tegen
zijn en dat wij inschatten wat voor konsekwenties dat heeft, dan vind ik dat
zeer beschaafd politiek voeren.
Mijnheer WESTERHOF: Als nu twee fracties zeggen tegen te zullen stemmen maar
hopen dat het toch aangenomen wordt, daar komt het op neer, dan vind ik het
voorstel vanhet CDA om op de begroting te korten heel wat eleganter en met
minder konsekwenties en ik begrijp daarom de woorden van de heer de Jongh
ook eigenlijk niet in dit verband.
De heer VAN DER STOEL: Dat steunen wij ook.
De VOORZITTER: Dames en heren, zullen wij deze problemen verder uit de weg
gaan. Ik merk het volgende op. Van verhullende schuldbekentenissen van de
zijde van het college is natuurlijk geen sprake. Een en andermaal hebben wij
beweerd dat wij de zaak zoals die zich ontwikkeld heeft in hoge mate betreuren.
Wij hebben als verontschuldiging daarvoor aangevoerd dat een aantal funkties
in de loop van de tijd ook aan dat gebouw toegewezen zijn en dat wij vervol
gens helaas alle vernielingen en baldadigheid die niet altijd in de hand te
houden zijn geweest, dat die wellicht verwijtbaar zijn in die zin dat wij
daar wellicht ook schuld aan hebben door zaken onvoldoende aandacht te geven,
verhullende begrotingen aan u voor te leggen en wat dies meer zij
Daarvan is dunkt mij allemaal geen sprake. Zodoende kan er op zichzelf geno
men voor wat dat terrein betreft ook geen reden zijn ons gebrek aan ver
trouwen te verwijten. Ik heb u aangegeven dat er natuurlijk enige politiek
geschiedkundige parallellen te trekken zijn en gevraagd of u daar dan die
konsekwentie aan wilde verbinden. Het college meent dat dat nu eenmaal een
onderdeel van het spel is en dat één van de spelregels is;een motie van
een gulden tegen je te krijgen op het financiële terrein dient uitgelegd te
worden als een motie van wantrouwen. Daarmee organiseren wij voor onszelf
we realiseren ons dat en dat is zojuist ook in het college besproken, een
probleem en evenmin wil ik over dit onderdeel verhullend zijn. Dat is ook de
reden geweest waarom ik het voorstel gedaan heb om onze niets verhullende
schuldbekentenis bij deze te aanvaarden. Wethouder Dekkers heeft dat in de
commissie ook gedaan. Verder om te besluiten een krediet van f. 231.500
beschikbaar te stellen.
Op de toezegging aan de heer Bolsius, enkele termijnen terug gedaan, be
hoef ik thans niet in te gaan.
Dames en heren, ik denk dat wij om een betrekkelijk luttel bedrag wat slechts
vanwege de geschiedenis nu eenmaal deze funktie kende, inmiddels royaal veel
tijd besteed hebben en verzoek.u dus andermaal om dat krediet aan ons beschik
baar te stellen.
U kunt zich daarmee
De heer WESTERHOF: Ik zou hier in de commissie AJZ graag nog eens een
discussie over hebben. Ik vind deze mogelijkheid,zonder in de moeilijkheid
van de VVD-fractie te vervallen, tegenstemmen terwijl je eigenlijk hoopt
dat het doorgaat, om te korten een mogelijkheid die aan moet geven dat men
een zeker ongenoegen met de gang van zaken heeft zonder nu tegen het bedrag
te willen stemmen. Als u dat vergelijkt met de nacht van Kersten dan denk
ik dat dat een totaal andere zaak is.